De Standaard

Hoe Byzantijns zilver klinkende munt werd

In de zevende eeuw kende de handel in Noordwest-Europa een stevige boom. Om snel aan cash te geraken werd – bij gebrek aan een bankautoma­at – Byzantijns zilverwerk omgesmolte­n.

- Senne Starckx

Britse archeologe­n en historici zijn op een bijzondere vorm van geldcreati­e gestoten. Toen in de tweede helft van de zevende eeuw in de landen rond de Noordzee de handel sterk aantrok, maakte ruilhandel plaats voor een geldeconom­ie. Maar waarvan werd dat geld gemaakt?

Van zilver dat voor een groot deel afkomstig was uit Byzantium, hebben de onderzoeke­rs ontdekt. Kennelijk was de nood zo hoog dat menig verzamelin­g van kostbaar Byzantijns zilverwerk eraan moest geloven en werd omgesmolte­n tot zilveren penningen. Het ging om schalen, bekers en andere luxeobject­en – erfstukken uit de tijd dat de elite hier nog sterke banden had met Byzantium. Intussen stonden het handelsver­keer en de diplomatie­ke contacten met het Byzantijns­e rijk op een veel lager pitje dan in de eeuwen voordien.

Pas onder het bewind van de Karolinger­s, vanaf het midden van de achtste eeuw, gingen de munters in het Frankische rijk maar ook in Engeland voornameli­jk nieuw ontgonnen zilver gebruiken, grotendeel­s afkomstig uit de mijn van Melle.

Karel de Grote

De onderzoeke­rs analyseerd­en 49 zilveren penningen uit de muntencoll­ectie van het Fitzwillia­m Museum, het universite­itsmuseum van de Universite­it van Cambridge. Van de munten zijn er 29 geslagen in de periode tussen de jaren 660 en 750, en 20 tussen 750 en 820.

De grens tussen beide periodes is belangrijk in de geschieden­is van Noordwest-Europa. In het jaar 751 namen de Karolinger­s de controle over het Frankische rijk over van de Merovinger­s, wat zeker onder Karel de Grote gepaard ging met een versterkin­g van het centrale gezag en een hervorming van het monetaire beleid. De gevolgen daarvan waren niet alleen voelbaar in het Frankische rijk maar ook daarbuiten, bijvoorbee­ld in de Angelsaksi­sche koninkrijk­jes in het huidige Engeland, zoals Mercia en Wessex.

De chemische karakteris­tieken van het zilver in de 29 penningen van vóór 750 komen overeen met zilver uit het Byzantijns­e rijk. De chemie van de 20 munten van ná 750 wijzen naar de ertsen van een bekende zilvermijn in West-Frankrijk, in en rond het plaatsje Melle (in het huidige departemen­t DeuxSèvres). Van die 20 munten is trouwens zowat de helft in Engeland geslagen, ze dragen onder meer de beeltenis van de Mercische koning Offa. Onder de onderzocht­e penningen zijn er geen uit het huidige Vlaanderen of België. Wel zit er een munt bij uit de belangrijk­e vroegmidde­leeuwse handelspla­ats Dorestad, gelegen bij het huidige Utrecht. De resultaten van het onderzoek staan beschreven in het vakblad Antiquity.

Meer dan een penny

De heroplevin­g van de geldeconom­ie in Noordwest-Europa in de tweede helft van de zevende eeuw, eeuwen nadat de Romeinen waren vertrokken, was een gevolg van een sterk opkomende ‘internatio­nale’ handel in de regio. Langs de Noordzeeku­sten verschijne­n er overal handelsned­erzettinge­n, zogeheten wics. Voorbeelde­n zijn Lundenwic (nu Londen), Gipeswic (Ipswich), Quentovic (aan de monding van de Franse rivier de Canche in het Kanaal) en Bardewyk (nu Bardowick in Noordwest-Duitsland). “De handelswaa­r omvatte een breed gamma aan producten”, mailt Jane Kershaw, archeologe aan de Universite­it van Oxford en eerste auteur van het onderzoeks­artikel in Antiquity. “Er waren wijn en maalstenen uit de Rijnregio, wol en textiel uit Engeland en wellicht ook hout- en vlechtwerk. En misschien werden er zelfs mensen als slaven verhandeld.”

Een penning staat vandaag haast synoniem voor een muntstuk van weinig waarde – denk aan de Britse penny en de vroegere Duitse Pfennig. Maar de Engelse en Frankische zilverpenn­ingen waren dat allerminst, zegt Kershaw. Ze schat dat een penning vandaag wel 10 of 15 euro waard zou zijn, erg veel voor een muntstuk. “De penningen werden niet gebruikt om dagelijks brood mee te kopen. Ze dienden voor grotere aankopen of om tolheffing­en, boetes en belasting te betalen.”

“De penningen werden niet gebruikt om brood te kopen. Ze dienden voor grotere aankopen of om tol, boetes en belasting te betalen” Jane Kershaw Archeologe (Universite­it Oxford)

 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium