Van uw reporter overal tegelijk
Waar in de VS woon jij precies, vragen Amerikanen me weleens. Ze zijn verbaasd als ik zeg dat ik in België woon, waar ik een gezin heb. Zelfde verhaal voor collega Roeland Termote. We reizen geregeld naar de Verenigde Staten, in een verkiezingsjaar nog vaker dan anders, en dat zijn intense trips. De oogst van die reportagereizen stoffeert dan de volgende maanden.
Maar de tijd is dus beperkt, en er moeten keuzes gemaakt worden. Maatschappelijke reportage of hard politiek verhaal?
De natuurlijke keuze is die voor de echte reportage, over een origineel of de maatschappij typerend onderwerp: hoe de Native Americans zelfs bij de exploitatie van het gigantische monument van Crazy Horse dat wordt uitgehouwen in de Black Hills, weer worden beduveld door blanken die de winst opstrijken. Ik doe niets liever.
In een verkiezingsjaar peilen we meer de stemming onder gewone Amerikanen, wat ons meestal naar de swing states brengt. De harde actualiteit ter plaatse volgen is veel minder een prioriteit voor buitenlandse Amerikawatchers. Te specifiek en te technisch voor een Europees lezerspubliek, en waarom zou je ook: op tv is toch alles te volgen.
Desondanks is het interessant om dat af en toe toch te doen. Ik vroeg voor het eerst een tijdelijke perspas voor het Congres en het Witte Huis aan toen Donald Trump pas president was, en ik keek er mijn ogen uit mijn hoofd. Veel van die ervaringen belandden in de krant, andere in mijn achterhoofd. Daar blijven ze bruikbaar om aan te voelen hoe dat werkt, als boze congresleden aan de deur van de Speaker of the House hun beklag doen of als roeptoeters als Marjorie Taylor Greene hun volgende nummertje opvoeren.
Hét dilemma was dit jaar: plan ik zelf mijn agenda, of wacht ik tot er eindelijk een van die strafzaken tegen Trump begint? “Kun je daar wel meer gaan doen dan zeggen dat je er bent?”, vroegen collega’s. “Het is de enige mogelijkheid om te zien hoe het daar aan toe gaat”, zei ik. Om te voorkomen dat Trump zelf of iemand anders de identiteit van juryleden onthult (die dan geen leven meer zouden hebben) verloopt dat proces in een beslotenheid die aan een maffiazaak doet denken. Tijdens de juryselectie mochten maar zes mensen de zaal in, al de rest mocht in een aangrenzende zaal met 110 plaatsen, en drie reuzenschermen waarop je kunt zien wat niemand anders te zien krijgt – fotograferen en filmen is immers strikt verboden.
Het grote probleem is dat je als buitenlander (en zeker uit een klein landje) van nul en generlei belang bent voor Amerikanen, en ze je dat ook laten voelen. Mijn e-mails aan de persdienst van de rechtbank in Manhattan bleven onbeantwoord. Dat is frustrerend, maar niet nieuw voor mij. Collega’s uit New York gaven me weinig hoop. Maar bij de geruchtmakende zitting rond Trumps formele aanhouding vorig jaar was een collega van het Zweedse Aftonbladet binnengeraakt, hoorde ik.
Dus ja, wie weet kon het toch. Als ik om 5 uur ’s ochtends ging aanschuiven voor de vijftig plaatsen die niet gereserveerd waren voor de grote Amerikaanse media (en de BBC en The Guardian), kon het misschien lukken. Ik stond er om tien over drie, als twintigste ongeveer. De Zweedse van Aftonbladet stond achter mij. Dit kan lukken, dacht ik.
Maar tegen acht uur, toen de pers de rechtbank binnen mocht – de zestig uitverkorenen eerst, dan de vroege aanschuivers – wachtte me een koude douche. “Sorry guys, veel te veel volk. We doen alleen journalisten met een door de stad New York uitgegeven perskaart”, riep een verantwoordelijke. Tumult, getrek en geduw, ik leek bot te vangen. Maar toen passeerde toevallig net de persman naar wie ik al maanden mailde. Dat hij mij in mijn mails toch had kunnen zeggen dat het zinloos was, zei ik.
Toen schrok hij even op uit zijn “geen gezeur, het is niet anders”-routine. “Wat is jouw naam? Ik herinner me die mails, heb ik die niet beantwoord dan?” Nee dus. En toen zag ik hem kijken: shit, dat was ik nog van plan, maar ik vergat het.
Hij liet me ertussen glippen, tot verbazing van de security. Ik zal er niet bij zijn als de debatten maandag echt beginnen: het is wel duidelijk dat dit niet nog eens lukt. Maar ik weet nu wel hoe mistroostig Trump erbij zat – geen reden om stoer te doen als er geen camera’s zijn – en hoe die zachtmoedig-strenge rechter zich opstelt en zelfs hoe het stinkt in dat aftandse gebouw. En het is gewoon leuk, als Amerikajournalist, zo’n werkdag mee te maken met instituten als Maggie Haberman en Michael Wolff als collega’s.
Zou ik met hen willen wisselen en het volledige proces live volgen? Uiteraard. Maar het voordeel van te werken voor een klein buitenlands medium als De Standaard is dat er meer variatie zit in je werk, juist omdat je een duivel-doet-al bent. Tijdens de autorit van New York naar Washington ben ik een halve dag gestopt voor een reportage over iets heel anders. En nu zit ik dit stukje te tikken op een bankje voor de ingang van het Capitool, terwijl ik wacht op de bevestiging dat mijn persaccreditatie voor de volgende dagen klaar ligt. Op het nippertje gefikst gekregen, door te hameren om het belang van de Oekraïne-stemming van zaterdag voor heel Europa.
Na vijf uur nachtelijk in de rij: “Sorry guys, veel te veel volk, alleen New Yorkse perskaarten!” Nee toch?
Steven De Foer is buitenlandjournalist. In gazettenpraat wordt een kwestie belicht waarover de redactie discussieert.