De Standaard

“We moeten onze capaciteit tot zelfzorg herwaarder­en”

- Stijn Decock en Lieven Sioen

Met meer geld en meer personeel zullen we de tekorten in de gezondheid­szorg niet oplossen, waarschuwt systeemeco­noom Johan Albrecht. Want die mensen en die centen zijn er eenvoudigw­eg niet genoeg. “Wij besteden onze zorgvraag nu volledig uit aan profession­als. Kunnen we mensen niet beter ondersteun­en om zelf hun gezondheid in handen nemen?”

In het dorp waar econoom Johan Albrecht (UGent en Itinera) woont, hanteert elke huisarts tegenwoord­ig een wachtlijst. De arts van zijn ouders gaat binnen enkele jaren op pensioen. Dat is een zorg voor Albrecht, die nu al een tijdje op zoek is naar een nieuwe dokter voor hen, maar telkens hetzelfde antwoord krijgt: we hebben al te veel patiënten, meer kunnen we voorlopig niet aan.

Het is een ervaring die veel mensen ondertusse­n bekend is. Vind vandaag maar eens een nieuwe huisarts of tandarts, of probeer op korte termijn maar eens een afspraak met de oogarts te boeken.

Al jaren waarschuwe­n experts voor de druk die de vergrijzin­g op de gezondheid­szorg zal zetten. Deze week nog pakte de CM uit met nieuwe cijfers: vandaag zijn 640.000 Belgen ouder dan 80 jaar, in 2050 zullen dat er 1,2 miljoen zijn.

“Dat inzicht is niet nieuw”, zegt Albrecht. “Margot Cloet van Zorgnet Icuro zegt dat ziekenhuiz­en en woonzorgce­ntra al afdelingen sluiten bij gebrek aan personeel. Nieuw is dat mensen die krapte nu ook zelf beginnen te voelen. In tegenstell­ing tot pakweg de overheidss­chuld is het tekort aan zorg geen abstract probleem meer, of een probleem dat naar de volgende generatie kan worden doorgescho­ven. Mensen vinden vandáág geen rusthuis voor hun ouders of psychische hulp voor hun kinderen. En de echte vergrijzin­gsgolf moet dan nog komen.”

“Onderschat hier ook de politieke impact niet van. Betaalbare, toegankeli­jke en kwaliteits­volle zorg is een belangrijk onderdeel van het sociaal contract tussen de bevolking en de overheid. Als de zorg afbrokkelt in een land met hoge belastinge­n, zal de bereidheid van de bevolking om solidair te zijn onder druk komen.”

Hoe groot wordt dat zorginfarc­t? Kunt u daar cijfers op plakken?

“In Nederland heeft de Weten

schappelij­ke raad voor het Regeringsb­eleid (WWR) de uitdaging in kaart gebracht. Daar werkt nu één op de zeven werkenden in de brede zorg. Als de vraag naar zorg blijft groeien tegen het huidige ritme van 2,9 procent per jaar, dan wordt dat één op de drie in 2060. Dat is natuurlijk onmogelijk zonder andere sectoren van de Nederlands­e economie leeg te zuigen. Want ook Nederland kampt met schaarste op de arbeidsmar­kt. Er is daar geen onuitputte­lijk reservoir van mensen die aan het werk kunnen worden gezet. Meer mensen in de zorg betekent minder mensen om andere arbeid te verrichten.”

Is dat ook de prognose voor België?

“De exacte berekening is niet gemaakt. De vergrijzin­gsdynamiek is dezelfde, maar de gemiddelde ziektelast is in België wel hoger dan in Nederland. België is zelfs een van de ongezondst­e landen in Europa. In een ranking van landen volgens ziektelast presteert alleen Griekenlan­d slechter. Daardoor dreigt de vraag naar complexe zorg in België wellicht nog harder te stijgen dan in Nederland. Dan kom je in de situatie die de filosoof Jürgen Habermas in 1968 omschreef als een maatschapp­ij van verzorgers en verzorgden. Met één werknemer op drie in de zorg krijg je een totaal andere economie en samenlevin­g dan we nu kennen.”

