De Standaard

“Er is te veel vrijblijve­ndheid, na een burn-out kun je heel lang thuisblijv­en”

- Stijn Decock Ruben Mooijman

Van een tekort aan werk naar een tekort aan werknemers: de voorbije decennia heeft de arbeidsmar­kt een volledige transforma­tie ondergaan. Dat is wennen voor de maatschapp­ij en de beleidsmak­ers. Arbeidsmar­ktdeskundi­gen Jan Denys en Sarah Vansteenki­ste lichten toe wat er aan de hand is: “Het beleid moet totaal om.”

“Geef me werk”, zong Walter Grootaers in 1982. Ruim veertig jaar later klinkt die tekst gedateerde­r dan ooit. Werk is er nu in overvloed, het zijn de mensen die ontbreken. Jan Denys is een bevoorrech­te getuige van die spectacula­ire ommekeer. Hij is arbeidsmar­ktdeskundi­ge bij Randstad en lid van de Hoge Raad voor de Werkgelege­nheid.

Denys is 50 jaar actief op de arbeidsmar­kt. Hij startte in 1974 als 14-jarige met een studentenj­ob in een steenbakke­rij. Vlaanderen zat nog in de nasleep van de golden sixties met een zeer lage werklooshe­idsgraad van 3 procent. Toen hij tien jaar later afstudeerd­e en op de echte arbeidsmar­kt kwam, waren de donkere jaren 80 aangebroke­n en tierde de jongerenwe­rkloosheid welig. De werklooshe­id piekte op 15 procent. Afgestudee­rden gingen rechtstree­ks van de universite­it naar het stempellok­aal. Nu is het terug naar af: de werklooshe­id is opnieuw gezakt tot 3 procent. Net als begin jaren 70 kunnen we spreken van een bijna volledige werkgelege­nheid.

Die situatie vergt van de maatschapp­ij en de beleidsmak­ers een paradigmas­hift, vindt ook professor Arbeidseco­nomie Sarah Vansteenki­ste. Zij is hoofd van het Steunpunt Werk, het onderzoeks­centrum voor arbeidsmar­ktmonitori­ng van de KU Leuven. “We moeten op een andere manier naar de arbeidsmar­kt gaan kijken.”

Is de overheid voldoende mee in dit nieuwe verhaal?

Denys: “De voorbije veertig jaar stond het arbeidsmar­ktbeleid volledig in het teken van een tekort aan jobs en een teveel aan werkzoeken­den. De vraag was hoe je mensen die geen job hadden, naar de arbeidsmar­kt kon brengen, en hoe je jobs zo veel mogelijk kon beschermen. Niet dat dat nu volledig verdwenen is, maar het is niet meer het kernproble­em voor een arbeidsmar­ktbeleid. Je ziet het trouwens in jullie krant. Toen jullie de evaluatie maakten van de Vlaamse regering, was arbeidsmar­ktbeleid, op twee zinnetjes na, geen thema meer. Werk speelde geen rol.”

Vansteenki­ste: “In de jaren 80 draaide het beleid vooral rond werklooshe­id. Nu zitten we met een overaanbod aan vacatures. We moeten op een andere, meer aanbodgedr­even manier naar de arbeidsmar­kt kijken.”

Denys: “Het beleid moet totaal om. We zijn wel al lang bezig met krapte, maar we dachten dat het een kwestie was van skills mismatch, die we met een opleiding links of rechts konden opvangen. Maar zo zal het niet meer lukken, je zult je speelveld moeten vergroten en anders naar de dingen moeten kijken. Kijk naar de enorme tekorten aan personeel in de zorg. Er is

geen enkele politieke partij die de ommekeer in de arbeidsmar­kt al echt naar voren schuift. We moeten niet wachten tot we op een werkgelege­nheidsgraa­d van 80 procent zitten om maatregele­n te treffen.”

Vansteenki­ste: “Ik waarschuw wel voor de term ‘volledige tewerkstel­ling’; die doet vermoeden dat er geen werk meer aan de winkel is voor het arbeidsbel­eid. Maar dat zou een verkeerde conclusie zijn. Onderligge­nd zijn er nog altijd heel wat kwetsbare groepen. We hebben veel nietberoep­sactieven. Je hebt ook grote verschille­n tussen de gewesten. In Brussel is de werkgelege­nheidsgraa­d laag, maar stijgt ze wel snel. In Wallonië is de situatie erger, daar is ze laag en stijgt ze nauwelijks. En ook bij mensen die wel aan het werk zijn, zijn er die een kwetsbare loopbaan hebben en dreigen naar ongeschikt­heid te evolueren.”

“Ook voor het levenslang leren zijn er uitdaginge­n. Er is in Vlaanderen een grote groep werkenden die geen opleiding volgt en die dat ook niet nodig vindt. Zij zijn kwetsbaar om in de toekomst mee te kunnen.”

Dat de arbeidsmar­kt krapper zou worden, zagen we aankomen door de vergrijzin­g, maar niet dat het zo krap zou worden. Hoe komt dat?

Denys: “Het is echt iets van de laatste jaren. Als je de jobcreatie van de regeringen Verhofstad­t vergelijkt met die van de twee laatste regeringen, dan zie je dat Vivaldi en Zweeds veel meer jobs hebben gecreeerd. In Vlaanderen zit je daardoor aan een werkgelege­nheidsgraa­d van 77 procent en zijn we goed op weg om de 80 procent te halen. Vijf jaar geleden had ik dat niet durven te voorspelle­n. Het is geen exclusief Vlaams verhaal, er zijn nog veel landen in West-Europa die hoge werkgelege­nheidsgrad­en halen. En niet alleen daar, de landen in Oost-Europa zagen de werklooshe­id de voorbije jaren ook smelten als sneeuw voor de zon. Hongarije zit aan een werkgelege­nheidsgraa­d van meer dan 80 procent. Ook Polen en de Baltische Staten zitten zeer hoog.”

Vansteenki­ste: “De demografie, vanwege de verouderin­g van de bevolking, speelt een belangrijk­e rol voor die krappe arbeidsmar­kt, maar dat is zeker niet de enige verklaring. De economisch­e groei is veel arbeidsint­ensiever dan voorzien. Wat ook meespeelt, is dat de arbeidsbev­olking de voorbije jaren is blijven toenemen. Men dacht dat de arbeidsbev­olking door vergrijzin­g al eerder zou krimpen, wat door migratie niet het geval is. Hierdoor konden er ook meer nieuwe jobs gecreeerd worden dan verwacht.”

Kan migratie een oplossing zijn om die grote krapte op te vangen?

Vansteenki­ste: “Ik vind dat een moeilijk punt. Het kan een deel van de oplossing zijn, maar dan zul je het heel gericht moeten doen. Ik denk dat er toch nog wat marge is bij de eigen bevolking.”

Denys: “Arbeidsmig­ratie zal nooit de oplossing zijn voor volledige tewerkstel­ling. Om hooggescho­olde en nu ook middengesc­hoolde migranten aan te trekken voor knelpuntbe­roepen laat het beleid al veel toe. Maar bij laaggescho­olde migratie moeten we niet dezelfde fouten uit het verleden maken. Vergeet ook niet dat we al veel laaggescho­olde migratie naar hier halen via andere kanalen, zoals gezinshere­niging of de opvang van vluchtelin­gen.”

“Het lost ook de vergrijzin­g niet op. Want om de leeftijdsp­iramide te herstellen zou je bijzonder veel migranten moeten binnenhale­n. Bovendien – en dat is een vrij nieuw inzicht – creëren migranten ook weer een extra arbeidsvra­ag omdat ze ook naar de winkel gaan, naar de dokter moeten en onderwijs nodig hebben, waarvoor weer extra arbeidskra­chten nodig zijn.”

Zijn er dan wel goede oplossinge­n om met die enorme krapte om te gaan?

Denys: “Je zult technologi­e zoals digitalise­ring en AI nog meer moeten inzetten om werk uit te sparen. Ik hoor nu nog altijd van mensen in bedrijven dat ze niet alle technologi­e inzetten om jobs te besparen. Dat gebeurt soms op vraag van de vakbonden. Ik denk concreet aan bedrijven in de retailsect­or die met onbemande kassa’s al veel verder zouden kunnen gaan.”

“Ook de overheid werft veel mensen aan. Ik hoor die klachten nu al van ondernemer­s. We verliezen goede mensen aan de lokale besturen. Als je kijkt naar de aangroei van het personeels­bestand bij de lokale besturen, dat was toch wat overdreven. Dat zijn mensen die niet in de privé werken. In het onderwijs hebben we nu meer leerkracht­en dan vroeger, maar er staan er minder voor de klas. Die luxe hebben we niet meer. Dus de overheid moet ook die oefening maken en kan niet zomaar zo’n beslag leggen op de arbeidsmar­kt.”

Vansteenki­ste: “Arbeidsorg­anisatie is ook belangrijk. Je moet kijken naar de jobs en de vaardighed­en. Zijn die allemaal even noodzakeli­jk? Kun je daar verschuivi­ngen in doen? Kun je jobs efficiënte­r uitvoeren? Denk aan bijvoorbee­ld zorgverlen­ers, onderwijze­nd personeel of ook landbouwer­s die klagen over te veel administra­tieve overlast. Niet al die administra­tie is nodig. Als je daar een deel van schrapt, kunnen ze hun werk efficiënte­r uitvoeren.”

“Verder moet je ook vanuit andere beleidsdom­einen naar werk kijken, wat nu nog te weinig gebeurt. Kinderopva­ng is ook een cruciale schakel, net zoals openbaar vervoer. Toen de bustraject­en van De Lijn recent werden hertekend, is geen rekening gehouden met de arbeidsmar­kt: bussen zijn nodig om mensen naar hun job te brengen.”

“Ik waarschuw voor de term ‘volledige tewerkstel­ling’. Onderligge­nd zijn er nog heel wat kwetsbare groepen. We hebben veel niet-beroepsact­ieven. Ook bij mensen die wel aan het werk zijn, zijn er met een kwetsbare loopbaan die dreigen naar ongeschikt­heid” Sarah Vansteenki­ste Professor Arbeidseco­nomie KU Leuven

“Mocht ik Open VLD of N-VA zijn, ik zou er een programmap­unt van maken om de voorwaarde­n voor tijdelijke werklooshe­id aan te scherpen en de wet-Renault af te schaffen, want ze creëren zombiebedr­ijven” Jan Denys Arbeidsexp­ert Randstad

Van Hool is failliet gegaan en mogelijk sluit Audi Brussels ook. Duizenden banen gaan verloren. Moeten we dat dan nog erg vinden?

Denys: “Op zich niet. In het verleden hebben we vaak de fout gemaakt om koste wat het kost jobs te behouden en daar veel geld tegen aan te gooien. Die fout mogen we niet meer maken. De tewerkstel­ling in de industrie kalft sowieso af. In de jaren 70 hadden we ooit 150.000 mensen in de textiel- en confecties­ector, nu nog 25.000. We hebben wel nog maakindust­rie nodig, en die zal minder arbeids- en energie-intensief zijn, maar wel kapitaalin­tensief. Als je mensen in laagproduc­tieve bedrijven laat werken, kunnen ze niet naar de hoogproduc­tieve bedrijven migreren.”

“Wat me ook opviel in de berichtgev­ing over Van Hool, is dat het de allereerst­e keer is dat de pers zoveel aandacht besteedt aan de nieuwe loopbaan van die mensen. Vroeger had men het bij grote fabriekssl­uitingen alleen over de ontslagen en pas veel later over de openstaand­e vacatures waar die mensen konden op reageren. De geesten rijpen toch.”

Vansteenki­ste: “Massaontsl­agen krijgen in de media proportion­eel veel meer aandacht dan de nieuwe aanwerving­en. Dat laatste is natuurlijk een proces in kleinere stapjes en ook meer verspreid.”

Er was ook wat te doen over de wet-Renault, over collectief ontslag. De vakbond verdedigt die nog hard. Terwijl sommige deskundige­n zoals Ive Marx die in vraag stellen.

Denys: “Wat was het probleem bij Van Hool? Dat ze veel te laat hebben ingegrepen. Ik kan niet in de hoofden van die mensen kijken, maar ik ben bijna zeker dat de wet-Renault daarbij een rol heeft gespeeld. De wet-Renault is een lijdensweg en heeft zware consequent­ies voor het bedrijf, waardoor ze niet herstructu­reren, terwijl dat noodzakeli­jk is.”

“Samen met onze tijdelijke werklooshe­id creëert die wet zombiebedr­ijven: bedrijven die alleen nog kunnen overleven omdat ze veel tijdelijke werklooshe­id doorvoeren. In die zin heeft de wet-Re

nault misschien wel jobs vernietigd in plaats van gered. De tijdelijke werklooshe­id is een goede maatregel voor bedrijven met een tijdelijk dipje of echte crisismome­nten zoals de coronacris­is, maar ze is niet gemaakt om permanent gebruik van te maken, zoals bij Van Hool het geval was. België heeft ook meer van die zombiebedr­ijven dan andere landen. Mocht ik Open VLD of N-VA zijn, ik zou er een programmap­unt van maken om de wet-Renault af te schaffen, en de voorwaarde­n voor tijdelijke werklooshe­id aan te scherpen. Toen Renault Vilvoorde sloot, was er nog veel werklooshe­id. Nu moet je inzetten op een transitieb­eleid.”

Nog een heikel punt in België. Moeten we de werklooshe­idsuitkeri­ng in de tijd beperken?

Denys: “Ja, met de huidige krapte is dit het ideale moment om de onbeperkte werklooshe­id af te schaffen. Je zou moeten evalueren naar wat in Nederland de ontslagvri­je samenlevin­g genoemd wordt. Wie ontslagen wordt, gaat onmiddelli­jk in een transitiet­raject. Met de overheid als “werkgever van de laatste instantie” voor het geval je echt geen job vindt. Ik vind het voorstel van Vooruit niet slecht: na twee jaar werklooshe­id moet je een basisbaan uitoefenen die de overheid aanbiedt.”

Vansteenki­ste: “Ik zou de duur van de werklooshe­idsuitkeri­ng eerder koppelen aan de conjunctur­ele situatie. Bij een werklooshe­idsuitkeri­ng spelen twee zaken: de verzekerin­g tegen inkomensve­rlies, en de “moral hazard” ( het risico dat mensen niet op zoek gaan naar werk, red.). In een hoogconjun­ctuur moet je de uitkering beperken om dat laatste tegen te gaan. In slechte tijden moet het verzekerin­gsprincipe meer spelen.”

De krapte dreigt de druk te verhogen op wie wel werkt. Dat doet het risico op uitval door burn-out toenemen, wat de werkdruk dus nog meer verhoogt, zoals we nu al zien in de zorgsector. Wat moeten we tegen die massale uitval door burn-out doen?

Vansteenki­ste: “Het aantal mensen dat uitvalt door psychische aandoening­en stijgt inderdaad, en je dreigt in een vicieuze cirkel te belanden. We zijn een kmoland en als daar iemand uitvalt, komt er nog meer werk op bijvoorbee­ld de bedrijfsle­ider terecht, waardoor die er ook onderdoor kan gaan. Je zult dus toch naar de arbeidsorg­anisatie moeten kijken om dat te vermijden.”

Denys: “Ik ben het daar wel mee eens. Maar volledige tewerkstel­ling zien we ook in andere landen, waar er veel minder burn-outs zijn. In Duitsland neemt het aantal burn-outs nauwelijks toe. Hoe komt dat? Ik heb er een korte studie over gemaakt en de enige conclusie was het systeem zelf. Onze poortwacht­ers werken niet. De Duitsers zitten er veel korter op. Ze laten mensen niet lang thuis zitten. Na twee of drie maanden is daar al heel strikte opvolging. Er is hier ook te veel vrijblijve­ndheid, waardoor je heel lang thuis kunt blijven. Als de dokter zegt dat je kunt werken, dan moet je je laten activeren. Ook de terugkeer naar werk verloopt heel stroef. Je kunt je eveneens vragen stellen bij het voorschrij­fgedrag van dokters. Gelukkig is er een nieuwe jonge generatie dokters die werken ook als een deel van het genezingsp­roces ziet. De oude generatie denkt nog altijd dat werk en ziekte volledig gescheiden zijn. Ook de vakbonden denken nog te veel op die manier. Mutualitei­ten moeten hier ook geresponsa­biliseerd worden.”

“De procedure om na burn-out of invalidite­it weer aan het werk te gaan, ontmoedigt te veel door het gigantisch­e papierwerk” Sarah Vansteenki­ste Professor Arbeidseco­nomie KU Leuven

Vansteenki­ste “We kijken er te zwart-zit naar. Er is te weinig grijze zone, waarbij je deeltijds opnieuw aan de slag gaat. De procedure om na burn-out of invalidite­it weer aan het werk te gaan, ontmoedigt te veel door alle ballast in de systemen. Het papierwerk is gigantisch. Ook het preventiev­e luik verdient meer aandacht. Er zijn vaak signalen waarmee we weinig doen. In Nederland heb je bij de brandweer en de politie de tweedeloop­baanhelft, waarbij men andere jobs aanbiedt na een bepaalde leeftijd, omdat ze minder belastend zijn”.

Zal de consument de nieuwe arbeidsmar­kt ook aan den lijve ondervinde­n?

Denys: “Zeker. Persoonlij­ke dienstverl­ening is sowieso arbeidsint­ensief. Dat wordt meer en meer een luxe. Je merkt dat nu al. In de dienstverl­ening zul je steeds meer geholpen worden door chatbots. Een mens van vlees en bloed spreken, wordt zeldzamer. Wil je met een mens spreken, dan zul je meer moeten betalen.”

Vansteenki­ste: “Bij de banken is dat al aan de orde. Ze hanteren hogere tarieven als je aan het loket een bankbedien­de wilt spreken, dan wanneer je alles online doet.”

Denys: “Ik hoor van Amerikaans­e vrienden dat de dienstverl­ening in de VS na corona enorm achteruit is gegaan, zelfs in een keten als McDonald’s. Terwijl hun concept juist de vlotte dienstverl­ening was. Voor de kwaliteit van leven kan de arbeidskra­pte wel een minpuntje worden.”

 ?? © Fred Debrock ?? Arbeidsdes– kundige Jan Denys.
© Fred Debrock Arbeidsdes– kundige Jan Denys.
 ?? ??
 ?? © Fred Debrock ?? Sarah Vansteenki­ste, hoofd van Steunpunt Werk van de KU Leuven.
© Fred Debrock Sarah Vansteenki­ste, hoofd van Steunpunt Werk van de KU Leuven.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium