De westerse ‘frontier’ is in gevaar
In Oekraïne, het Midden-Oosten en Taiwan wordt de sterkte van onze westerse buitengrenzen getest, schrijft Caroline De Gruyter. De aftakeling van veel grote rijken begon met het verlies van voorposten, laat dat een waarschuwing zijn.
Waarom zijn de Amerikanen, de Britten en de Fransen Israël te hulp geschoten toen Iran het vorig weekend met drones en raketten bestookte? Die vraag houdt veel Europeanen bezig, zeker nu Israël heeft teruggeslagen en de twee aartsvijanden in een soort spiraal terecht kunnen komen van actie en reactie. Wat is onze rol in dit conflict? Wat zijn de riciso’s?
Sommigen vinden dat Israël de westerse steun vorige week niet verdiende, omdat het uit wraak op de moordpartij van Hamas in oktober bezig is Gaza van de kaart te vegen, en ook omdat de Iraanse aanval een reactie was op een Israëlisch bombardement op het Iraanse consulaat in Damascus. Anderen wijzen erop dat de aanval van Iran op Israël ernstig was, maar ook tamelijk ingehouden: door te beginnen met drones, die er zes uur over doen om Tel Aviv te bereiken, en pas later raketten te lanceren, gaf Iran Israël ruim de tijd om zich voor te bereiden. Ook meldde Iran al tijdens de aanval dat die bijna voorbij was. Alsof het wilde dat de schade zou meevallen. Kortom, had Israël die westerse militaire steun wel nodig?
Amerikaanse en Europese politici geven amper antwoord op die vragen. De reden waarom het Westen Israël zaterdagnacht hielp te verdedigen, was niet het gebruikelijke discours dat wij solidair moeten zijn met dat land. Deze keer is het gecompliceerder: achter het escalerende conflict in het MiddenOosten zit een geopolitieke dynamiek die onze veiligheid bedreigt, ook in Europa. Het is dezelfde dynamiek die ook achter een aantal andere oorlogen en conflicten zit op het moment – de oorlog in Oekraïne, het oplaaiende conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan, oplopende spanning tussen China en Taiwan, toenemende twisten op de Balkan. Al die conflicten zijn anders, maar ze hebben ook iets met elkaar gemeen: het gaat in alle gevallen over voorposten van het Westen. Als het Westen de politieke wil niet heeft om landen als Israël, Oekraïne en Taiwan te verdedigen, dan moet je je zorgen maken over het lot van alle westerse voorposten en bufferstaten. En uiteindelijk ook over het lot van het achterland.
Voldongen feiten
De vraag waarom de Britse luchtmacht zaterdag meteen in actie kwam vanaf Cyprus, en waarom Amerikanen in de regio hielpen Iraanse projectielen uit de lucht te schieten, is dan dezelfde vraag die sommigen ook stellen als het over Oekraïne gaat: wat hebben wij daar te zoeken? Omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde. De Oekraïense president Volodimir Zelenski, die deze week niet genoeg luchtafweergeschut had om alle Russische raketten te weren, maakte dat punt meteen: “Ons luchtruim verdient dezelfde veiligheid.”
In 2017 schreven de politicoloog Jakub Grygiel en de historicus en voormalig diplomaat A. Wess Mitchell in hun
boek The unquiet frontier dat de macht van de Verenigde Staten, ’s werelds supermacht, wordt getest door drie andere machten: Rusland, China en Iran. Dat gebeurt aan de buitengrenzen, ofwel daar waar de westerse macht ophoudt: in Oekraïne, in het Midden-Oosten rond Israël en in Zuidoost-Azië rond Taiwan. Gezien vanuit Washington, de jongste 75 jaar het centrum van de westerse macht, liggen die conflictzones langs die buitengrens, die ‘frontier’. Als die het begeeft, ziet de uitdager (Rusland, Iran, China) dat als een aanmoediging om door te stoten, omdat het centrum zichzelf kennelijk niet wil verdedigen – de aftakeling van veel grote rijken begon met het verlies van voorposten. Intussen staat die grens, die in 2017 ‘onrustig’ was, op twee van de drie plekken in brand: in Oekraïne en in het Midden-Oosten. Vorige week riepen de *
Verenigde Staten, Japan en de Filippijnen China nog eens op te stoppen met voldongen feiten te creëren in de ZuidChinese zee. In Foreign policy schreven Grygiel en Mitchell dat “Amerika’s rivalen niet alleen de stevigheid van de grens in hun buurt testen, maar ook anticiperen op de kans om de bredere wereldorde omver te gooien die decennialang het fundament was van westerse veiligheid en welvaart. De grens is in crisis – en daarmee het hele speelbord.”
Gemengde signalen
Vladimir Poetins poging om Oekraïne in te lijven in een nieuw ‘Russisch rijk’ is dus een test voor de VS om hun invloedssfeer te verdedigen. Als het Westen Oekraïne laat vallen, kan Poetin elders stoken. Iran testte zaterdag niet alleen Israël, maar het hele Westen. Tot nog toe stuurt Washington gemengde signalen uit: in Oekraïne wil het niet vechten en levert het nog amper wapens, in Israël kwam het in actie. Als dat laatste niet was gebeurd, hadden Iran, Rusland én China meteen conclusies getrokken. Misschien wilde Washington door Israël te steunen hen vertellen: don’t mess with us. Dat signaal was overigens ook in een ander opzicht duidelijk: Washington maakte bekend dat het Israël alleen defensief steunt, niet bij eventuele wraakacties tegen Iran. Geen onbelangrijke kwalificatie, gezien de vergelding van donderdag.
Andere landen die als voorpost van het Westen dienen, zien wat hier in het geding is en bewapenen zich als gekken. Ook in Europa. Polen besteedt 4 procent van zijn bbp aan defensie. De Litouwse minister van Buitenlandse Zaken, Gabrielius Landsbergis, geeft keiharde interviews over die existentiële dreiging, het “verblindende optimisme” en gebrek aan strategisch inzicht in West-Europa en hoe een landje tussen Rusland en Wit-Rusland dat kan overleven. Ook hij stelt Oekraïne, het Midden-Oosten en Taiwan op één lijn. Laatst zei hij: “Als Oekraïne gedwongen wordt om te onderhandelen, moet de wereld – vooral de landen vlak bij Oekraïne – zich voorbereiden op de volgende oorlog. We hebben weinig tijd.”
Amerikaanse en Europese politici moeten meer over die geopolitieke onderstroom spreken. En duidelijk maken dat we, als we Oekraïne wapens leveren en geld geven, niemand “een oorlog in rommelen”, maar juist investeren in onze defensie en veiligheid. Burgers moeten weten: we wonen misschien ver van de buitengrens, maar dit is wat er ook voor ons op het spel staat. Het is dáár, langs de frontier, dat het naderende onheil moet worden gestopt.
Politici moeten duidelijk maken dat we, als we Oekraïne wapens leveren en geld geven, niemand “een oorlog in rommelen”, maar juist investeren in onze defensie en veiligheid
Caroline de Gruyter is Europacorrespondent, standplaats Brussel. In ‘Boeiende tijden’ reflecteert ze over de actualiteit van de voorbije weken.