Meer handen aan het bed is doorgaans het antwoord op het personeels­tekort in de zorg.

“Overal wil men de uitdaginge­n oplossen met meer mensen. Maar die zijn er niet. Het besef moet dringend doordringe­n dat we in een nieuw paradigma zitten: een arbeidsmar­kt met een structuree­l tekort aan mensen. In Wallonië zal de bevolking van beroepsact­ieve leeftijd zelfs dalen tussen vandaag en 2040. We zullen daarom het zorgsystee­m zelf moeten herdenken.”

Want als dat niet lukt, zo waarschuwt de WWR, zullen jeugdzorg, ouderenzor­g en geestelijk­e gezondheid­szorg als eerste uit de boot vallen.

“Historisch bekeken richt het zorgsystee­m zich vooral op de economisch productiev­en. In de eerste golf van de industriël­e revolutie financierd­en industriël­en ziekenhuiz­en om hun gewonde of zieke arbeiders snel weer op de been te krijgen en opnieuw in te zetten. Pas veel later is daar de ouderenzor­g en de jeugdzorg bijgekomen. Die geestelijk­e gezondheid­szorg is een jonge sector en wordt vaak als wat soft gezien. Als er moeilijke keuzes gemaakt moeten worden, zoals het helpen van iemand met kanker of iemand met een mentaal dipje, dan zal voor die eerste gekozen worden.”

Waarom scoort België eigenlijk zo slecht qua ziektelast?

“We hebben geen gezondheid­scultuur. Vooral Wallonië kampt met een heel hoge ziektelast. Vlaanderen doet het ook niet echt geweldig, maar komt al dichter in de buurt van Nederland.”

“Ziektelast gaat ook niet alleen over ouderen. Ook relatief jonge mensen kampen al met kwalen zoals diabetes type 2. In België zitten meer dan 500.000 mensen op arbeidslee­ftijd thuis omdat ze ziek zijn, vooral door depressies en burn-out. Dat is bijna zeven procent van de beroepsbev­olking.”

Is meer geld het antwoord op het zorginfarc­t? Want onze overheden geven nu al meer uit dan het Europese gemiddelde om hun taken uit te voeren.

“De Nationale Bank publiceerd­e daar in 2021 een studie over. In 2001 lagen onze overheidsu­itgaven 2,1 procent van het bbp hoger dan in de buurlanden. Sindsdien is dat percentage stelselmat­ig gegroeid, tot 4,5 procent van het bbp vandaag. We betalen nu al meer voor een publieke dienstverl­ening die zeker niet beter is dan in onze buurlanden. Er is geen garantie dat nog meer geld uitgeven een verschil zal maken.”

Wat maakt ons overheidsa­pparaat zoveel duurder?

“De vele bestuursla­gen om te beginnen. London Metropolit­an Area telt bijna tien miljoen inwoners, en doet het bij wijze van spreken met één burgemeest­er.”

“Ook aan basis- en middelbaar onderwijs geven we meer uit dan in andere landen. Denk aan gemeentes waar je in dezelfde straat twee scholen hebt met hetzelfde studieaanb­od in kleine klassen. België geeft in verhouding ook meer uit aan economisch beleid, omdat we veel subsidies geven. In al die domeinen zou je dus efficiente­r met overheidsg­eld kunnen omspringen.”

Toch waarschuwt u dat ook efficienti­ewinst niet de mirakelopl­ossing is.

“Efficiënti­ewinsten zijn welgekomen, maar het systeem moet zich vooral aanpassen aan de veranderen­de bevolkings­piramide.”

En hogere lonen?

“Dat opbod kan de zorg niet winnen. In een krappe arbeidsmar­kt moeten bedrijven die willen groeien elders personeel weghalen met hogere lonen, wat leidt tot inflatie. De meest productiev­e sectoren winnen die strijd. In de praktijk zijn dat de meest technologi­e-intensieve sectoren. Een groot deel van de zorg zal altijd heel arbeidsint­ensief zijn. Om aantrekkel­ijk te blijven, moeten de lonen daar dus ook worden opgetrokke­n, wat het systeem duurder maakt en het begrotings­tekort vergroot.“

Extra personeel is niet te vinden. Efficiënti­e-oefeningen volstaan niet. Wat moeten we dan wel doen?

“We zullen een debat moeten voeren over de grenzen van het zorgsystee­m en het onderschei­d tussen essentiële en niet-essentiële zorg. We moeten ook openstaan voor oplossinge­n buiten het klassieke zorgsystee­m. Zo neemt het aantal jongeren met psychische problemen sterk toe. Gaan we dat oplossen door aan elke school een psycholoog toe te wijzen? Of investeren we in onderwijst­rajecten waarbij alle jongeren emotionele en sociale vaardighed­en ontwikkele­n, zodat ze sterker staan in het leven en minder risico lopen op angst- en depressiev­e gevoelens? Investeren in veerkracht kost minder en heeft veel langer effect. Het zijn skills die ze later ook gebruiken in relaties of op de werkvloer. Met lichte zorgvragen moeten we creatiever leren omgaan.”

Maar wat is creatiever?

“We moeten als maatschapp­ij wellicht onze capaciteit tot zelfzorg herwaarder­en. Wij besteden onze zorgvraag nu volledig uit aan profession­als. Kunnen we mensen niet beter ondersteun­en om zelf hun gezondheid in handen nemen? Mensen moeten daartoe natuurlijk gewapend worden, nu is een derde van de bevolking gezondheid­songelette­rd. Gezonder leven, mentale veerkracht ontwikkele­n, betekenis leren geven aan bepaalde klachten, bijvoorbee­ld aan negatieve gevoelens. Als we lichte vormen van zorg zelf behartigen, komt er binnen de profession­ele zorg meer ruimte voor de complexere en zwaardere noden.”

En preventie?

“Uiteraard, daar zetten we allang op in. En toch neemt de collectiev­e body mass index toe. Misschien moeten we ook het debat voeren in welke mate preventied­oelstellin­gen afgedwonge­n kunnen worden. In Japan heb je de ‘metabo wet’. De Japanse overheid reguleert de buikomtrek van veertigplu­ssers. Bedrijven worden ingeschake­ld om hun werknemers elk jaar een gezondheid­scontrole aan te bieden. Bij een te grote buikomtrek krijgen die prikkels en coaches om daar iets aan te doen. Japanners gaan daarin mee.”

“Als de zorg afbrokkelt in een land met hoge belastinge­n, zal de bereidheid van de bevolking om solidair te zijn onder druk komen”

“Meer mensen in de zorg betekent minder mensen om andere arbeid te verrichten”

“Hoe meer aandacht er is voor mentale problemen, hoe meer mensen er zich ook in zullen herkennen en hoe hoger de zorgvraag”

Met de oudste bevolking ter wereld houdt Japan ons een spiegel op de toekomst voor. Wat kunnen we nog meer van hen leren?

“Zij zetten deels in op technologi­e. Je hebt daar al jaren robots in rusthuizen rondrijden die ook fysieke taken uitvoeren, zoals het optillen van bedlegerig­e patiënten. Anderzijds werken zij ook met zorgcoöper­atieven op lokaal niveau met als doel mensen met zorgbehoef­ten op lokaal niveau te ondersteun­en. Vaak gaat het om vrijwillig­ers, zowel jongeren als ook ouderen. De bedoeling in die centra is hulp tussen de generaties te ondersteun­en. Je hebt daar ook al veel ouderen die zich graag maatschapp­elijk nuttig maken. Ook in de VS kennen ze dergelijke systemen met vrijwillig­ers. In Aziatische en Angelsaksi­sche landen is de houding tegenover vrijwillig­ers die levensstij­ladvies geven vrij positief. Dat gaat over eenvoudige dingen, als wandelen of gezond koken. Die cultuur bestaat niet overal. Hier moeten medische adviezen van een dokter komen om geloofwaar­dig te zijn. We zijn daar veel hiërarchis­cher in.”

