De juriste liep verloren in de politiek
Voormalig CD&V-voorzitter Joachim Coens loodste de onverkozen advocate Annelies Verlinden als wit konijn in de regering. Ze was ooit een high potential bij de CD&V-jongeren, maar koos daarna al snel voor een bloeiende carrière in de advocatuur. Bij haar intrede op het allerhoogste politieke niveau moest ze duidelijk wennen aan de toppolitiek. Op veiligheidsdossiers liet ze zich de kaas van het brood eten door minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). Ze was natuurlijk zelf geen vicepremier, dat maakte het veel moeilijker om door te wegen.
Ze stootte op de limieten van de bestuurlijke lasagne bij de aanpak van de zware overstromingen in Wallonië. Zelf klaagde ze nadien meermaals over de lijken die ze in de kast vond na de passage van N-VA-minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon, zoals de afbouw van de civiele bescherming. Ze kreeg uiteindelijk wel extra budget voor politie, brandweer en civiele bescherming, maar dat greep ze niet aan voor grote hervormingen.
Aan de juridische werkijver lag het niet. In coronatijd slaagde ze erin om de pandemiewet rond te krijgen. Met de wet rond bestuurlijke handhaving gaf ze de lokale besturen meer slagkracht in de strijd tegen criminaliteit.
Gaandeweg probeerde ze zich op te werpen als gedegen crisismanager, maar een duidelijke toekomstvisie bleef achterwege. Haar extra bevoegdheden ‘Institutionele Hervormingen’ en ‘Democratische vernieuwing”, twee paradepaardjes van Coens, werden zelfs een complete miskleun. Van democratische vernieuwing is amper sprake en de voorbereiding op een nieuwe staatshervorming draaide helemaal in de soep. Haar grondwetspecialist stapte zelfs op uit frustratie.
Verlinden voelde zich vaak onbegrepen en miskend. Uiteindelijk omarmde ze dan maar voluit haar imago als outsider in een harde politieke wereld. Ze pakt nu voluit uit met “vrouwelijk leiderschap”, eerder dan met concrete verwezenlijken.