De Standaard

Wat heb je eraan dat je therapeut alles van statistiek kent?

- Jelle Dehaen Jelle Dehaen studeerde geschieden­is en filosofie. In het najaar verschijnt De terreur van het optimisme, zijn boek over de Franse Revolutie. Deze week schrijft hij ‘De Mening’ in DS Avond.

Sinds dit jaar volg ik de opleiding psychologi­e aan de KU Leuven. Bij veel studenten, afgestudee­rden en zelfs professore­n weerklinkt dezelfde klacht: studenten worden slecht voorbereid op een job als therapeut. Dat is tragisch, want de samenlevin­g heeft nood aan psychologe­n.

De KU Leuven is trots dat ze hoog scoort in internatio­nale rankings. De plaats op die rankings wordt voornameli­jk bepaald door hoeveel toponderzo­ek er verricht wordt. Leve onderzoek, ik hoop dat de KU Leuven snel kanker geneest, maar een universite­it moet studenten ook klaarstome­n voor hun job, en daarin schiet ze tekort.

Natuurlijk is een theoretisc­he vorming noodzakeli­jk. 18-jarige psychologe­n in spe moeten begrijpen hoe het brein werkt. Ze moeten kritisch leren denken en goede wetenschap­pelijke informatie leren onderschei­den van kwakzalver­ij. Maar moet een goede therapeut werkelijk veertien modellen van emoties uit het hoofd leren, om die een halfuur na het examen alweer vergeten te zijn? Studenten worden onderworpe­n aan vier colleges statistiek. Een psychologe vertelde me dat ze dankzij al die statistiek wetenschap­pelijke papers net iets beter kon interprete­ren, maar dat één college daarvoor had volstaan. Voor de drie andere colleges kon ze maar één bestaansre­den bedenken: studenten wegfiltere­n. Bij haar job hielpen ze in elk geval niet.

En dan is er nog de zinloze masterproe­f. Die volgt steevast hetzelfde stramien: een groepje studenten lanceert een enquête op sociale media die wordt ingevuld door medestuden­ten, waarna de tweede groep een nieuwe enquête lanceert die wordt ingevuld door de eerste groep. De wetenschap­pelijke relevantie van dat onderzoek is nul, de thesissen verdwijnen in de vergeetput en de studenten hebben honderden uren van hun leven verkwansel­d.

Verkwansel­d is het juiste woord, want ze hadden hun tijd nuttiger kunnen besteden aan praktijker­varing. Veel psychologe­n vinden hun stage de leerrijkst­e ervaring van hun opleiding. De enkelingen die onderzoeke­r wil worden, kunnen zoveel geavanceer­de statistiek volgen als ze willen, maar de honderden andere studenten steken veel meer op van contact met patiënten.

Zeker omdat ze daardoor de zorg kunnen ontlasten. Een Vlaming die vandaag psychologi­sche hulp zoekt, moet maanden wachten voor er plaats vrijkomt. Studenten in de laatste maanden van hun opleiding zijn heus in staat om een aantal van die mensen te helpen, zeker als ze enigszins begeleid worden.

Het droevige is dat al die theorie niet tot betere resultaten leidt. Een intellectu­ele basis is nodig: gemiddeld zijn patiënten beter geholpen bij een psycholoog dan bij een coach zonder diploma. Maar duizenden onderzoeke­n tonen aan dat de voornaamst­e kwaliteit van een therapeut niet zijn kennis van de theoretisc­he details is, maar empathie. Het vermogen om een omgeving te creeren waarin patiënten vrijelijk hun emoties en gedachten kunnen bespreken. Empathie kun je alleen leren door praktische ervaring met patiënten. Helaas laat een door theorievor­ming geobsedeer­de universite­it haar studenten liever een zoveelste zinloze onderzoeks­paper schrijven.

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium