Voor Lagarde zijn de VS opeens ook belangrijk
Het is geen wedstrijd, maar toch kijkt de wereld met spanning toe welke van de twee toonaangevende centrale banken het eerst de rente zal verlagen: de ECB of de Federal Reserve. Veel analisten gingen er tot voor kort van uit dat beide mikken op juni voor het historische moment. De ECB-bestuurders komen op 6 juni bijeen, de Fed-bankiers op 11 en 12 juni.
Maar de afgelopen dagen is er twijfel ontstaan over de timing aan Amerikaanse zijde. De inflatiecijfers blijken er minder snel terug te lopen dan verwacht. Een cijfer dat woensdag werd gepubliceerd, ging op maandbasis zelfs omhoog. Op jaarbasis bleef de inflatie ongewijzigd op 3,5 procent. Dat is veel meer dan in de eurozone, waar in maart een cijfer van 2,4 procent werd opgetekend. De markten reageerden woensdag geschrokken op de hardnekkige inflatie. Beleggers hielden er rekening mee dat de Amerikaanse rente langer hoog blijft dan gedacht.
Lagarde liet donderdag uitschijnen dat de ECB in juni hoogstwaarschijnlijk wel de stap zet. “Als ons vertrouwen in de dalende inflatie wordt bevestigd, zal het gepast zijn om het monetaire beleid minder restrictief te maken”, zei ze. Dat is bankierstaal voor: “Tenzij er heel gekke dingen gebeuren, gaat de rente binnenkort omlaag.”
Als de ECB de rente in juni verlaagt, maar de Federal Reserve nog niet, kan in de eurozone een ongewenste situatie ontstaan
Als de ECB de rente in juni verlaagt, maar de Federal Reserve nog niet, ontstaat in de eurozone mogelijk een ongewenste situatie. Door de renteverschillen zal de euro in waarde zakken ten opzichte van de dollar. Dat is lastig voor de ECB, want een lage eurokoers maakt geïmporteerde olie en gas duurder, wat de inflatie aanjaagt. Op die manier zou de inflatie misschien wel kunnen stijgen, in plaats van dalen. Dan doet de ECB haar felbevochten overwinning op het inflatiemonster mogelijk deels teniet. “Er is geen reden waarom de ECB niet als eerste zou kunnen verlagen, maar op termijn zijn er wel grenzen aan de mate waarin het Europese rentebeleid kan afwijken van het Amerikaanse”, stipte Deutsche Bank aan.
Christine Lagarde liet blijken zich bewust te zijn van het probleem. “Ons beleid is gebaseerd op de gegevens die we inzamelen. Dat zijn uiteraard vooral Europese data, maar ook dingen die elders in de wereld gebeuren, kunnen voor ons van belang zijn. De VS vormen een belangrijke markt en huisvesten een belangrijk financieel centrum”.
Tegelijk benadrukte Lagarde dat de wisselkoers van de euro op zichzelf geen directe rol speelt in het monetaire beleid. De ECB heeft inflatiebestrijding als voornaamste doelstelling. “Maar alles wat we in de gaten houden, krijgt een vertaling in onze projecties.”
Door de energieprijzen zou het trouwens kunnen dat de inflatie ook in de eurozone binnenkort weer licht gaat stijgen, zei Lagarde. Dat heeft te maken met zogenaamde basiseffecten. Vorig jaar daalde de gasprijs heel sterk. De basis waartegen de prijs van nu wordt afgezet, is dus al heel laag. Het is niet ondenkbaar dat die prijs dit jaar soms wat hoger is dan 12 maanden eerder. “We zitten op de weg naar een inflatie van 2 procent, maar het kan zijn dat er hier en daar wat hobbels in de weg zitten.”
In ‘De grote markt’ duikt de economieredactie dagelijks in een opmerkelijke beweging in de economische wereld.