Vrouwen zijn ook maar mensen
De wereld wordt geen betere plek als alleen vrouwen mogen stemmen, schrijft Wouter Van Hooydonk.
Vorig academiejaar toonde mijn professor feministische filosofie in het eerste college een foto van Donald Trump die een anti-abortusmaatregel ondertekende, geflankeerd door zes andere witte mannen. Ze wees erop dat het omgekeerde scenario, zeven vrouwen die op het hoogste niveau beslissingen nemen over mannenlichamen, haast ondenkbaar is. Daar had ze een punt, maar het was ook een merkwaardig voorbeeld. Uit opiniepeilingen blijkt namelijk dat bijna alle andere grote demografische factoren in die kwestie relevanter zijn dan gender. Wil je voorspellen of Amerikanen voor of tegen abortus zijn, dan heb je meer aan informatie over hun opleidingsniveau, inkomen, leeftijd, religie, woonplaats of huidskleur dan aan informatie over hun gender. Ook in de politieke praktijk bepaalt iemands gender lang niet alles. Voortrekkers van anti-abortusorganisaties zijn vaak vrouwen, net als heel wat parlementsleden en gouverneurs die ‘pro-life’ zijn.
Een eendimensionale focus op gender verhult vaak meer dan hij verheldert. Zo ook in het opiniestuk van filosoof Arthur Hendrikx (DS 10 april), waarin hij ervoor pleit om mannen het stemrecht te ontnemen. Hun stemgedrag brengt immers extreemrechtse halvegaren als Trump en Jair Bolsonaro aan de macht, die de rechtsstaat uithollen, minderheden discrimineren en het voortbestaan van de mensheid en de planeet bedreigen. Die observatie is technisch correct, maar ook simplistisch, problematisch en misleidend.
Kappen op mannen
Oude stereotypen over intrinsiek zorgzame vrouwen lijken ondanks alle feministische inspanningen maar niet te verdwijnen. Zo vraagt Hendrikx ons retorisch of we het ons kunnen voorstellen dat een vrouw Oekraïne zou binnenvallen of Gaza zou bombarderen. Wel, dat zou ons prima moeten lukken. Blijkbaar is het nog altijd nodig om erop te wijzen dat vrouwen mensen zijn, met de potentiele wreedheid die daarbij komt. Ook machtige vrouwen benutten oorlog voor eigen politiek gewin (Margaret Thatcher), pleiten voor bommencampagnes waarvan je weet dat ze onschuldige slachtoffers maken (Hillary Clinton) en kijken zonder scrupules de andere kant op wanneer onder hun bewind een etnische zuivering plaatsvindt (Aung San Suu Kyi).
Net zo min vormen vrouwelijke kiezers een homogene categorie. De meeste witte mannen en vrouwen in de Verenigde Staten stemden op Trump. Het zijn mensen van kleur, vrouwen nog meer dan mannen, die Joe Biden in het Witte Huis brachten. Dat Hendrikx kan schrijven dat vrouwen geen halvegare als Trump op het schild van de macht hijsen, is alleen correct doordat 95 procent (!) van de zwarte vrouwelijke kiezers op Biden heeft gestemd. Als het aan witte vrouwen had gelegen, zat Trump nu aan de knoppen. In de VS beschermden niet ‘vrouwen’ als monoliet de mensheid, maar specifiek vrouwen van kleur.
Wie bezorgd is om de desastreuze impact van extreemrechtse groeperingen, moet rekening houden met mannen, maar kan er zich beter niet blind op staren. Veel van Hendrikx’ argumenten tegen mannenstemrecht gaan net zo goed op tegen het stemrecht van witte mensen in het algemeen. Ook zij zijn al lang aan de macht en oververtegenwoordigd binnen uiterst rechts. Alleen geracialiseerde minderheden en inheemse volkeren laten stemmen, dat zou pas een rem zetten op extreemrechts, en een compensatie vormen voor eeuwenlange onderdrukking. Wat ook zou helpen, is plattelandsbewoners en laagopgeleiden buiten het democratische speelveld plaatsen.
Oude stereotypen over intrinsiek zorgzame vrouwen lijken ondanks alle feministische inspanningen maar niet te verdwijnen
Die voorstellen worden gelukkig niet uitgevoerd, maar het stemrecht van mannen wordt wel in vraag gesteld. Dat zegt veel over het culturele moment waarin we ons bevinden. Op mannen kappen is in de mode. Soms is dat terecht, maar het is ook schadelijk. De oogkleppen van een “mannen slecht, vrouwen goed”-tweedeling maken ons blind voor nieuwe genderongelijkheden ten nadele van jonge mannen, zoals Sybren Heyndels hier aantoonde (DS 15 april).
Schoonmakers van de wereld
Elke suggestie om iemands stemrecht af te nemen is laakbaar. Algemeen stemrecht moet algemeen blijven. Toch zit er een prikkelend idee in Hendrikx’ stuk verscholen. Veel groepen werden eeuwenlang hardhandig buiten het maatschappelijke centrum gehouden. Uit de wrijving die die onderdrukking creëerde, ontstond kennis. Er zit bij de maatschappelijke marge dus veel wijsheid, die we nog altijd te weinig benutten.
Hoe kunnen we in de opbouw van onze samenleving meer ruimte bieden voor die inzichten? Voor die van vrouwen, zeker, in het bijzonder van vrouwen die niet op elke andere as wél tot de elite behoren. Maar ook voor die van daklozen, bijvoorbeeld, grotendeels mannen, of voor die van mensen wier lichaam door onze samenleving beperkt wordt. Wat als zij die de wereld schoonmaken – ik leen de frase van Françoise Vergès – meer inspraak zouden krijgen in de maatschappelijke ordening? Meer macht voor het hoofdzakelijk vrouwelijke poetspersoneel dus, maar ook voor overwegend mannelijke vuilnisophalers.
Daarover denk ik graag samen met Hendrikx na, want het maatschappelijke centrum is nog altijd te wit, te rijk, te valide en, inderdaad, te mannelijk. Maar dan wel binnen democratische grenzen en zonder schadelijke simplismen.