Succes House of Talents heeft ook keerzijde
Steve Rousseau, de halfbroer van Vooruit-kopstuk Conner Rousseau, liet zich afgelopen week in ondernemend Vlaanderen opmerken door de verkoop van zijn bedrijf World of Talents, dat onder meer House of Talents omvat, aan het Angelsaksische megafonds CVC Capital, een van de grootste investeringsmaatschappijen in de wereld met een beheerd vermogen van 186 miljard euro. In de hogere rangen bij CVC Capital zitten ook enkele voormalige West-Vlaamse zakenbankiers, zodat Rousseau de verkoop van zijn bedrijf in zijn eigen dialect kon onderhandelen. Zijn medeaandeelhouder, de miljardair Filip Balcaen, is ook al een streekgenoot.
Zeker in West-Vlaanderen – waar financieel succes vaak een graadmeter is om uit te maken hoe geslaagd iemand is in het leven – gaat de deal over de tongen. Rousseau wist in vijf jaar tijd de omzet van zijn groep te verdrievoudigen tot 360 miljoen euro en steekt bij de verkoop meer dan 100 miljoen euro op zak. Hij mikt nu al op de volgende mijlpaal, een omzet van 1 miljard euro. Hij krijgt terecht respect voor zijn gedreven ondernemerschap en zijn tomeloze ambitie.
Te vaak vullen detacheringsbedrijven zoals House of Talents een gat door elders een werknemer weg te kopen
Waar minder over gesproken wordt, is de keerzijde van het zakenmodel van Rousseau. Dat bestaat eruit werknemers te vinden voor allerhande knelpuntberoepen zoals zorgpersoneel, slagers en technische profielen. Als dat leidt tot een nieuwe instroom van werknemers – en de druk op knelpuntberoepen daardoor afneemt – creëert House of Talents een maatschappelijke meerwaarde. Dat kan bijvoorbeeld door werkzoekenden richting knelpuntberoep te loodsen of talent in het buitenland te zoeken om tekorten in onze zorg te ondervangen.
Maar er is lang niet altijd sprake van zo’n duurzame oplossing wanneer House of Talents bij hoogdringendheid de vraag krijgt een knelpuntprofiel te vinden. Stel bijvoorbeeld dat in een woonzorgcentrum een verpleegster onverwacht uitgevallen is. Daarvoor moet meteen een vervanger gevonden worden. Te vaak vullen detacheringsbedrijven zoals House of Talents dat gat door iemand bij een ander woonzorgcentrum weg te kopen, met beloftes over een hoger loon en extra legale voordelen zoals een bedrijfswagen. Daardoor ontstaat in dat andere woonzorgcentrum een dringende personeelsbehoefte.
De lokroep van detachering is zo groot dat ziekenhuizen en rusthuizen vaststellen dat steeds meer personeelsleden ontslag nemen om vervolgens als gedetacheerde werknemer aan de slag te gaan. Soms gaat het om dezelfde job in dezelfde werkplaats. Het kan leiden tot spanningen op de werkvloer tussen de gewone werknemers en de gedetacheerden, zowel door het verschil in loon als in flexibiliteit.
Dit model drijft voor de betrokken ziekenhuizen en rusthuizen de loonkosten op, waardoor ze geneigd zullen zijn meer subsidies te vragen of hun prijzen te verhogen. Afgaande op de bedrijfsmarge van House of Talents neemt het zelf een brutomarge van 20 procent en meer op de lonen van het personeel dat het plaatst. Er is discussie over
de maatschappelijke meerwaarde die dit model creëert.
In ‘De Grote Markt’ duikt de economieredactie dagelijks in een opmerkelijke beweging in de economische wereld.