Volleybal hoopt op toename van sponsors, fans en media door Beneliga
Maaseik en Roeselare zijn aan hun titelstrijd begonnen. Dat de play-off-fi nale voor de zoveelste keer tussen die twee tenoren gaat, illustreert de nood aan vernieuwing. Het Belgische volleybal hoopt die vanaf volgend seizoen in Nederland te vinden.
Wat is de achtergrond?
Wie in België niet tegen een voetbal trapt of op een koersfiets kruipt, hapt naar adem. Op kop van dit noodlijdende gezelschap staan volleybal en basketbal, twee sporttakken die op clubniveau steeds meer media-aandacht, budgettaire mogelijkheden, publieke belangstelling en sportieve waarde verliezen. De voorbije jaren sneuvelden tussen Oostende en Aarlen in beide disciplines zo’n dozijn clubs. In de Nederlandse zalen is de nood nog hoger. Zo verdwijnen na dit seizoen twee clubs uit de Eredivisie van het volleybal, wat het aantal tot een kritische ondergrens van acht teams reduceert. En wie overeind blijft, doet dat vaak met hangen en wurgen.
Bovendien lijdt in België het volleybal onder een grote voorspelbaarheid. Niet alleen domineren Maaseik en Roeselare al jarenlang de competitie, dat duo staat veel te vaak tegenover mekaar. Vorig seizoen keken ze mekaar zelfs 13 keer in de ogen. Het is dus geen toeval dat vooral die twee toppers de hand naar Nederland uitstaken. Met name Roeselare lijdt aan een Club Brugge-syndroom: te groot voor België, te klein voor Europa. Nieuw bloed was dus nodig en dat komt uit het noorden.
Wat zijn de baten?
De volleybalclubs uit de Lage Landen hopen sportief, financieel en organisatorisch te groeien. Extra sponsors zouden door een grotere markt aan boord moeten komen. Jonge toptalenten à la Ferre Reggers zouden langer in eigen land actief moeten blijven en sterke buitenlanders zouden makkelijker de weg naar de Noordzee moeten vinden. De Beneliga moet bovendien de afkalvende media-aandacht counteren. Naast betaalzenders heeft met name de NOS uit Nederland zich al geëngageerd. Als dit nieuwe format een succes wordt, zouden ook beide vrouwencompetities een grensoverschrijdend verbond kunnen aangaan. Op dit moment blijft hun samenwerking beperkt tot deelname aan een nieuw bekerweekend.
Wat zijn de valkuilen?
Niet onaanzienlijk, de lijst met mogelijke obstakels. De bijkomende verplaatsingen en overnachtingen – van Menen naar Groningen is het een kleine 500 kilometer – vreten aan de clubbudgetten. Om dat bezwaar te counteren, hebben beide liga’s al toegezegd om die extra kosten te vergoeden. Fundamenteler lijkt de kwestie of de Belgische volleyballiefhebber zijn of haar zaterdagavond wel wil opofferen voor een duel tegen Draisma Dynamo Apeldoorn of Prima Donna Kaas Huizen. Bovendien zal zeker voor Belgische clubs de kalender nog fors aanzwellen. Wie Europees en in eigen land succes kent, zou wel eens aan zo’n 60 wedstrijden per seizoen kunnen komen, terwijl de blessurelast nu al aanzienlijk is.
Hoe is de verhouding tussen Nederland en België?
In de zaalsporten overtreffen Belgische verenigingen al decennialang hun Nederlandse tegenhangers. De beste Nederlandse teams situeren zich qua niveau eerder in de buurt van de Belgische subtoppers, waardoor Maaseik en Roeselare in een Beneliga niet tot het uiterste zullen moeten gaan. Nederlandse clubs hopen alvast dat deze krachtenbundeling hen kan optillen. Onder meer daarom maakte de Nederlandse volleybalfederatie 100.000 euro vrij. Volley Belgium biedt alleen morele steun.
Hoe zit de nieuwe formule in elkaar?
Beide landen organiseren van september 2024 tot februari 2025 een nationale competitie, zoals voorheen dus. De eerste vier ploegen van elk land belanden in een BeNe Conference, die loopt tot april 2025 en waaruit een BeNe Conference-kampioen komt. Ondertussen spelen de zes resterende Belgische clubs in een challenge poule tegen mekaar. De twee besten daarvan komen uit tegen de Belgische nummers drie en vier uit de cross border fase. De twee besten van dát viertal nemen het dan weer op tegen de nummers 1 en 2 uit de cross border fase. Op die manier maakt zelfs het nummer 10 uit de reguliere competitie nog een (theoretische) kans op de landstitel. Als eerste manifestatie van deze internationale samenwerking wordt in Den Bosch eind december van dit jaar alvast de BeNe Volleycup georganiseerd, waarin de kampioenen van beide landen (mannen én vrouwen) mekaar treffen.
Dit nieuwe systeem loopt voor minstens drie jaar. Dan volgt een eerste evaluatie, die kan leiden tot bijsturingen.
De beste Nederlandse teams situeren zich qua niveau eerder in de buurt van de Belgische subtoppers