We botsen op de grenzen van de morele verontwaardiging
We mogen niet op een grensoverschrijdende manier omgaan met de bestraffing van grensoverschrijdend gedrag, vindt Els van Peborgh. We moeten leren uit de voor-wat-hoort-wat-logica te stappen.
“Wanneer is genoeg genoeg?”, zo besloot Bart De Pauw onlangs zijn eerste publieke verontschuldiging na het grensoverschrijdende gedrag tegenover verschillende van zijn vrouwelijke medewerkers. Velen, zoals Tom Heremans, zagen er een ergerlijke neiging in om in een adem met wat schamele excuses alweer de aandacht op zichzelf en zijn eigen lijden te vestigen, om als dader alweer het slachtoffer uit te hangen (DS 27 maart). Maar er gingen ook stemmen op dat de tijd voor verzoening en vergeving was aangebroken, dat De Pauw kansen moest krijgen om zijn werk als televisiemaker te hervatten. De vraag leek daarbij niet zozeer te zijn of er een bladzijde moest worden omgeslagen, dan wel onder welke voorwaarden dat kon gebeuren.
Dinsdag verscheen De Pauw in De tafel van Gert op Play4 om in een uitgebreid interview voor het eerst zijn verhaal te doen. Daaruit blijkt eens te meer hoezeer de weg naar verzoening doorheen de jaren is dichtgeslibd. Opnieuw doet De Pauw een poging om zijn fouten te erkennen, zij het niet zonder te verwijzen naar enkele “onwaarheden” die hij niet verder expliciteert. Hij zegt dat hij bereid is de straf die hem werd opgelegd uit te zitten, maar dat hij ook verder wil met zijn leven. Opnieuw rijst de vraag of we plegers van grensoverschrijdend gedrag kunnen vergeven en wat daarvoor nodig is.
De vraag naar vergeving bleef tot nu opvallend afwezig in het discours dat op gang kwam sinds het ontstaan van de MeToo-beweging. Dat heeft alles te maken met de angst voor vergoelijking, voor het oogluikend toestaan van allerlei vormen van misbruik en grensoverschrijdend gedrag, waaraan de MeToo-beweging nu net een einde wilde maken. De accumulatie aan getuigenissen genereerde een gedeelde politieke macht die de zwijgcultuur kon doorbreken, zodat de impact van grensoverschrijdend gedrag op slachtoffers niet langer genegeerd en geminimaliseerd kon worden.
Toch komt nog geregeld een nieuw verhaal aan het licht, onlangs nog dat van Marc Verstappen, de inmiddels tijdelijk op non-actief gezette directeur van De Studio. De beerput is dus nog niet geleegd. Een vraag naar vergeving lijkt in die context op het eerste gezicht misplaatst. Het misbruik in de kerk, waarbij vergeving synoniem werd voor ‘het laten rusten’ van ongemakkelijke waarheden, droeg daar toe bij.
Oprechte excuses
Toch lijkt een vorm van vergeving onontbeerlijk als we de cyclus van oneindige wederzijdse morele verontwaardiging waar zowel slachtoffers, daders, omstanders als de publieke opinie in worden meegesleept, willen stopzetten. Op het eerste gezicht lijkt daarvoor niet veel meer nodig dan goede en oprechte excuses van de dader. Ann-Sofie Dekeyser (DS 30 maart) en Martha Claeys (DS 8 april) zetten uiteen hoe zulke excuses eruit horen te zien en waarom ze belangrijk zijn.
Maar als het werkelijk zo eenvoudig is, waarom zijn de gevallen van oprechte excuses en geloofwaardig berouw dan zo schaars? De meeste plegers van grensoverschrijdend gedrag proberen in eerste instantie met alle macht hun onschuld staande te houden en klampen zich daartoe precies vast aan de gerechtelijke procedures. Heremans beargumenteerde hoe De Pauw al die tijd aan damagecontrol deed. Maar moeten we ons niet afvragen of hem en al die andere MeTooverdachten veel andere opties restten? Is het mogelijk om je echt kwetsbaar op te stellen, om oprecht op je stappen terug te keren en je openlijk te bezinnen over wat je hebt gedaan, als niet ergens de hoop op vergeving aan de horizon gloort? En bovenal, is het mogelijk om volledige schuld te bekennen als je niet precies weet wat je daarmee boven het hoofd hangt?
