Al die vakantiekaartjes van tantes en nonkels, moet ik die echt bijhouden?
Een rouwkaartje hier, een brief van een ex daar. Zonnige groetjes uit een ver land, foto’s van overgrootouders ... Het zit allemaal in dozen die (bijna) iedereen wel ergens in een kast heeft staan. Waarom houden we dat soort dingen bij?
Op een druilerige vrije dag heb ik wat kasten opgeruimd. Kasten die ik niet vaak opendoe. Kasten met herinneringen. En ik vroeg me af waarom ik die herinneringen bewaar. Ik bekijk ze alleen als ik die kasten opruim. Waarom gaat een doosje vervallen medicatie (ik ging ook door de badkamerkasten) probleemloos in de vuilnisbak, maar lukt me dat (nog) niet met vergeelde ansichtkaarten?
Twee oude teddyberen gingen naar een neefje en een nichtje, een gezelschapsspel is verkocht op Vinted. De netjes gesorteerde dozen ( ja, ik ben nogal freakerig goed georganiseerd) met postkaarten, nieuwjaarskaarten, verjaardagskaarten, trouwannonces, overlijdensberichten, bidprentjes … belandden ei zo na bij het oud papier. Maar uiteindelijk staan ze toch weer op hun oude plek, in de kast. Voorlopig toch.
Spullen, geen schermen
Toen ik opgroeide, was er van internet en digitalisering nog geen sprake. Je moest het met tastbare zaken doen. Wellicht was verzamelen daardoor zo populair. Zoals veel jongens uit mijn klas, had ik een collectie stickers en een collectie postzegels.
Uren heb ik besteed aan postzegels afweken, laten drogen en in albums stoppen. Idem voor de spaarpunten van Artis Historia. Uitknippen, tellen, omruilen voor prenten en die in albums kleven ... Over precolumbiaanse kunst uit Mexico tot Habsburgse barok, van Parijs tot Istanbul. Die albums waren mijn trots. Tegenwoordig vind je zowat alles op Wikipedia, maar ze hebben nog altijd een plekje in mijn boekenkast. Voorlopig toch.
Net zo consciëntieus ben ik brieven, kaartjes en herinneringen beginnen te verzamelen. Als jonge tiener dacht ik beroemd te worden. Met allerlei brieven, schrijfsels en persoonlijke prullaria wou ik het mijn toekomstige biografen makkelijker maken om mijn jonge jaren te reconstrueren. Hier en daar plaatste ik al een notitie, zodat zo’n schrijver meteen het belang van dit of dat stuk zou herkennen.
Ach ja, ik beroemd?
Als student geschiedenis nam de hang naar netjes gedateerde en geïnventariseerde archiefstukken alleen maar toe. Maar een kwarteeuw later is de kans op eeuwige roem flink geslonken. Met de jaren volgde ook de zelfrelativering. Er zit hoogstwaarschijnlijk niemand te wachten op mijn vriendschapsboekjes uit het derde leerjaar, dagboeken uit het vijfde middelbaar en liefdesbrieven uit de tweede kandidatuur. Laat staan dat een biograaf zich ooit aan mijn leven zou wagen. De reis van de voorbije 45 jaar was een persoonlijk avontuur met de nodige ups en downs, maar al bij al nogal banaal. Zeker niet uitzonderlijk.
Blijven over: persoonlijke herinneringen. Ettelijke dozen vol. Ja, ik moest glimlachen toen ik de spellingfouten herlas van een lagereschoolvriendje dat een maand aan zee was en bij de anekdote van een studiegenoot op trektocht in Mallorca. Maar al die zonnige/natte/ warme/koude … groeten uit bestemmingen dichtbij en veraf zijn ook niet meer dan dat. Ik open de doos met postkaartjes alleen als ik die kast opruim. Of als ik weer eens ga verhuizen. En ook voor de mooie kaarten hoef ik ze niet te bewaren, want de postzegels zijn eruit geknipt. Dat is alvast één doos die bij het oud papier kan.
Analoge detox
Opgeruimd staat netjes. Toch voelt het alsof ik mijn hele leven in de vuilnisbak kieper. Of is dit gewoon een analoge detox? Als we reizen, delen we de mooiste foto’s en filmpjes via Whatsapp of Instagram. Thuisblijvers kunnen met een “wauw”, “jakkes” of “zalig” reageren. Algauw staan er duizenden foto’s op je iPhone. Af en toe wissen is een must, gewoon om het geheugen niet te overbelasten. Zelf hou ik alleen die met een hartje over, mijn favorieten. Misschien moet ik dat ook maar eens met die spullen in die dozen in de herinneringskasten doen. Uiteraard zal ik mijn babyfoto’s of het bidprentje van mijn grootouders niet weggooien, maar dat van de vader van een collega – een man die ik zelfs nooit heb gezien – hoeft niet in mijn kast.
De hele zwik in één keer in de vuilnisbak kieperen, durf ik niet. Kaart per kaart, foto per foto, brief per brief wil ik meticuleus bekijken en oordelen of die nog een plek verdient in mijn archief. Tegen dat proces zie ik op. Gisteren herlas ik een kitscherige liefdesbrief van een ex-lief. Veel lieve woordjes, maar mijn gedachten gingen vrijwel meteen naar de pijnlijke breuk die enkele jaren later zou volgen.
Ook al weet ik dat er veel meer mooie herinneringen zijn om op terug te blikken, ze raken een gevoelige snaar. Een snaar die ik liefst in de kast laat zitten. Bang om op nog meer pijnlijke herinneringen te stoten.
Als jonge tiener dacht ik beroemd te worden. Met allerlei brieven, schrijfsels en persoonlijke prullaria wou ik het toekomstige biografen makkelijker maken om mijn jonge jaren te reconstrueren
Na 45 jaar in dit leven voel ik niet de behoefte om ze allemaal opnieuw te beleven. Let bygones be bygones, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen. Zonder dozen vol herinneringen zal ik later in het rusthuis ook nog kunnen terugblikken op de fijne momenten, gewoon door te graven in mijn geheugen. Ik ben zeker dat de schone ogenblikken het overwicht zullen krijgen. En als het nageslacht meer over mijn jonge jaren te weten wil komen, moeten ze het maar vragen bij leven en welzijn. Mijn footprint is groot genoeg, ook zonder kasten vol herinneringen. Laat de container maar komen.
In onze digitale wereld is de waarde van tastbare herinneringen kleiner geworden. Ervaringen kwamen in de plaats van spullen. Ze zijn de zinderende paragrafen en hoofdstukken van ons levensverhaal. Ze zitten in ons hoofd en blijven daar gewoon, ook als je gaat ‘ont-spullen’. Je gooit niet de herinnering in vuilnisbak, alleen het voorwerp. Als je wil dat herinneringen betekenisvol blijven, moet je ze delen. Praten met of over de mensen met wie je die fijne ervaringen beleefde. De Engelse filosoof John Locke wist het al aan het einde van de 17de eeuw: je bent wie je bent door je gedachten en door het verleden dat je je herinnert.