Welke impact heeft oorlog op het milieu?
“Graag had ik geweten welke impact oorlogen hebben op het milieu”, mailt Dirk Mattelaer. Al die bommen en raketten moeten toch hun sporen nalaten in de natuur, vermoedt hij.
Dat beaamt Tamás Stadler van de Nationale Universiteit Ludovika in Boedapest. Hij bestudeert de vervuiling die door gewapende conflicten veroorzaakt werd. Daarvoor moeten we niet eens ver van huis kijken. Zelfs nu nog, meer dan een eeuw na de Eerste Wereldoorlog, zijn de chemische sporen van het wapengekletter van ’14-’18 op de voormalige slagvelden meetbaar.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vlogen er heel wat chemische projectielen door de lucht. “De gasvormige of vloeibare verbindingen vervuilden de lucht, bodem en zoetwaterbronnen. Op sommige plekken, denk bijvoorbeeld aan de zone Rouge bij Verdun, bevat de bodem nog zeer hoge concentraties arsenicum en lood.”
Veel zware metalen in de bodem van oorlogsgebieden zijn afkomstig van munitie. De meest opvallende zware metalen zijn lood, zink en koper. Maar ook barium en antimoon worden vaak gebruikt in de slaghoedjes van projectielen. Een berucht zwaar metaal is verarmd uranium (U-238 isotoop). Het is keihard en wordt daarom gebruikt in pantserdoorborende munitie. Hoewel het minder radioactief is dan andere isotopen, is het nog steeds erg giftig.
Stadler onderscheidt primaire en secundaire verontreinigende stoffen. Bovengenoemde chemicaliën zitten in de eerste categorie. Bij de tweede groep kun je denken aan de vervuiling die ontstaat als fabrieken, depots en olieraffinaderijen worden opgeblazen.
Militaire activiteiten zorgen overigens ook in vredestijd voor lekkage van brandstoffen, smeermiddelen en andere koolwaterstoffen naar het milieu. “Na de val van het IJzeren Gordijn was de grond rondom voormalige Sovjet-vliegbasissen zwaar verontreinigd. Het was destijds een van de belangrijkste milieuproblemen in Hongarije.”
Bodems krijgen het nog op een andere manier zwaar te verduren. Zware gepantserde voertuigen en explosies persen de grond samen. “Dat kan de infiltratie van regenwater belemmeren, wat problematisch is voor de waterbalans. Het risico op erosie neemt bovendien toe omdat planten en bomen de diepere lagen in de grond moeilijker bereiken met hun wortels. Op foto’s van de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog zie je vlaktes zonder vegetatie: alleen loopgraven en bominslagen.”
In één adem noemt Stadler de bossen van Vietnam die werden vernietigd in de jaren 60 en begin 70. De natuur had er decennia nodig om te herstellen nadat Amerikanen doelbewust vegetatie hadden verwijderd met ontbladeringsmiddelen, zoals het gevreesde Agent Orange. Ze wilden zo de vijand beter kunnen spotten en hun voedselvoorziening ondermijnen.