Het mag intussen duidelijk zijn dat de straf veel verder reikt dan de strikt juridische vervolging. Want voor de buitenwereld lijkt het misschien alsof De Pauw er in de rechtbank relatief goed vanaf is gekomen, het kan niet
Het professionele lot van daders wordt te zeer afhankelijk van de wraakzucht van de publieke opinie en de culturele wereld
ontkend worden dat de geleden reputatieschade voor iemand wiens hele carrière gebouwd is op zijn publieke verschijning, een aanzienlijke straf is. Terecht, allicht, maar wel aanzienlijk. Uit zijn getuigenis dinsdag bleek nogmaals hoezeer hij in ongenade is gevallen en “uit de kudde is gezet” en hoe groot de persoonlijke en professionele gevolgen daarvan zijn. Tegelijk is het precies op dat punt volstrekt onduidelijk hoe ver die straf mag gaan, wat een rechtvaardige en goede professionele sanctie is en hoe die in verhouding blijft tot de misdaad.
Wraakgodinnen
Want hoewel er inmiddels een inhaalbeweging is gemaakt wat betreft de deontologische regels voor artistiek werk, lijkt het wat de sancties betreft nog onduidelijkheid troef. Waarom kan Jan Fabre zijn producties wel nog tonen in het buitenland en in zijn eigen theaterzaal, maar niet elders? Waarom kan De Pauw wel anoniem achter de schermen werken, maar niet meer in de spotlights staan of openlijk zijn naam verbinden aan een nieuw project? Geeft dat niet aan dat zo’n verbanning vooral draait om het sussen van de morele verontwaardiging en niet om een principiële uitsluiting van het beroep wegens ongepast gedrag of om een correcte inschatting van de kans op recidive? Het professionele lot van daders wordt zo te zeer afhankelijk van de morele ver
ontwaardiging en de wraakzucht van de publieke opinie en de culturele wereld.
Vergeving en straf hebben iets gemeen. Volgens Hannah Arendt zijn beide bedoeld om een einde te stellen aan iets wat anders tot in het oneindige zou kunnen doorgaan. Daarmee onderscheiden ze zich van wraak. Ook de strijd van slachtoffers en die van daders hebben iets gemeen: het gaat bij beiden over hun grenzen. We moeten over die eigen grenzen en voorwaarden proberen te kijken om de bladzijde te kunnen omslaan.
Vergeving en herstel zijn alleen mogelijk als we uit de voor-wat-hoortwat-logica stappen. De Pauw heeft fouten gemaakt, niet alleen in zijn gedrag, maar ook in zijn communicatie erover, dat lijkt hij nu in te zien. Mogen we dan toestaan dat er in naam van de goede zaak op een grensoverschrijdende manier wordt omgegaan met de bestraffing van grensoverschrijdend gedrag? Uiteindelijk wil De Pauw iets wat we allemaal zouden willen als we onszelf even diep in de nesten hadden gewerkt als hij: een rechtvaardig proces, een gepaste straf en de kans op een nieuw leven.
Misschien is dat waarom zijn echtgenote, Ines De Vos, altijd op haast onbegrijpelijke wijze aan zijn zijde is blijven staan. Omdat ze hem, wat hij ook mispeuterd heeft, niet zonder meer wilde uitleveren aan de wraakgodinnen. Daarmee toont zij ons misschien nog het best hoe vergeving een hefboom kan zijn, niet om opnieuw allerlei onaanvaardbare zaken goed te keuren, maar om ondanks de gemaakte fouten collectief werk te maken van een nieuw begin.