Wie vrede wil, moet zich voorbereiden op oorlog. Maar wat mag dat kosten?
Investeren in Defensie is als een verzekering. Die kost veel geld en eigenlijk hoop je ze nooit nodig te hebben. Zelfs met razende oorlogen aan de grenzen van Europa is dat een lastige boodschap om in verkiezingstijd te brengen. Elk leger levert zo slag met andere noden, dichter bij de burger.
In heel Europa en bij uitbreiding heel de Navo zijn de voorbije maanden dure eden gezworen. Letterlijk duur. Door de Russische inval en de oorlog in Oekraïne konden regeringen de soms lamentabele staat van hun nationale legers nog moeilijk ontkennen. Bovendien hebben de Oekraïners massaal militaire steun nodig om hun land te kunnen blijven verdedigen. Men wil daarom massaal investeren in wapentuig, en zoekt naar manieren om van meer burgers militairen of op zijn minst reservisten te maken. Daar komt veel bewustmaking bij kijken. Overal klinkt het dat “we niet klaar zijn” en “ons beter moeten voorbereiden”. De Nederlandse admiraal Rob Bauer, bijna helemaal bovenaan in de Navo-pikorde, waarschuwde zelfs dat we het best flessen drinkwater, een radio op batterijen en een zaklamp in de kelder klaarleggen.
Ons beter voorbereiden kost geld. Geld voor materieel dat men hoopt nooit te moeten gebruiken, volgens de klassieke wijsheid “wie vrede wil, moet zich voorbereiden op oorlog”. Een sterk leger is te vergelijken met een goede verzekering. Het gaat om uitgaven die enorm oplopen als je ze jaar na jaar optelt, voor iets waarvan je hoopt dat je er nooit een beroep op moet doen. Je verzekering aanspreken doe je na een ongeval en dat wens je niemand toe. Je leger inzetten doe je pas wanneer er nog veel ergere dingen aan de hand zijn. Die dingen hoop je te voorkomen door de afschrikking die uitgaat van, jawel, een sterk leger.
De defensieparadox
Dat is de hele paradox die investeren in Defensie zo moeilijk maakt. We moeten veel geld uitgeven aan Defensie om ons te kunnen verdedigen. Moeten we ons dan verdedigen? Nee, net omdat we zoveel investeren in verdediging, zullen we ons hopelijk níét moeten verdedigen.
Het helpt niet dat de dreiging waartegen we ons wapenen vaak veraf en vaag lijkt. Iedereen weet dat er al meer dan twee jaar een verschrikkelijke oorlog woedt in Oekraïne, en dat het Midden-Oosten een met de dag gevaarlijker kruitvat wordt. Maar dat is niet waar de gemiddelde Belg van wakker ligt. Na de aanslagen in Brussel en Zaventem stond veiligheid bovenaan de agenda. Toen was het immers hier te doen, de bommen maakten slachtoffers ‘bij ons’. Ook na de Russische inval in Oekraïne, in februari 2022, was ‘internationale veiligheid’ top of mind. In ‘De Stemming’, het kiesonderzoek door de UAntwerpen voor De Standaard en VRT NWS, was dat zelfs het op twee na belangrijkste thema dat mensen aanstipten als prioriteit. Maar in ‘De Stemming’ van 2024 moet je de aandacht daarvoor met een vergrootglas zoeken.
De gemiddelde Belg wordt niet geconfronteerd met de gruwelijke gevolgen van de internationale conflicten. De televisie zet je desnoods uit en de krant laat je ongelezen. De toestroom aan Oekraïense vluchtelingen werd gemanaged, terwijl steunmaatregelen en de automatische loonindexering de energieprijzen en inflatie temperden.
Dat is dat wat de Britse historicus Timothy Garton Ash schreef bij de tweede verjaardag van de oorlog, na een ontnuchterende vaststelling op de veiligheidstop in München. “Is Europa in oorlog?”, vroeg hij aan een zaal vol deelnemers aan de Veiligheidsconferentie. De meesten staken hun hand op, schreef hij. “Ja, Europa is in oorlog.” Daarop stelde hij een tweede vraag: denkt u dat een meerderheid in uw eigen land hierdoor is wakkergeschud? “Slechts weinig handen gingen de lucht in.”
