Wielerterrorist
Als ervaringsdeskundige volg ik met bijzondere aandacht het recente debat over fietsveiligheid. Ik ben het opzichtige type fietser dat u wel kent: fluohesje aan, helm op en lichten aan, zelfs bij klaarlichte dag. Voor de veiligheid, weet u wel. Om die reden ging ik ook laatst aan de kant van het fietspad staan om te telefoneren. Dat hoort zo. Maar ik had het beter niet gedaan. Ik werd in volle vaart aangereden door een wielrenner, die liever naar zijn pedalen keek dan naar de weggebruikers voor hem op de weg. Met een hersenschudding, een barst in mijn oogkas en losgeslagen tanden, wachtend op de ambulance, flitsten de woorden door mijn hoofd die ik tijdens mijn fietstocht op het wegdek had zien staan: “Het fietspad is er voor iedereen.”
Fietspad voor iedereen? Neen hoor, op het fietspad geldt de wet van de sterksten, lees: de snelsten. Dit ongeluk was net als veel andere niet het gevolg van de lamentabele staat waarin vele fietspaden in verkeren, wat Maarten Schmidt ook moge beweren (DS 16 april). Het fietspad waar ik op reed is een juweeltje, er mogen er meer van dat soort komen. Overdreven snelheid, gebrek aan aandacht voor andere weggebruikers, dat zijn de oorzaken van ongevallen. Dat weet iedereen. Hoffelijkheid hebben we nodig, een eigenschap die we niet alleen van automobilisten moeten verwachten. Ook fietsers moeten zich die eigenschap meester maken. En inderdaad, ‘wielerterrorist’ is een ongenuanceerde term, zoals Schmidt schreef. Ik gebruikte dat woord vroeger ook liever niet, maar sinds kort doe ik het toch.
Als arts adviseer ik mensen om meer te bewegen. Ik doe het zelf even niet meer, toch niet op de fiets. Ik kruip weer mijn wagen in. Voor de veiligheid, weet u wel.
Stephanie Ingelbrecht, Schoten