Bosnisch-Servische parlementsleden ontkennen genocide in nieuw rapport
SREBRENICA Terwijl de Verenigde Naties het bloedbad in Srebrenica willen herdenken, ontkennen Bosnisch-Servische parlementsleden de genocide in een nieuw rapport.
Donderdag hebben parlementsleden van Republika Srpska, een deelrepubliek van Bosnië en Herzegovina, een rapport uitgebracht waarin ze de genocide van Srebrenica ontkennen. Dat gebeurde in kader van een campagne tegen een VN-resolutie: de Verenigde Naties willen de volkerenmoord in de stad herdenken.
Het bloedbad in Srebrenica kostte in 1995 het leven aan meer dan 8.000 moslimmannen en -jongens. Verschillende rechtbanken, waaronder het Internationaal Strafhof in Den Haag, oordeelden dat de massamoord op de Bosniërs een genocide was.
De genocide wordt gezien als een van de ergste wreedheden sinds de Tweede Wereldoorlog. De VN-resolutie wil daarom van 11 juli een internationale herdenkingsdag maken. Begin mei stemt de Algemene Vergadering over dat voorstel.
“Grote vergissing”
De voorbije dagen protesteerden betogers in Banja Luka, de facto de hoofdstad van Srpska, al hevig tegen een mogelijke herdenkingsdag. President Milorad Dodik sprak toen de menigte toe: “Het was een grote vergissing en een misdaad, maar geen genocide.”
Dergelijke uitspraken zijn niets nieuws. De Bosnische Serviërs hebben al langer een afwijzende houding tegenover het genocidelabel. Zo spraken andere politici over “een mythe” of ontkenden ze dat het om burgerslachtoffers ging.
Peter Vermeersch, hoogleraar politieke studies aan de KU Leuven, spreekt van een cultuur van genocide-ontkenning. “Het daderschap van de Republika Srpska wordt geminimaliseerd en het heldendom van oorlogsmisdadigers wordt naar voren geschoven”, zegt hij. Het nieuwe rapport is de meest extreme actie tot nu. Volgens Vermeersch overschaduwt die volksnationalistische retoriek de mogelijkheid tot een inclusieve herdenking: “De bottom-upprojecten die de slachtoffers van alle kanten in kaart brengen of over etnische grenzen heen aan waarheidsvinding doen, blijven onbekend.”