Je hoeft geen helderziende te zijn om te raden dat de handen die verder van de Oostelijke conflictlijn en de Navo-grens met Rusland wonen, makkelijker op de schoot bleven liggen. Hoe irreëel het ook is om de dreiging zuiver als ‘vanuit het oosten’ te beschouwen, maar dat terzijde. Politici staan voor de aartsmoeilijke taak om hun bevolking en hun achterban duidelijk te maken dat ze die luxe van onverschilligheid alleen maar hebben omdat er een voldoende grote afschrikking uitgaat van de Navo.
For now. Want alles beweegt. In de eerste plaats in Rusland. Daar heeft president Vladimir Poetin de schijnvertoning van een ‘speciale militaire operatie’ achter zich gelaten. Zijn land is in oorlog en dat mag nu ook gezegd worden. Hij is volop overgeschakeld naar een oorlogseconomie. Met de gasopbrengsten kan Poetin ook probleemloos de hoge compensaties betalen aan de families van de soldaten die hij bij duizenden rücksichtslos de dood injaagt. In het Westen dreigt intussen de Navo te verzwakken door de wispelturigheid van de Verenigde Staten, de grootste trans-Atlantische spierbundel. Weinigen achten het reeel dat Donald Trump in een tweede ambtstermijn overboord zal springen van het Navo-schip, maar dat de man het lastig heeft met de onvoorwaardelijkheid van artikel 5, dat een aanval op één lidstaat gelijkstelt aan een aanval op de hele alliantie, leidt ongetwijfeld tot hoofdpijn op het Navo-hoofdkwartier in Evere.
Schietkatoen
Toch beweegt er ook aan Europese kant heel wat. Een paar weken na de Europees commissaris voor Interne Markt Thierry Breton, riep Europees president Charles Michel onlangs in een opiniebijdrage ook op om in Europa over te schakelen naar een oorlogseconomie. Niet alleen voor onze eigen slagkracht, maar ook om munitie en materieel naar de Oekraïense frontlijn te kunnen sturen. Hij ziet het zelfs als een economische opportuniteit. “Tijd om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor onze veiligheid”, schreef hij. “We kunnen niet langer op anderen leunen of ons afhankelijk maken van de verkiezingscycli in de Verenigde Staten of elders. We moeten ons vermogen versterken om de democratische wereld te verdedigen, zowel voor Oekraïne als voor Europa.” Dat zijn zware en tot twee jaar geleden ondenkbare woorden voor zulke hoge Europese gezagsdragers. Maar het blijft gemakkelijker gezegd dan gedaan. Bij het Duitse Rheinmetall weten ze er alles van. Om hun granaten en explosieven tot ontploffing te brengen hebben ze nood aan het erg ontvlambare ‘schietkatoen’. Voor de beschikbaarheid daarvan zijn we in Europa op dit moment met handen en voeten gebonden aan China. Ook andere grondstoffen komen niet zomaar vanzelf Europa binnengestroomd. Om u maar een beeld te geven op hoeveel schaakborden er tegelijk gespeeld moet worden.
Omdat de budgetten in geen enkel land oneindig zijn, dreigt defensie intern slag te moeten leveren tegen andere noden, die vaak ‘dichter bij de mensen’ staan. “Bij een aantal Europese politici zie ik nog twijfel”, zei oud-diplomaat Johan Verbeke daarover in deze krant. “‘Ja maar’, hoor ik hen zeggen, ‘die extra veiligheid mag niet ten koste gaan van de verworvenheden van onze welvaartsstaat.’ Dan denk ik: oké, maar we gaan toch keuzes moeten maken. Als we nu niet investeren in extra veiligheid, dreigen we straks aan het kortste eind te trekken.”
