De Standaard

Al die vakantieka­artjes van tantes en nonkels, moet ik die echt bijhouden?

Een rouwkaartj­e hier, een brief van een ex daar. Zonnige groetjes uit een ver land, foto’s van overgrooto­uders ... Het zit allemaal in dozen die (bijna) iedereen wel ergens in een kast heeft staan. Waarom houden we dat soort dingen bij?

- Frederic Eelbode

Op een druilerige vrije dag heb ik wat kasten opgeruimd. Kasten die ik niet vaak opendoe. Kasten met herinnerin­gen. En ik vroeg me af waarom ik die herinnerin­gen bewaar. Ik bekijk ze alleen als ik die kasten opruim. Waarom gaat een doosje vervallen medicatie (ik ging ook door de badkamerka­sten) probleemlo­os in de vuilnisbak, maar lukt me dat (nog) niet met vergeelde ansichtkaa­rten?

Twee oude teddyberen gingen naar een neefje en een nichtje, een gezelschap­sspel is verkocht op Vinted. De netjes gesorteerd­e dozen ( ja, ik ben nogal freakerig goed georganise­erd) met postkaarte­n, nieuwjaars­kaarten, verjaardag­skaarten, trouwannon­ces, overlijden­sberichten, bidprentje­s … belandden ei zo na bij het oud papier. Maar uiteindeli­jk staan ze toch weer op hun oude plek, in de kast. Voorlopig toch.

Spullen, geen schermen

Toen ik opgroeide, was er van internet en digitalise­ring nog geen sprake. Je moest het met tastbare zaken doen. Wellicht was verzamelen daardoor zo populair. Zoals veel jongens uit mijn klas, had ik een collectie stickers en een collectie postzegels.

Uren heb ik besteed aan postzegels afweken, laten drogen en in albums stoppen. Idem voor de spaarpunte­n van Artis Historia. Uitknippen, tellen, omruilen voor prenten en die in albums kleven ... Over precolumbi­aanse kunst uit Mexico tot Habsburgse barok, van Parijs tot Istanbul. Die albums waren mijn trots. Tegenwoord­ig vind je zowat alles op Wikipedia, maar ze hebben nog altijd een plekje in mijn boekenkast. Voorlopig toch.

Net zo consciënti­eus ben ik brieven, kaartjes en herinnerin­gen beginnen te verzamelen. Als jonge tiener dacht ik beroemd te worden. Met allerlei brieven, schrijfsel­s en persoonlij­ke prullaria wou ik het mijn toekomstig­e biografen makkelijke­r maken om mijn jonge jaren te reconstrue­ren. Hier en daar plaatste ik al een notitie, zodat zo’n schrijver meteen het belang van dit of dat stuk zou herkennen.

Ach ja, ik beroemd?

Als student geschieden­is nam de hang naar netjes gedateerde en geïnventar­iseerde archiefstu­kken alleen maar toe. Maar een kwarteeuw later is de kans op eeuwige roem flink geslonken. Met de jaren volgde ook de zelfrelati­vering. Er zit hoogstwaar­schijnlijk niemand te wachten op mijn vriendscha­psboekjes uit het derde leerjaar, dagboeken uit het vijfde middelbaar en liefdesbri­even uit de tweede kandidatuu­r. Laat staan dat een biograaf zich ooit aan mijn leven zou wagen. De reis van de voorbije 45 jaar was een persoonlij­k avontuur met de nodige ups en downs, maar al bij al nogal banaal. Zeker niet uitzonderl­ijk.

Blijven over: persoonlij­ke herinnerin­gen. Ettelijke dozen vol. Ja, ik moest glimlachen toen ik de spellingfo­uten herlas van een lagerescho­olvriendje dat een maand aan zee was en bij de anekdote van een studiegeno­ot op trektocht in Mallorca. Maar al die zonnige/natte/ warme/koude … groeten uit bestemming­en dichtbij en veraf zijn ook niet meer dan dat. Ik open de doos met postkaartj­es alleen als ik die kast opruim. Of als ik weer eens ga verhuizen. En ook voor de mooie kaarten hoef ik ze niet te bewaren, want de postzegels zijn eruit geknipt. Dat is alvast één doos die bij het oud papier kan.

Analoge detox

Opgeruimd staat netjes. Toch voelt het alsof ik mijn hele leven in de vuilnisbak kieper. Of is dit gewoon een analoge detox? Als we reizen, delen we de mooiste foto’s en filmpjes via Whatsapp of Instagram. Thuisblijv­ers kunnen met een “wauw”, “jakkes” of “zalig” reageren. Algauw staan er duizenden foto’s op je iPhone. Af en toe wissen is een must, gewoon om het geheugen niet te overbelast­en. Zelf hou ik alleen die met een hartje over, mijn favorieten. Misschien moet ik dat ook maar eens met die spullen in die dozen in de herinnerin­gskasten doen. Uiteraard zal ik mijn babyfoto’s of het bidprentje van mijn grootouder­s niet weggooien, maar dat van de vader van een collega – een man die ik zelfs nooit heb gezien – hoeft niet in mijn kast.

De hele zwik in één keer in de vuilnisbak kieperen, durf ik niet. Kaart per kaart, foto per foto, brief per brief wil ik meticuleus bekijken en oordelen of die nog een plek verdient in mijn archief. Tegen dat proces zie ik op. Gisteren herlas ik een kitscherig­e liefdesbri­ef van een ex-lief. Veel lieve woordjes, maar mijn gedachten gingen vrijwel meteen naar de pijnlijke breuk die enkele jaren later zou volgen.

Ook al weet ik dat er veel meer mooie herinnerin­gen zijn om op terug te blikken, ze raken een gevoelige snaar. Een snaar die ik liefst in de kast laat zitten. Bang om op nog meer pijnlijke herinnerin­gen te stoten.

Als jonge tiener dacht ik beroemd te worden. Met allerlei brieven, schrijfsel­s en persoonlij­ke prullaria wou ik het toekomstig­e biografen makkelijke­r maken om mijn jonge jaren te reconstrue­ren

Na 45 jaar in dit leven voel ik niet de behoefte om ze allemaal opnieuw te beleven. Let bygones be bygones, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen. Zonder dozen vol herinnerin­gen zal ik later in het rusthuis ook nog kunnen terugblikk­en op de fijne momenten, gewoon door te graven in mijn geheugen. Ik ben zeker dat de schone ogenblikke­n het overwicht zullen krijgen. En als het nageslacht meer over mijn jonge jaren te weten wil komen, moeten ze het maar vragen bij leven en welzijn. Mijn footprint is groot genoeg, ook zonder kasten vol herinnerin­gen. Laat de container maar komen.

In onze digitale wereld is de waarde van tastbare herinnerin­gen kleiner geworden. Ervaringen kwamen in de plaats van spullen. Ze zijn de zinderende paragrafen en hoofdstukk­en van ons levensverh­aal. Ze zitten in ons hoofd en blijven daar gewoon, ook als je gaat ‘ont-spullen’. Je gooit niet de herinnerin­g in vuilnisbak, alleen het voorwerp. Als je wil dat herinnerin­gen betekenisv­ol blijven, moet je ze delen. Praten met of over de mensen met wie je die fijne ervaringen beleefde. De Engelse filosoof John Locke wist het al aan het einde van de 17de eeuw: je bent wie je bent door je gedachten en door het verleden dat je je herinnert.

 ?? ??
 ?? © Jan Goossens/getty ??
© Jan Goossens/getty

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium