Arabische landen bouwen aan derde weg tussen Israël en Iran
Landen als Jordanië én Saudi-Arabië speelden een opgemerkte rol bij de Iraanse luchtaanval richting Israël dit weekeinde. Zij prediken daarbij de “regionale stabiliteit” en doorbreken zo oude patronen.
“We leven in een onstabiele regio en de humanitaire catastrofe in Gaza doet de gemoederen in de regio al oplaaien. We hebben niet nog meer conflict nodig, niet nog meer confrontatie, dus is onze positie dat de-escalatie de prioriteit van iedereen moet zijn.” Die diplomatieke maar heldere boodschap heeft prins Faisal bin Farhan, de Saudische minister van Buitenlandse Zaken, dinsdag uitgesproken. Volgens sommige Amerikaanse media was het neerschieten van de Iraanse drone- en raketzwerm richting Israël zaterdagnacht een triomf van de door Amerika gestuurde samenwerking in de regio.
Voor een deel is dat zo, maar het maskeert tegelijk een ander deel van de standpunten van de voorbije dagen: Arabische landen hebben door slechte ervaringen geleerd de Verenigde Staten niet meer volledig te vertrouwen, en weten dat in geval van twijfel Washington altijd Israël voorop zal stellen. Daarom zochten ze in de escalatie tussen Israël en Iran van de voorbije weken naar een eigen middenweg. Saudi-Arabië deelde, naar verluidt na enig Amerikaans aandringen, door Iran verstrekte informatie over de nakende aanval met Washington. Riyad maakte ook al op voorhand duidelijk dat een eventuele Israëlische vergeldingsaanval op Iran, al dan niet met VS-steun, niet op Saudische medewerking kon rekenen: dat “de-escalatie de prioriteit van iedereen” moet zijn, was ook een boodschap aan Israël.
Koude Oorlog
Het kleine, kwetsbare Jordanië stak de voorbije dagen zijn nek nog een beetje verder uit. Jordaanse gevechtsvliegtuigen schoten zaterdagnacht mee Iraanse drones uit de lucht boven Jordaans grondgebied. Dat leverde Amman eventjes zure bedreigingen uit Iran op, maar de uitleg van de Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken, Ayman Safadi, dat het ging om een kwestie van nationale soevereiniteit, klonk alweer helder: “Laat me erg duidelijk zijn, we zullen hetzelfde doen eender waar die drones vandaan komen: uit Israël, Iran of elders.”
Of het zover komt als die uitspraak in de praktijk zou worden getest, moet nog blijken. Wel is duidelijk dat de diverse Arabische landen die afgelopen weekeinde mee de veiligheid van Israël hebben verdedigd, geen enkele zin hebben ook een Israëlische speelbal te worden in een regionale oorlog met Iran.
De oude, strikt afgelijnde kampen van de Koude Oorlog zijn aan het vervagen. Voor Israël, dat zich nu buigt over vergeldingsacties, kan dat erg concrete gevolgen hebben: als Tel Aviv, tegen nadrukkelijk Amerikaans advies in, besluit toch doelwitten in Iran te bombarderen, stelt zich al meteen de vraag welke route Israëlische gevechtsvliegtuigen daarvoor zouden gebruiken. Geen enkele van de tussenliggende Arabische landen wil daarvoor zijn luchtruim openstellen, Turkije evenmin.
Die evolutie van een confrontatie- naar een overlegmodel is veeleer recent en gegroeid uit scha en schande. Toen de Saudische kroonprins Mohammed bin Salman, nu 38 jaar, in 2015 aan zijn politieke opmars begon, was hij nog erg gretig om juist de confrontatie te zoeken. Het wapentuig dat Saudi-Arabië jarenlang massaal had aangekocht in de VS, stuurde hij uit naar het kleine Jemen, waar door Iran gesteunde Houthi-rebellen de macht hadden gegrepen in de hoofdstad Sanaa.
Zijn operatie ‘Decisive Storm’ bleek allesbehalve beslissend. In de daaropvolgende jaren moest Saudi-Arabië droneaanvallen – hetzij uit Jemen of Iran – tegen zijn belangrijkste olie-installaties incasseren, en kwamen drones neer in Abu Dhabi, de hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten, die mee op oorlogspad waren gegaan.
In vrijwel alle knooppunten van het Midden-Oosten, van Libanon via Syrië tot Irak, bleek telkens weer wat voor taaie, nietsontziende tegenstanders Iran en zijn vele ‘tentakels’ waren. Praten bleek de diepgaande rivaliteit weliswaar niet op te lossen, maar tenminste de lont wat verder van het kruitvat te verwijderen. Sinds 2022 geldt in Jemen een bestand, in 2023 hervatte Saudi-Arabië zijn diplomatieke relaties met Teheran. Die houden nog altijd stand, ondanks de druk die de Gaza-oorlog op de hele regio zet.
Israël droomt al jaren van relaties met Saudi-Arabië en een hechter militair verbond tegen Iran, met zichzelf als ankerpunt, maar blijkt telkens weer niet de gevraagde prijs te willen betalen. De bloedige Gaza-oorlog veegde de laatste kansen weg dat Arabische regimes een sterker bondgenootschap met Israël konden aangaan met complete veronachtzaming van de Palestijnse zaak.
Bovendien hebben diverse Arabische landen wel oren naar nauwere samenwerking, als hun dat goed uitkomt, maar willen ze niet worden meegezogen in een verbond dat als doel heeft Iran te bevechten. “We staan open voor samenwerking, maar niet met een ander land in de regio als doelwit, en dan bedoel ik specifiek Iran”, zei de diplomatieke topadviseur van de Verenigde Arabische Emiraten, Anwar Gargash, daarover vorig jaar al. Welke conclusies de Israëlische regering-Netanyahu daaruit trekt in haar huidige overwegingen over een vergeldingsaanval, wordt afwachten. Israëlische wensdromen dat dit weekeinde een regionaal bondgenootschap nieuw leven is ingeblazen, lijken alvast voorbarig.
“We staan open voor samenwerking, maar niet met een ander land in de regio als doelwit, en dan bedoel ik specifiek Iran”
Anwar Gargash
Diplomaat VAE