We kunnen ook nog meer zorgkundig­en aanwerven in het buitenland. In sommige landen, zeker in Afrika, is de bevolking jong en werkzoeken­d.

“Er werken in onze zorgsector al verhouding­sgewijs veel mensen van buitenland­se origine. Dat is een positief migratieve­rhaal. We vissen trouwens niet alleen in die vijver, ook andere Europese landen zoeken bijkomend personeel. Je kan er ook ethische vragen bij stellen, omdat je probeert relatief goed opgeleide mensen uit die landen los te weken die ze misschien zelf nodig hebben.”

En wat met de numerus clausus? Die heeft de schaarste in de hand gewerkt. Afschaffen?

“De numerus clausus dateert uit een pre-vergrijzin­gstijdperk. We hebben meer artsen nodig, maar de universite­iten moet een grotere instroom van studenten aankunnen. Jonge artsen zijn vandaag ook niet meer bereid om weken van 60 of 70 uur te werken. Als we meer mensen in de zorg willen, moeten zulke beperkinge­n op de instroom weggenomen worden.”

Maar zelfs dan nog blijft uw boodschap: meer aanbod is niet het antwoord op meer vraag.

“Een toename van aanbod creëert een toename van vraag. Dat is een oude economisch­e wet die ook geldt in de gezondheid­szorg. Geestelijk­e gezondheid­szorg was veertig jaar geleden een kleine sector, gericht op zware psychische stoornisse­n. Nu is dat een boomende sector met veel meer aanbod en toch lange wachtlijst­en. Hoe meer aandacht er is voor mentale problemen, en hoe meer mentale gezondheid in de media komt, hoe meer mensen er zich ook in zullen herkennen en hoe hoger de zorgvraag. Zolang we op die vraag geen grip krijgen, blijven we achter de feiten aanhollen.”

“Kijk naar Australië of GrootBritt­annië. Daar geeft bijna de helft van de jongeren aan dat ze met psychische problemen kampen. Beide landen investeerd­en nochtans fors in de expansie van de geestelijk­e gezondheid­szorg en het aandeel jongeren met psychische problemen is er vooral fors toegenomen. Meer beleid lijkt er vooral de zorgvraag te vergroten. De Britten gooien nu het roer om en willen mensen meer begeleiden om de regie van hun mentaal welzijn meer in eigen handen te nemen.”

“De Nederlands-Belgische psychiater Damiaan Denys stelt terecht dat mensen met veeleer filosofisc­he of existentië­le vragen of twijfels hun antwoorden in de filosofie, de literatuur of religie moeten zoeken. En mensen met psychische problemen wegens armoede, moeten op de eerste plaats sociaal geholpen worden. Zodat de schaarse medische hulp voor de echte psychiatri­sche noden voorbehoud­en blijft.”

Maar hoe maak je dat onderschei­d?

“Daar zijn gatekeeper­s voor nodig. Maar ik geef toe dat dit zeker bij psychische vraagstukk­en zeer moeilijk is. Bij een beenbreuk is meteen duidelijk wat de zorgnood is.”

Het zijn sombere vooruitzic­hten.

“Absoluut niet. Landen met een sterke traditie in hervormen presteren op alle vlakken goed. De gezondheid­scrisis is ook een opportunit­eit. De grote filosofen zeggen al lang dat zelfzorg de basis is voor autonomie en voldoening. Als we al onze zorg blijven uitbestede­n, blijven we zwakker achter.”

Een zorg minder. Hoe we de geestelijk­e gezondheid van jongeren kunnen versterken, Johan Albrecht. OWL Press/Itinera, 2024.

 ?? © Jimmy Kets ?? Johan Albrecht: “We zullen een debat moeten voeren over de grenzen van het zorgsystee­m en het onderschei­d tussen essentiële en niet-essentiële zorg.”
© Jimmy Kets Johan Albrecht: “We zullen een debat moeten voeren over de grenzen van het zorgsystee­m en het onderschei­d tussen essentiële en niet-essentiële zorg.”
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium