“Ik vind het aangenaam om de zee niet te zien”
Ruben Mardulier heeft een haat-liefdeverhouding met zijn uitzicht op Oostende. De dagelijkse taferelen bieden troost, maar ook veel rauwheid. “Soms duwt de smakeloze bebouwing me nog dieper, al werkt de melancholische aanblik ook verzachtend.”
“Ik woon aan de zee, maar ik kan ze niet zien. Mijn appartement ligt met de rug tegen de dijk en is gericht naar het binnenland. Ik vind het eigenlijk heel aangenaam om de zee niet te zien, want zo moet ik bewust beslissen om het strand op te zoeken. Mocht dat de hele tijd voor me liggen, dan zou ik minder behoefte hebben om buiten te komen. Wat ik wel zie, is de tram, een autobaan, een allegaartje van gebouwen en twee kerken, waaronder de OnzeLieve-Vrouw-ter-Duinenkerk, waar James Ensor begraven ligt.”
“Ik ben opgegroeid in een gerenoveerde boerderij in het midden van nergens. Mijn kamer had alleen veluxramen, dus ik keek altijd naar de wolken. Hier bestaat de hele woonkamer uit een raam. Het uitzicht vormt de kern van het appartement, en dat is een van de redenen waarom ik het gekocht heb. Vanaf de derde verdieping heb ik een vogelperspectief over het leven van anderen, waar ik graag verhalen bij bedenk. Zo wandelt er regelmatig iemand door de regen met twee bordercollies die hetzelfde gele jasje dragen. Dat zijn zachte momenten, die een zekere melancholie in zich dragen. Oostende heeft iets eenzaams. Vaak wandelen mensen alleen rond.”
“Mijn tafel staat aan het raam en er ligt altijd papier en pen klaar om ideeën op te schrijven. Zo zal ik volgend jaar een theaterstuk maken waarin ik honden met lichtgevende halsbanden verwerk, omdat ik die zoveel zag rondlopen in de avond. Ook heb ik eens een ober laten opdienen met een boekenkast vol pintjes in plaats van een plateau. Dat laatste heeft op zich niks te maken met wat ik door mijn raam zie, maar het uitzicht helpt wel om bewust te kijken, zonder honderd andere dingen te doen. Die slow tv scherpt mijn blik aan, zodat ik ook op andere momenten en plekken meer dingen opmerk.”
“Ik heb een haat-liefdeverhouding met het uitzicht en met Oostende. Het is vaak prettig om naar de stad te kijken, maar het kan ook heel rauw aanvoelen. Veel hangt af van hoe ik me voel. Zo is het uitzicht vooral ’s ochtends belangrijk, in combinatie met het licht en de zoute geur. Maar evengoed zit ik in de raamopening na een plezante avond met vrienden. Nog een beetje dronken kijk ik dan naar buiten en realiseer ik me wat een geweldige vriendenkring ik heb. Ik kijk ook graag naar arthousefilms, maar die kunnen mij zodanig meezuigen dat het even duurt om ze los te laten. Achteraf ga ik altijd aan het raam staan om de film als het ware te herbekijken, mij te identificeren met de personages en het gevoel te rekken.”
“Juist doordat het uitzicht vrij rustig is, ben ik vaak in gedachten verzonken. Terwijl ik naar buiten kijk, stel ik mezelf vragen over emotionele of creatieve processen en toekomstperspectieven. Momenteel verwerk ik een break-up. Enerzijds wil ik dan sneller verdwijnen in endorfinen en afleiding, maar het uitzicht helpt om mezelf een moment te schenken en het gevoel te ervaren. Om helemaal op te gaan in die dagelijks taferelen ga ik zelfs bewust op de vensterbank zitten en niet aan tafel, waar ik sneller een serie zou opzetten. Soms duwt de regenachtige, smakeloze bebouwing me nog dieper, al werkt de melancholische aanblik ook verzachtend. Ik zie veel poëzie in het leven dat hier voorbijgaat.”
Van een wuivend bos tot een bruisend stadsgezicht of een drukke steenweg: iedere zaterdag ziet u wat bekende mensen zien wanneer ze uit hun huis naar buiten kijken.