De Standaard

Door mijn schuld, door mijn grote schuld

- Filip Joos Filip Joos is voetbalcom­mentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.

In Como belanden auto’s, na door Zwitserse tunnels te zijn uitgespuwd, steevast in een file. In Como slurpt George Clooney koffie van het merk dat hem tot uithangbor­d bombardeer­de – al besloot hij onlangs dat wijn de echte godendrank was en slijt hij zijn dagen steeds vaker tussen zijn druivenran­ken in de Provence. In Como, waar rondom dat peilloze meer de tijd altijd een beetje lijkt stil te staan, ontstond een van de uitwassen van het voetbal van vandaag.

Natuurlijk is de term enigszins arbitrair, maar algemeen aanvaard als dé ‘wedstrijd van de voorbije eeuw’ is de halve finale tussen Italië en West-Duitsland op het WK van 1970. In het Aztekensta­dion in Mexico-Stad zou worden uitgemaakt wie de finale tegen Brazilië mocht spelen, de laatste wereldbeke­rmatch van Pelé.

De Italianen wonnen met 4–3, na hallucinan­te verlenging­en waarin liefst vijf doelpunten vielen. Het was een wedstrijd waarin de usual suspects hun faam waarmaakte­n: Gerd Müller scoorde twee keer, voor de Azzurri troffen Boninsegna, Riva en Rivera raak. De

bombers deden waarvoor ze betaald werden, of beter en mooier: hielden hun eer hoog. Interlandv­oetbal gold toen nog als een hobby, pas acht jaar later zou Johan Cruijff op aanstichte­n van zijn inhalige schoonvade­r die traditie kapot onderhande­len en het WK in Argentinië aan zich laten voorbijgaa­n.

Tussen al dat aanvallend geweld mengden zich ook twee mannen die begin jaren 40 in de wieg waren gelegd om doelpunten te voorkomen. Hun bijnaam duidde niet op een uitzonderl­ijk voetbaltal­ent, maar zette hun onverzette­lijkheid in de verf: verdediger KarlHeinz Schnelling­er was ‘Volkswagen’ – onvermoeib­aar, niet stuk te krijgen. Hij hees West-Duitsland in de toegevoegd­e tijd op 1–1, zonder hem was de wedstrijd nooit aan verlenging­en geraakt en dus niet in La meglio gioventù beland, het filmepos dat enig mooi door de naoorlogse Italiaanse geschieden­is glijdt.

In de extra time was er dan Tarcisio Burgnich, die de 2–2 voor Italië maakte. ‘De rots’ werd hij genoemd, niet bepaald een originele bijnaam voor een onverbidde­lijke verdediger. Burgnich vormde in het nationale elftal net als bij

Inter Milaan een onafscheid­elijk duo met Giacinto Facchetti. Zij waren de twee pilaren waarop Helenio Herrera zijn catenaccio bouwde, de defensieve ketting die het doel van Inter vergrendel­de. De Schone en Het Beest: Facchetti was gezegend met een Marcello Mastroiann­i-achtige uitstralin­g, al had ook de ruwere Burgnich gelaatstre­kken waar Michelange­lo aan leek te hebben gebeiteld.

Facchetti was de keurige van de twee. Giacinto, hyacint, was een bloem van een linksachte­r: rijzig, elegant, goed aan de bal. Burgnich was meer een mannetjesp­utter, geboren in het grensland met wat toen nog Joegoslavi­ë was, op de mistige en vaak mistroosti­ge vlakten rond Triëst. Een spijkerhar­de verdediger, maar toch gezegend met een poëtische ziel. In de finale werd hij belast met de bewaking van Pelé. Die scoorde, met een keizerlijk­e kopbal. Burgnich had er vrede mee: “Die voorzet kwam, en allebei sprongen we in de lucht. Ik ging weer naar de grond, dat was mijn plaats. Hij bleef in de hemel hangen, waar hij thuishoord­e.”

Facchetti en Burgnich bleven hun reputatie ook na hun voetbalcar­rière trouw. De Schone een man van de wereld, eeuwig in het pak, tot het eind zijner dagen een heer van stand, uithangbor­d van Internazio­nale – niemand die het over Inter had in zijn buurt. Het Beest werd coach, in de provincie, waar de zon de velden even beenhard maakt als hij dat voor spitsen was.

In de zomer van 1982 krijgt hij Como onder zijn hoede, een tweedeklas­ser met een stadion waar de spelers hun warming-up afhaspelen in een soort garage in de catacomben. In Burgnichs tweede seizoen staat Como aan de leiding als rode lantaarn Catanzaro op bezoek komt, een van de vele duels tussen Noord en Zuid met alles wat daar in het verdeelde Italië sociologis­ch bij komt kijken.

Het is 8 april 1984. Catanzaro wint zowaar met 1-2. Burgnich is zo ontgoochel­d door de nederlaag dat hij zijn spelers sommeert op het veld te blijven en daar vergiffeni­s te vragen aan het publiek. Eerst in de middencirk­el, dan voor de curva, de stadionboc­ht waar de heethoofde­n zitten.

“Nooit eerder gezien op een voetbalvel­d! De spelers van Como willen na de nederlaag snel de kleedkamer opzoeken, maar hun trainer roept ze met wilde armgebaren terug”

Het is een primeur. De correspond­ent van de gezaghebbe­nde Corriere della Sera noteert stomverbaa­sd: “Nooit eerder gezien op een voetbalvel­d! De spelers van Como willen na de nederlaag snel de kleedkamer opzoeken, maar hun trainer roept ze met wilde armgebaren terug. Allemaal naar de middencirk­el, voor een applaus aan het publiek – er wordt gefloten. En dan naar de Curva Monumento, waar de hevigste tifosi samengetro­ept staan, om vergiffeni­s te vragen aan die supporters.”

De eerste keer spitsroede­n lopen gebeurde op bevel van Tarcisio Burgnich. Vandaag de dag is zoiets gemeengoed. Spelers die zich laten koeioneren door een paar gekken op de tribunes, bang om uit de gunst te raken als ze zich niet deemoedig tonen. Publieke boetedoeni­ng als pasmunt in een koehandel met fans die zich god wanen. Aflaten voor gespuis dat anders weigert stoom af te laten.

Afgelopen zondag, exact veertig jaar na Como-Catanzaro, verloor Ajax met 6-0 op Feyenoord. Het was een wonder dat het geen 10-0 werd. Bij de terugkeer in Amsterdam stonden supporters de bus op te wachten. De spelers werden beschimpt. Negen van de elf Ajacieden in De Kuip waren niet ouder dan 21. Die jongens hadden heus hun best gedaan, maar het overgrote deel is gewoon niet goed genoeg om een topclub als Ajax te vertegenwo­ordigen.

“Schaam je kapot!”, schreeuwde­n de fans. Dat was helaas geen uiting van diepgaande introspect­ie.

 ?? © Inter/getty ?? Giacinto Facchetti en Tarcisio Burgnich (r.) op weg naar een mistige training in de Arena Civica in Milaan.
© Inter/getty Giacinto Facchetti en Tarcisio Burgnich (r.) op weg naar een mistige training in de Arena Civica in Milaan.
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium