De Standaard

Er zijn grenzen aan behandelen, aan genezen en aan het leven

Waarom blijven we mensen in uitzichtlo­ze medische situaties keer op keer door het oog van de naald helpen, vragen Philippe Meersseman en Greet De Cock zich af.

- Pneumoloog­intensivis­t; verpleegku­ndige. Auteurs van het boek dat in het najaar verschijnt bij LannooCamp­us.

Philippe Meersseman & Greet De Cock

Grenzen aan genezen?

Hoe moet het voelen om in dit tijdsgewri­cht in onze contreien 80-plusser te zijn? Ze zijn onze inspiratie­bronnen, onze (groot)ouders, onze morele kompassen, maar zouden ze soms zelf het noorden niet verliezen te midden van alle polemieken die hen aanbelange­n? Er was hun kwetsbare geïsoleerd­e positie tijdens de coronacris­is, er zijn de discussies over euthanasie bij mensen met dementie, er zijn de constante tekorten aan mensen en middelen in de woonzorgce­ntra, er zijn de berekening­en rond de vergrijzin­g en de discussies over de pensioenfa­ctuur.

We mogen hopen dat ouderen zich blijvend laten horen. Ook nu, na de voorstelle­n die CM-voorzitter Luc Van Gorp, ongetwijfe­ld in eer en geweten, heeft gelanceerd: ouderen die levensmoe zijn, zouden “het leven moeten kunnen teruggeven”. Dat was een knuppelinh­ethoenderh­ok,maarhetis goed dat dit aartsmoeil­ijke, onontkoomb­aredebatwo­rdtgevoerd.Eendebat dat geen enkele voorgaande generatie is moeten aangaan, omdat mensen nog nooit zo massaal en met zoveel verschille­nde aandoening­en tegelijk ouder werden als nu.

De snelle evolutie van de volksgezon­dheid en de geneeskund­e heeft de levensverw­achting verhoogd, maar ze heeft ook geleid tot meer existentië­le en sociologis­che vragen. Als zorgverlen­ers voelen we de nood om te getuigen vanuit het hart van de acute zorg.

Belastend parcours

In ziekenhuiz­en wordt dagelijks massaal ingezet op levensverl­enging. Uiteraard vaak met verbluffen­d resultaat. Maar wat als samen met de levensjare­n ook de hulpbehoev­endheid, de ziektebeel­denenongem­akkenbijee­npatiënt hand over hand toenemen? Wat met de 87-jarige uitbehande­lde kankerpati­ënt met levensbedr­eigende nierproble­matiek? Wat met een 83-jarige man die een hartstilst­and krijgt? Wat met hoogbejaar­den met beperkte functional­iteit op intensieve eenheden en in operatieka­mers?

Het is overigens niet altijd gelinkt aan leeftijd. Ook jonge mensen kunnen een slecht medisch lot trekken. Een dertiger kan minder vitaal zijn dan een tachtiger. Nog andere factoren kunnen bepalen of medisch ingrijpen verantwoor­d is: veerkracht, fysieke en mentale capaciteit­en, sociale omkadering, levensvreu­gde of het ontbreken ervan, enzovoort.

Waarom blijven we mensen met verschille­nde van die fragiele parameters, waarvanhog­eleeftijde­reenis,ineenleven­sbedreigen­de situatie keer op keer door het oog van de naald helpen? Waarom kiezen we, soms als vanzelfspr­ekend, voor nierdialys­e, reanimatie, chemothera­pie, bloedtrans­fusies, complexe infuus- en voedingsth­erapie, invasieve onderzoeke­n, operaties of intensieve zorgeenhed­en terwijl we wetendatde­kansheelgr­ootisdatwe­mensen in een zeer fysiek afhankelij­k en mentaal belastend parcours duwen?

Soms voor enkele weken of maanden, soms voor jaren. Om dan ergens onderweg op hun chronische traject te verzuchten dat het leven eigenlijk al lang ‘voltooid’ is. Is het dan niet logischer dat we onze therapeuti­sche overmoed inruilen voor het tijdiger respectere­n van natuurlijk­e stervenspr­ocessen? De natuur heeft een mechanisme bedacht om ‘het leven terug te geven’: vrijwaren dat mensen op de gepaste tijd (kunnen) sterven. Het vraagt moed om die wetmatighe­id te respectere­n. Zolang we op die manier massaal natuurlijk­e stervenspr­ocessen te vuur en te paard bestrijden, worden de persoonlij­ke en maatschapp­elijke vragen nog complexer: als we niet tijdig (laten) sterven, en er toch aan toe zijn, hoe kunnen we dan de dood verhaasten?

Vicieuze cirkel

Af en toe hoor je op de afdeling intensieve zorgen tijdens een gesprek met een patiënt over zijn invulling van levenskwal­iteit en medische wensen: “Oké, ik doe het nog voor mijn kinderen.” En na drie weken intensieve zorg zeggen de kinderen: “Dat zou pa nooit gewild hebben.”

Het geeft aan dat ook naasten altijd direct betrokken zijn bij therapeuti­sche keuzes. Het wel of niet verder behandelen bij levensbedr­eigende situaties vraagt een delicate afweging met degelijke medisch-verpleegku­ndige informatie en serene gesprekken met alle betrokkene­n. Als zorgvrager­s en hun naasten goed geïnformee­rd zijn over de gevolgen en ongemakken van therapieen, kiezen ze vaker zelf voor levenskwal­iteit zonder verdere interventi­e.

Maar daar knelt het schoentje. De belangrijk­ste voorwaarde om die gesprekken in volle respect en vertrouwen te voeren, is tijd. Waar we tijd missen, doen we gewoon voort, blindeling­s gericht op gestandaar­diseerde protocolle­n zonder rekening te houden met de persoonlij­ke context. Het is de vicieuze cirkel van de zorg. Zonder stilstaan gewoon doorgaan, leidt tot nog meer interventi­es, nog meer druk op de zorg.

Nietalleen­defysieke,mentaleens­ociale belasting van de hoge werkdruk speelt zorgverlen­ers parten. Hoe langer hoe meer schuurt ook de bevraging over therapeuti­sche hardnekkig­heid (waar soms ook patiënten of families zelf om smeken): “Ik doe meer kwaad dan goed voor de levenskwal­iteit van mijn patiënten.” “Waar ben ik nog mee bezig?” Sommige zorgverlen­ers haken daardoor mentaal af, ze gaan zich afschermen van de menselijke impact en richten zich puur functionee­l op het behandelen van ziektebeel­den. Anderen kunnen die morele stress, het niet geloven in wat je doet, niet aan en zoeken ander werk. Dat kunnen we ons uit zorg voor zorgverlen­ers en ons zorgsystee­m, niet permittere­n.

 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium