Dan bots je plots op je buurman in NY
Toevallige ontmoetingen in onze eigen straat zijn een stuk minder verbazingwekkend dan wanneer we diezelfde bekenden ergens ver weg op reis tegen het lijf lopen. “Maar allee, jij hier?!”, roepen we dan. Of zoiets. Toeval speelt rare spelletjes.
De luchthaven van Casablanca. Jaren geleden. Ik was er met een tussenstop vanuit Brussel en stond te drummen aan de controle in de transitzone. Mijn ogen bleven hangen bij een vrouw die een paar koppen verder stond te drummen. Tiens. Was dat niet? Ja, dat was ze! Een Nederlandse met wie ik jaren eerder bevriend was geraakt op reis ergens in het Oosten. We hadden elkaar al eeuwen niet gezien. Zij kwam met een vlucht uit Amsterdam. Ik uit Brussel. Zij moest binnen een half uur naar Marrakech, ik naar Ouarzazate. Van alle jaren, dagen, minuten en seconden sinds onze laatste ontmoeting overlapten net deze zesentwintig minuten uit onze levens elkaar in dat krappe luchthavenhalletje. “Oh my God. Hè? Wat een toeval! Nee, dit kan geen toeval zijn. M’enfin.” Zo stonden we te wauwelen, voor we weer afscheid namen en elkaar nooit meer zagen. Het was niet de eerste en ook niet de laatste keer dat zoiets gebeurde. In de haven van Cadiz botste ik ooit op een freelancer die daar met zijn boot kwam aanmeren. En exact een week geleden hoorde ik in de medina van Tanger plots mijn naam roepen door een ex-collega. Gewauwel over toeval alweer. Elke keer opnieuw.
“Oh ja, bij mij ook!”
Het gebeurt niet alleen bij mij, trouwens. Snijd het onderwerp aan in om het even welke mensengroep en de echo’s komen langs alle kanten.
Op internetfora als Reddit en Quora raken ze er evenmin over uitgepraat. Schermen en schermen vol verhalen van ontmoetingen ver van huis met iemand van dicht bij huis. Schermen vol verbazing. Schermen vol vraagtekens over wat de betekenis van dat soort ontmoetingen zou zijn. Want zo zijn we dan, wij mensen. Het lijkt zo onwaarschijnlijk dat we bijna geneigd zijn om niet te willen geloven dat het gewoon een toevallige gebeurtenis is, even toevallig als een ontmoeting met de buurman thuis bij de brievenbus.
Meer dan eens valt daarbij het woord synchroniciteit – een dada van psychoanalist Carl Jung uit het begin van de twintigste eeuw. Twee gebeurtenissen die simultaan plaatsvinden, zonder dat er een causaal verband tussen beide is. Daar komt het ongeveer op neer (kleppers van boeken samenvatten in zes woorden is nooit een goed idee). “Betekenisvol toeval”, noemde hij het. Onverklaarbaar door de wetten van oorzaak en gevolg. Dus ging Jung het zoeken in de krachten van het universum en de paranormale connecties tussen mensen. Alsof het voorbestemd was.
Niet zo uitzonderlijk
Wetenschappers met een rationelere geest zien het anders. Statistiek speelt. Allicht. Toeval is toeval en we moeten er niets achter zoeken. We mogen nog zo schreeuwen van “komaan, hoe klein is de kans dat ik hier op deze plek ver weg die collega tegenkom?”
Wat zegt een wetenschapsfilosoof slash wiskundige hierover? Jean Paul Van Bendegem zet me met twee voeten op de grond met de zogenaamde wet van de grote aantallen: “Stel dat wij allebei tienmaal een muntstuk zouden opgooien, en een van ons beiden heeft tienmaal na elkaar munt. Wat zullen we dan zeggen? ‘Wow, hoe uitzonderlijk is dat?!’ Terwijl zoiets statistisch bekeken niet uitzonderlijker is dan elke andere combinatie, bijvoorbeeld viermaal munt en zesmaal kop. Stel dat we
“We kunnen dromen over iemand en die persoon de volgende dag tegenkomen, maar we dromen van zo veel meer mensen die we nooit tegenkomen”
Jean Paul Van Bendegem
Wetenschapsfilosoof
hetzelfde met duizenden mensen tegelijk doen, en één ervan krijgt tienmaal na elkaar munt, dan zullen we dat al een stuk minder uitzonderlijk vinden.”
“Maar als jij degene bent die in die grote groep tienmaal munt hebt gegooid, dan ga je dat wellicht wel ‘raar toeval’ vinden en denken van ‘kijk wat mij nu overkomt’. Terwijl het op de schaal waarop zoiets gebeurt, niet zo raar is. Anderzijds is de kans dat je het kan reproduceren heel klein. Maar dat is natuurlijk eigen aan toeval.”
Hetzelfde principe geldt dus voor bekenden tegenkomen in een ver land. Op grote schaal bekeken zijn het maar een paar van de vele ontmoetingen en kruisingen die gebeuren (en kunnen gebeuren), maar omdat het net mij overkomt, lijkt het speciaal. Specialer en uitzonderlijker dan het statistisch gezien waard is. Waarom hechten we er dan zo veel belang aan? Van Bendegem: “Omdat het eigen aan de mens is, we willen veel betekenis aan de wereld verlenen, en als de wereld ons die betekenis niet geeft, gaan we die er zelf op projecteren. Want betekenis maakt de wereld beheersbaarder, we krijgen er iets meer grip op.”
Wil je nu wat weten?
“Het sociale aspect speelt natuurlijk ook”, zegt Van Bendegem. “Het levert je een verhaal op waarmee je naar buiten kunt komen: ‘Weet je wat mij nu overkomen is?’ Neem nu uw ontmoeting op de luchthaven van Casablanca: u bent duidelijk iemand die veel reist, er zijn dus al veel gelegenheden geweest waar zo’n ontmoeting niet heeft plaatsgevonden maar had kunnen plaatsvinden. Het zijn de positieve gebeurtenissen die blijven hangen en die buitenproportioneel veel aandacht krijgen. Het is als bij dromen. We kunnen dromen over iemand en die persoon de volgende dag tegenkomen, maar we dromen van zo veel meer mensen die we nooit tegenkomen.”
“Ik had het onlangs voor in Parijs”, vertelt hij. “Ik stapte een boekhandel binnen, en kijk, daar stond een collega uit Nederland. Raar. Maar ook: wij beiden weten van elkaar dat als we naar Parijs gaan, niet de Eiffeltoren boven aan ons lijstje staat, maar wel boekhandels. En dat boven aan het lijstje met boekhandels de universitaire boekhandels staan. Dat maakt het allemaal minder onwaarschijnlijk.”
“Anderzijds: een dag heeft veel uren. Waarom komen we elkaar dan net op dat moment tegen? Die vraag is net zo valabel als: waarom niet iemand anders op dat andere moment?” Als je het vanuit de negatieve kant bekijkt, zie je de dingen in een ander perspectief.”
Niet dat hij er immuun voor is. Hij vertelt hoe hij vanochtend had afgesproken met een vriend in Gent, en
iemand kwam hen de weg vragen naar de gereformeerde protestantse kerk. “Laat dat nu net de kerk zijn waar ik in mijn jeugd zo veel tijd heb doorgebracht. ‘Hoe bizar dat die nu net naar die plek vraagt’, dacht ik in eerste instantie. Terwijl ik bij nader inzien makkelijk honderd plekken in Gent zou kunnen aanduiden die voor mij ook een speciale betekenis hebben en waarbij ik dus hetzelfde zou denken.”
Oké. De luister van een onverwachte ontmoeting is bij deze ontluisterd. Maar daarom is het niet minder fascinerend. En een kreetje van verbazing mag misschien wel bij de volgende bizarre ontmoeting in pakweg Chefchaouen.