Ook bij de federale verkiezingen in België wordt defensie een thema. Opvallend is dat uitgerekend de Franstalige socialistische PS, die met Ludivine Dedonder de minister van Defensie levert, letterlijk in haar verkiezingsprogramma schrijft dat ze “niet van mening is dat er meer uitgegeven moet worden”.
België heeft zich enkele maanden geleden wel geëngageerd om een pad te volgen naar de Navo-norm van 2 procent aan Defensie-uitgaven. Maar dat heeft het in 2014 al eens gedaan en dat doel werd bijlange na niet gehaald. Nu mikt het in het gunstigste geval op 2035. Intussen kijkt zowat heel de Navo al voorbij die 2 procent. In de VS, maar ook in het Oosten (de handen die bij Garton Ash’ tweede vraag wél omhooggingen) spreken ze al van 3 procent als minimum.
Cijfers van SIPRI (Stockholm International Peace Research Institute) tonen dat België lange tijd zelfs meer dan 3 procent aan defensie uitgaf, net na de Tweede Wereldoorlog zelfs bijna 5 procent. Maar na het einde van de Koude Oorlog ging het bergaf, en begon men te teren op het vredesdividend, zeg maar het bedrag dat je kon uitsparen op defensie omdat er vrede was. Dat dividend is nu op. Maar het is afwachten of dat betekent dat België snel weer naar 2 procent gaat. Voorlopig gaat het om woorden. De volgende regeringen zullen die woorden concreet moeten maken. “Beseft u wel hoeveel geld dat is? 2 procent van het bbp, dat is 11 miljard, elk jaar!”, rekent een PS-bron voor. “Zet dat eens af tegen het totale budget van de federale regering, dat is bijna een kwart. Nee, hier is het laatste nog niet over gezegd.”
Wargames, voor echt
Het geduld van de Navo is stilaan op. Die boodschap zal ook te horen zijn op de top van Washington in juli. In de alliantie zijn sinds februari 2022 trouwens nog andere knoppen omgedraaid. Als er nu op het hoogste niveau aan wargames wordt gedaan, waarbij volledige plannen worden uitgewerkt om te reageren op fictieve scenario’s, gebeurt dat op een heel andere manier dan vroeger. “Toen gebeurde dat met een zekere terughoudendheid. Rusland werd om politieke redenen nooit bij naam genoemd. Maar die tijd is voorbij. De belangrijkste landen in de Navo weten precies waar Rusland welke systemen heeft staan. Maar het is pas in de laatste twee jaar dat ze die informatie gebruiken in de plannen die gemaakt worden, zegt een goedgeplaatste Navo-bron. “Het politieke tussenschot dat dat verhinderde, is weg.”
Dat is niet zonder gevaar. Dat beseft men ook binnen het bondgenootschap. “Bepaalde landen zijn bang dat we daarin te ver zouden gaan, dat die plannen selffullfilling prophecy’s worden. Dat is een terechte bezorgdheid. Als je een plan hebt liggen dat uitvoerbaar is, is de kans groter dat je het ooit zult uitvoeren. Er zijn tussen de 32 landen serieuze discussies over hoe ver ze daarin mogen gaan. Want op den duur creëer je misschien inderdaad iets dat je niet meer kunt terugroepen. Het belangrijkste is: niet in de situatie komen waarin Oekraïne zich nu bevindt.”
De nieuwe Belgische CHOD (Chef Defensie) Fred Vansina zal, in tegenstelling tot zijn voorgangers, niet geconfronteerd worden met een dalend defensiebudget. Ook zijn directe opvolgers zullen dat waarschijnlijk niet meemaken. Maar ooit komt het moment dat een minister van Defensie vraagt of het niet met wat minder kan, omdat de Russische dreiging toch zal blijken mee te vallen. De CHOD zal dan in zijn antwoord waarschijnlijk verwijzen naar de defensieparadox: Net omdat we zoveel hebben geïnvesteerd in verdediging, hebben we ons niet moeten verdedigen.
“Als je een plan hebt liggen dat uitvoerbaar is, is de kans groter dat je het ooit zult uitvoeren” Bron bij de Navo