“De blokfluit heeft een soort opstandigheid in zich”
Als de blokfluit ooit geen middelbareschooltrauma’s meer openrijt, zal dat waarschijnlijk mee te danken zijn aan Lucie Horsch. Zowat eigenhandig zet de Nederlandse het immer verketterde instrument weer op de kaart.
Waarom heeft Lucie Horsch zo’n klik met een instrument dat de rest van de wereld associeert met het tot tinnitus leidende kattengeblaas van eerstejaarsscholieren? Het is een vraag die ze in elk interview onvermijdelijk weer voorgeschoteld krijgt. De antwoorden variëren: het was een daad van rebellie tegen haar ouders-violisten, het was een manier om een eigen stem te vinden, het was een toevalstreffer met een toffe leraar …
Het typeert Horsch dat ze haar keuze – en dus ook zichzelf – steeds blijft bevragen. Want wanneer ons gesprek toch weer opent met die olifant in de kamer, heeft ze een nieuwe repliek klaar. “De blokfluit heeft een bepaald soort opstandigheid in zich. Het instrument legt jou heel erg op wat het van je wil. Het eist van je dat je goed luistert, dat je het serieus neemt in al zijn kwetsbaarheid. Dat is ook iets wat ik in mijn eigen persoonlijkheid terugvind. Misschien is het daarom zo’n match geweest.”
Dat het een match is, is wel duidelijk. Horsch heeft een propvolle concertagenda, speelt in de indrukwekkendste zalen ter wereld en betovert het publiek keer op keer met niet meer dan een stuk hout en haar ademstroom. De “magische simpliciteit van het instrument”, noemt ze dat zelf.
En toch zit Horsch, geboren in 1999, gewoon nog in haar afstudeerjaar op het conservatorium. Daar combineert ze de blokfluit met piano en zang. En hoewel het professionele pad al snor lijkt te zitten, noemt ze dat nakende diploma toch “spannend”. Horsch: “Want tot nu waren de concerten altijd iets wat ik erbij deed. Ze zijn natuurlijk het meest zichtbare deel, maar het is een fractie van wat je doet als musicus. Negentig procent van mijn tijdsbesteding gaat nog steeds naar het proces daarachter. Steeds weer jezelf uitvinden. Input krijgen van verschillende kanten, om zo je eigen leraar te worden. Informatie inwinnen over het uitvoeren en je inspiratie voeden uit de andere kunsten. Dat moet je dan plots niet meer in een schoolcontext, maar op eigen houtje doen.”
Drie mensenlevens
Volgens Horsch is die visie op muziekmaken onlosmakelijk verbonden met haar keuze voor de blokfluit. Nu ze zich ook op het klavier heeft gestort, voelt ze zich alleen maar gesterkt in die overtuiging. “Een blokfluit moet je als het ware verleiden om meer te doen dan wat het instrument van nature wil. Met de piano is dat omgekeerd. Daar probeer je voortdurend controle te krijgen over een instrument waar je in principe alles mee kunt. Maar die limietloze creativiteit vind ik lastiger. Je hebt al drie mensenlevens nodig om nog maar de bovenlaag van het repertoire tot je te nemen. Daardoor kom je misschien iets minder snel toe aan vragen als: wie ben ik eigenlijk? Waar gaat mijn muziekmaken over?”
“De blokfluit heeft me geleerd erg zelfbewust te zijn als musicus. Ze geeft je veel beter haar grenzen aan, en jij moet als uitvoerder nadenken hoe je die grenzen moet – maar vooral ook wil – overschrijden.”
Samenwerken met componisten
Die confrontatie gaat Horsch steeds vaker onversaagd aan. In 2022 speelde ze op haar album Origins behalve westers repertoire ook jazz, tango en traditionele muziek uit alle windstreken. Tegenwoordig zijn het haar samenwerkingen met componisten die grensverleggend werken. In De Bijloke staat met A song for you van Calliope Tsoupaki opnieuw een wereldpremière op het programma – Horsch brengt het stuk aan de zijde van klaveciniste Olga Pashchenko. “Componisten hebben altijd een ander perspectief. Soms werk ik met mensen samen die nog nooit voor blokfluit hebben geschreven. Net zij hebben vaak de meest interessante ideeën. Ze schrijven dingen die je nooit in het standaardrepertoire zou tegenkomen, waardoor ik moet gaan zoeken naar oplossingen.”
“Dat geeft absoluut vrijheid. Niet alleen op technisch vlak, ook omdat je het stuk een originele betekenis kan meegeven. Je voert iets als eerste uit, dus je kan er niet onderuit dat je een eigen, overtuigende mening over het werk moet vormen. Dat proces inspireert me om na te denken over nieuwe muziek en om naast uitvoerder ook opdrachtgever te zijn.”
Al wil dat niet zeggen dat het begint te kriebelen om zelf aan het componeren te slaan. “Die vraag wordt me wel vaker gesteld. Maar ik zou de rol van een componist niet willen overnemen. Het is de ambacht van het live uitvoeren op een podium, met alles wat daar naast het podium bij komt kijken, waar ik me in heb gespecialiseerd.”
“Een blokfluit moet je als het ware verleiden om meer te doen dan wat het instrument van nature wil. Met de piano is dat omgekeerd”