Moeilijk vrienden maken in een “berg vlees”
Elke maandag op Play4 en op GoPlay
Als Bockie de Repper met zijn nieuwe docureeks het debat wilde openen over waardig ouder worden, dan werd hij in snelheid gepakt door CM-voorzitter Luc Van Gorp. Die had het in een kranteninterview over “een berg vlees” dat “doorgeschoven wordt naar ouderenzorg”. Zo plastisch had zelfs Bockie de Repper het niet durven verwoorden. Hij leefde dertig dagen als bewoner van een woonzorgcentrum. Bompa Bockie is er de weerslag van en in de tweede aflevering toont ook hij zich niet onverdeeld positief. “Wat is het heftigste dat je al hebt gezien?”, vraagt goede vriendin Élodie Ouédraogo. “Het besef dat er niets te winnen valt met het leven. Op het einde loopt het heel slecht af”, antwoordt hij zonder aarzeling. Slik!
Bompa Bockie doet nochtans zijn best om het er allemaal gezellig te doen uitzien. Wzc De Vaere in Rumst is een rustoord uit de boekjes: een kasteel omgeven door groen en uitgerust met een zomerbar en een boerderij met geitjes. Jonas Van Boxstael, zoals Bockie echt heet, ziet er zichzelf wel dertig dagen lang oud worden. Uit enthousiasme vliegt hij de directrice bij het inchecken bijna om de hals. “Ga je mij knuffelen om te starten? Een handje is goed”, dient ze hem vriendelijk, maar kordaat van antwoord.
De toon is gezet. Om zich populair te maken in het wzc moet Bockie in de eerste plaats zijn enthousiasme temperen. Maar als er iets is, wat Bockie niet graag doet, is het dat. Hij organiseert een housewarming in zijn kamer, crasht de Rummikub- avonden van drie vriendinnen en roept de refter bijeen voor een ethisch vraagstuk waar alleen hij van wakker ligt: of ze het wel oké vinden dat hij zijn baard grijs verft en rimpels op zijn gezicht aanbrengt? Alsof er in het rusthuis een wokebrigade zou klaarstaan die aanstoot neemt aan een grijze variant op ‘blackface’.
De sociale gevoeligheden moet hij dichter bij zichzelf zoeken. “Het eten moet rustig gebeuren, vind ik. Ge moogt uw mond wel opendoen, maar niet heel den tijd liggen babbelen”, krijgt hij te horen, wanneer hij iets te opzichtig probeert te grappen en grollen met zijn tafelgenoten. Inbinden, Bockie!
Het is pijnlijk, maar vooral grappig: een luchtige manier om achter de muren van een gevreesd instituut te kijken. De ernstigere kant wordt belicht door medebewoner Roger Lybaert, die zich in de media al vaker heeft opgeworpen als het geweten van de ouderenzorg. “Er is hier gezelschap genoeg, maar zo nu en dan ben je eenzaam”, vertelt hij. Bij hem – hij is inmiddels overleden – moest je niet afkomen met “kinderachtige spelletjes”. Bockie, die beweert een heilige schrik voor de dood te hebben, wordt hier geconfronteerd met zijn ware angst: eenzaamheid. Een leven zonder mensen om mee te zeveren. Daar valt niets bij te winnen.
Bockie, die een heilige schrik voor de dood heeft, wordt hier geconfronteerd met zijn ware angst: eenzaamheid