Wie treedt zondag in de voetsporen van Bernard Hinault?
Het wielervoorjaar eindigt in de winter. Kan Mathieu van der Poel zijn tien kilogram lichtere concurrenten aftroeven en voor het eerst zegevieren in een sneeuweditie van “Neige-BastogneNeige”? “Zijn gewicht kan een voordeel zijn.”
Wielerfans die vrijdag Mathieu van der Poel wilden spotten in de Ardennen, kwamen van een kale reis thuis. De kopman van Alpecin-Deceuninck had na enkele trainingsdagen in Spanje normaal gezien vanuit Vielsalm de finale van LuikBastenaken-Luik verkend. Van der Poel nam nog maar één keer deel aan ‘La Doyenne’ – zesde in 2020 – en kon een opfrisbeurt gebruiken. Maar door het slechte weer wijzigde hij zijn plannen. Wie zich wel buiten waagde, was medefavoriet Tadej Pogacar. De winnaar van de editie in 2021 werd dik ingeduffeld op La Redoute gefotografeerd.
Door de afzegging van Remco Evenepoel krijgt Luik-BastenakenLuik een nieuwe winnaar. De vraag is wie zondag het meeste kans maakt. Een renner die meereed in de Waalse Pijl en gehard is door het Belgische regenweer? Of een concurrent die een hele week in de Spaanse zon heeft rondgereden?
“Het is een mes dat aan twee kanten snijdt”, zegt Kris Van der Mieren, de bondsdokter van de Belgische wielerbond. “Als je de hele week in België traint, ben je gewend aan de kou, maar verbruik je ook energie. Je recupereert er minder goed van. Elke renner moet voor zichzelf bepalen waar hij het best op reageert.”
Met zijn 75 kilogram is Van der Poel zo’n tien kilo zwaarder dan zijn concurrenten. Dat is een nadeel op de langere en steilere hellingen in de Ardennen, maar kan een voordeel zijn als het koud is.
“Hoe tengerder je bent, hoe dichter je bloedvaten bij de buitenkant van je lichaam liggen”, zegt Van der Mieren. “Het is het bloed dat afkoelt. Bij een meer ‘geblokte’ renner zijn de bloedvaten meer beschermd door de spieren. Dan gaan de spieren ook minder snel afkoelen.”
De Deen Mattias Skjelmose, die woensdag tijdens de Waalse Pijl zo onderkoeld geraakte dat hij van de fiets moest worden gedragen, legde in Het Nieuwsblad een verband tussen zijn opgave en zijn afgenomen lichaamsgewicht.
“Vorig jaar verloor ik dankzij een diëtist redelijk wat kilo’s. Met succes, ik won de Ronde van Zwitserland. In de warmte voelde ik me beter, maar nu was het de eerste keer dat ik in barre omstandigheden koerste. Ik maakte de keerzijde van de medaille mee. Nooit eerder ben ik zo onderkoeld geraakt op een fiets.”
“Zodra je lichaamstemperatuur onder de 35 graden zakt, is er sprake van onderkoeling”, zegt Van der Mieren. “Extreme kou ervaart je lichaam als een stresssituatie. Het lichaam komt in overlevingsmodus en gaat zich proberen te beschermen met basisreacties als trillen en kippenvel. Alle energie wordt voorbehouden voor de basisorganen. Het gevoel in je arm- en beenspieren verdwijnt, waardoor je ze bijna niet meer kunt gebruiken. Van der Poel kan qua gewicht een voordeel hebben, maar niemand is immuun voor onderkoeling.”
Een andere oorzaak die Skjelmose aanhaalde, was dat hij zijn regenjas niet tijdig had aangetrokken tijdens een plots opgedoken hagelbui. Ook al zijn er zondag temperaturen tot 8 graden voorspeld, het KMI sluit (smeltende) sneeuw niet uit. Wie in natte kleren een afdaling neemt, kan razendsnel afkoelen. De Ardense toppen zijn hoger dan die in de Condroz en de renners zitten in totaal meer
derlander Hennie Kuiper. Slechts 21 van de 174 starters haalden de finish. De Bretoen was zo diep gegaan dat de toppen van zijn vingers altijd gevoelloos zouden blijven.
“Ik kan moeilijk geloven dat het zondag even erg wordt als in 1980”, zegt Ludo Peeters, die 44 jaar geleden voor IJsboerke-Warncke Eis reed – nomen est omen – en een van de 21 finishers was. “Het sneeuwde al van bij de start. We waren Luik amper uitgereden of bijna alle Italianen draaiden al terug. Pierino Gavazzi, Beppe Saronni, Gianbattista Baronchelli, ze zagen het niet zitten om de Ardennen in te rijden.”
Ook Lucien Van Impe, Michel
“Hoe meer je met een uitgerust lichaam aan de start komt, hoe weerbaarder je bent tegen barre omstandigheden” Kris Van der Mieren Bondsdokter
Pollentier, Johan De Muynck en Peeters’ kopman Daniël Willems draaiden af. Na 70 kilometer hadden al 101 renners opgegeven. Waarom Ludo Peeters dan wel doorging? “Dat was mijn mentaliteit. Ik wist dat 80 procent van het peloton uitgeschakeld was als het ’s morgens koud was en regende. Iedereen klaagde, ik trok meer kleren aan.”
“De handen waren het ergst”, zegt Fons De Wolf, de stijlrijke renner van Boule d’Or-Sunair-Colnago die op 20 april 1980 als vierde finishte, op tien minuten en 34 seconden van Hinault. “Maar ik kwam uit een familie van landbouwers en had geleerd om mijn handen warm te houden door er mee op het lichaam te slaan. In 1980 reed ik mijn op één na beste jaar. Als je in conditie bent, voel je de kou minder.”
Precies vanwege de vorm hebben Van der Poel en Pogacar misschien een voordeel op de renners die woensdag de Waalse Pijl reden. “Hun lichamen hebben die koudeslag niet gehad en hebben niet hoeven te recupereren”, zegt bondsdokter Van der Mieren. “Hoe meer je met een uitgerust lichaam aan de start komt, hoe weerbaarder je bent tegen barre omstandigheden.”
De vraag is bovendien of een “Neige-Bastogne-Neige” zoals in 1980 vandaag nog op volle lengte zou worden gereden. Het weerprotocol van de Internationale Wielerunie voorziet een reeks van maatregelen als er sprake is van “extreem weer” zoals “vriesregen” of “sneeuwaccumulatie”. De race kan worden ingekort, omgelegd, deels geneutraliseerd of geannuleerd.
Vandaag geldt de overwinning van Hinault in 1980 als een van de meest tot de verbeelding sprekende, algemeen wordt aangenomen dat de krachttoer hem dat jaar de Tourzege kostte. Hij moest opgeven met kniepijn.
“In sommige gevallen dragen renners de gevolgen lang met zich mee”, zegt Van der Mieren. “Ik heb er geweten die na hun carrière zeiden dat ze nooit meer dezelfde renner waren sinds ze zwaar onderkoeld raakten.”