De onderhoudstechnicus die op zijn 33ste plots profatleet is
Al in zijn jeugd gold hij als een topper, maar pas nu – op zijn 33ste – heeft speerwerper Timothy Herman van sport zijn job gemaakt. Eén wonderworp veranderde alles. Dat zet de onderhoudstechnicus wel onder hoogspanning. “Een tweede kans krijg ik niet.”
Op een oefenterrein aan de Gentse Blaarmeersen maakt Timothy Herman (33) zich op om aan zijn werptraining te beginnen – een speer zwier je niet zomaar 80 meter het zwerk in. Met een meute joelende kinderen om zich heen stretcht hij zich, loopt zich warm en bouwt hij stap voor stap zijn arm- en beenbewegingen op.
Twee mannen kijken vanaf een afstand toe. De ene – Johan Kloeck, zijn coach samen met Luc Van Maldegem – geeft af en toe een instructie, de andere houdt voortdurend zijn smartphone in de aanslag om foto’s en filmpjes te maken. Al twaalf jaar lang volgt vader Chris Herman zijn zoon als een schaduw. Zijn blik verraadt fierheid, wanneer hij het over die ene wonderworp in Kenia heeft.
“Aanvankelijk geloofde ik het niet”, klinkt het. “Ik zat thuis, maar hield contact met iemand op de tribune. Die had me de afstand van Timothy’s worp doorgestuurd. 87 meter? Ik dacht dat hij zich vergist had, de cijfertjes had omgewisseld.”
Waslijst aan blessures
Niet dus. Herman gooide zijn speer in mei 2023 wel degelijk 87,35 meter ver, de op vijf na beste wereldjaarprestatie. Daarmee onttroonde hij na 24 jaar een van zijn twee coaches als Belgisch recordhouder (in 1999 raakte Kloeck 83,65 meter ver). Door die prestatie mag de onderhoudstechnicus zich vandaag voor het eerst profatleet noemen – Sport Vlaanderen gaf hem een contract voor zes maanden. “Ik had niet gedacht dat het ooit nog zou lukken”, geeft Herman toe. “Een paar jaar geleden was dit totaal ondenkbaar.”
Nochtans gold hij al in de jeugd als een topper, maar een waslijst aan blessures remde hem af. Speelde zijn rug niet op, dan sputterde z’n schouder wel tegen. “Als je na elke training het gevoel hebt dat iemand aan je schouder staat te trekken, is je motivatie gauw weg.” Toch stopte hij niet, tot eind december combineerde hij de sport zelfs met een fulltime job bij een hogedrukgieterij.
Om zich optimaal op wedstrijden voor te bereiden, nam hij keer op keer onbetaald verlof. “Vorig jaar in totaal bijna vier maanden. Ik zag het als een uit de hand gelopen hobby. Voor het WK in Boedapest, bijvoorbeeld, ging ik vijf weken niet werken. Natuurlijk leidt dat tot een zekere druk: je kunt je gezin niet teleurstellen. Maar als mijn vrouw had gezien dat ik er als een toerist bijliep, zou ze wel gezegd hebben: ‘Stop er maar mee’.”
Scharten
Ook nu heeft Herman onbetaald verlof genomen, zodat hij meteen weer aan de slag kan als hij deze zomer Parijs niet haalt. Het profstatuut knaagt in zijn hoofd. “Fysiek is het lastig om topsport met een baan te combineren, maar mentaal bezorgt het je minder stress”, geeft hij aan. “Als het sportief even tegenzat, kon ik dat vorig jaar gemakkelijk van me afzetten. Er was geen verplichting. Vandaag moet ik wel presteren, speerwerpen is plots mijn job. En het kan snel gedaan zijn, want een tweede kans krijg ik niet.”
Financieel blijft het ook vechten. Als het hem om de centen zou gaan, had hij het profbestaan beter links laten liggen. Boven op zijn maandloon van Sport Vlaanderen – zo’n 2.000 euro – heeft Herman een onkostenbudget gekregen om stages, coaches en materiaal te bekostigen. Maar het seizoen is nog niet goed en wel begonnen, en dat geld is al op.
“Bijna alle speerwerpers moeten scharten om rond te komen, alleen de happy few, de top vijf van de wereld, houdt er wat aan over”, zegt Herman. “Bedrijven staan ook niet in de rij om te sponsoren. Speerwerpen gebeurt alleen in de zomer. Steun je een loper, dan kom je vaker in beeld. Het is een klein wereldje, dat mede door de financiële problemen weinig vers bloed lokt. Alleen wie erdoor gepassioneerd is, gaat ermee door. Anders zeg je al snel, ik ga werken en maak dat ik later een goed leven heb.”
Grootvader achterna
“Vorig jaar nam ik bijna vier maanden onbetaald verlof. Ik zag het als een uit de hand gelopen hobby. Maar als mijn vrouw had gezien dat ik er als een toerist bijliep, zou ze wel gezegd hebben: ‘Stop er maar mee’”
Het is vooral Timothy’s vader die zijn ziel en zijn zaligheid stopt in een bedeltocht langs de lokale middenstand, om hem extra middelen te geven. “Vorig jaar heb ik nog twee speren uit eigen zak betaald”, zegt Chris. Kostprijs: 1.200 euro per stuk. Timothy: “In het najaar zou ik graag op stage gaan naar Stellenbosch, maar ik heb er geen budget voor. Als je je coaches meeneemt, heb je al snel 5.000 à 6.000 euro nodig. Ik denk er nu aan om in het najaar speerwerpinitiaties te geven in atletiekclubs, in de hoop zo wat centen bijeen te sprokkelen.”
Hermans grote doel zijn de Olympische Spelen. Zich plaatsen kan op twee manieren: rechtstreeks met een worp van minimaal 85,50 meter, of via de olympische ranking. De top 32 mag naar Frankrijk, momenteel staat hij 19de. Lukt het hem, dan gaat hij zijn grootvader achterna. Frans Herman nam op de 1.500 meter deel aan de Spelen van Helsinki (1952) en op de 10.000 meter aan die van Melbourne (1956), maar lopen was niet aan zijn kleinzoon besteed: “Ik had altijd stress bij die veldcrossjes.”
Voor hockeybalwerpen (wat beoefend wordt door de jeugd, omdat speerwerpen te gevaarlijk is) bleek hij wel in de wieg gelegd. Dit weekend keert hij terug naar Kenia. Om er z’n stunt van vorig jaar te herhalen? “87 meter is natuurlijk een absurde afstand. Tegelijk toont die worp dat ik er fysiek toe in staat ben. Die dag lukte het me om ook alle technische aspecten correct uit te voeren.”
Wat het moeilijkste is aan een worp? “Wil je een speer zo ver mogelijk werpen, dan moet je je lijf erg zwaar belasten. En met elke meter extra verhoog je die belasting. Je lichaam gaat daar automatisch tegen in. Daar moet je telkens tegen vechten.” Maar zoals de spreuk op Hermans Instagrampagina luidt: “Quitters never win, winners never quit.”