Veelzijdige ‘Big Men’ beheersen het Amerikaanse basketbal
Amerika wordt almaar zwaarder, ook in de sport. Baseballers en American footballspelers torsen steeds meer gewicht, in de NBA-playoffs zijn dan weer veelzijdige reuzen aan zet.
Patrick Mahomes, de American footballster die de Kansas City Chiefs al naar drie titels voerde, werd eind januari te kijk gezet omdat er een foto opdook waarop hij met een bierbuikje te zien is. Recenter werd zijn teamgenoot Travis Kelce in zwembroek gespot, en werd ook hij uitgelachen vanwege zijn Dad Bod, een ‘vaderlijk lichaam’.
Het is spot met een vette knipoog, want in een land waar 70 procent van de bevolking met overgewicht kampt, is het weinigen gegeven om aan fatshaming te doen. Volslanke types worden in Amerika veeleer omarmd als culthelden, fans maken van elk wedstrijdbezoek sowieso een schranspartij en ze herkennen zich graag in hun idolen. Zo zag je in het net afgelopen seizoen van het collegebasket dat de met babyvet omhulde, gebrilde, en door acne geplaagde Robbie Avila zich tot een virale vedette ontpopte. Ook DJ Burns Jr., die naast zijn schoolcarrière een handeltje heeft in snoepautomaten en droog aan de haak 143 kilo weegt, werd in de armen gesloten.
Mahomes wekte dan ook makkelijk sympathie door te verklaren dat hij “onder het vetlaagje wel degelijk een sixpack” heeft. Flinke eter Travis Kelce beweerde dan weer dat zijn lief graag wat pak heeft. Dat lief is superster Taylor Swift… Als die een buikje al oké vindt, dan is het ook officieel oké.
Het voordeel van extra kilo’s
Overgewicht hoeft geen belemmering te zijn in Amerikaanse sporten. In het baseball is dat altijd het geval geweest, het is een sport met een lage intensiteit en bovendien heb je bij het batten voordeel van de extra kilo’s. Volgens een studie van de Penn State University kampte in 2016 dan ook zo’n 80% van de profspelers met overgewicht. Dat percentage zit al decennialang in de lift en schoot extra de hoogte in doorheen de jaren negentig, het zogenaamde steroïdentijdperk in de Major League Baseball.
In het American football zie je eenzelfde tendens. De quarterbacks zijn door de jaren iets groter en zwaarder geworden, maar vooral de linemen die hen moeten beschermen, zijn aangekomen. Ze wegen nu gemiddeld 142 kilo, zo’n 45 kilo meer dan in de jaren vijftig.
Voordien moesten spelers verschillende posities innemen, maar de invoering van onbeperkte wissels leidde tot specialisatie en sindsdien doen de linemen in wezen niet meer dan tegen elkaar aanduwen. En toen het in de jaren zeventig bovendien verboden werd van onder de gordel te tackelen, werd topzwaar zijn helemaal een troef. Veel eten is deel van het beroep, en daardoor lopen de linemen grote gezondheidsrisico’s: de kans dat ze sterven aan hartziekten ligt 52 procent boven het landelijke gemiddelde.
Het spelletje is veranderd
In het NBA-basket zie je een omgekeerde tendens: het specialisme is net afgenomen. Volgens een onderzoek van statisticus Dimitrije Curcic zijn de spelers momenteel erg licht, en met gemiddeld 1m91 ook kleiner dan in de voorbije 39 seizoenen.
Het spelletje is dan ook veranderd. Met kleppers als Wilt Chamberlain en Kareem AbdulJabbar was het NBA-basket vooreerst een big man game. Michael Jordan veranderde dat beeld, maar daarna, ongeveer rond de eeuwwisseling, namen giganten als Shaquile O’Neal, Patrick Ewing, Rik Smits, Hakeem Olajuwon, en Twin Towers Tim Duncan en David Robinson weer het voortouw. Het afgelopen decennium ontketende het tengere loopwonder en driepuntkoning Stephen Curry (1m88) een revolutie: ‘pace and space’ werd het nieuwe adagium.
Ondertussen dient zich alweer een nieuw tijdperk aan. Met Luka Doncic, James ‘the system’ Harden en de jonge Zion Williamson heeft de NBA ook een paar gezellige dikkerds in zijn gelederen. Maar toch domineren ook lange spelers weer het Amerikaanse basketbal. Het aantal seven footers (+2m13) zit in dalende lijn, maar dubbele meters als Nikola Jokic (‘slechts’ 2m11, Denver) en Joel Embiid (2m13, bij Philadelphia en binnenkort voor de VS op de Olympische Spelen) heersen tegenwoordig niet alleen onder de ring, ze geven met een toename van 29% over de laatste tien jaar meer assists dan ooit, én ze scoren ook vaker driepunters. Kristaps Porzingis (2m18, Boston) gooit ze bijvoorbeeld tegen 37%, Karl-Anthony Towns (2m13, Minnesota) tegen 41%! En boomlange eerstejaars als Chet Holmgren (2m16, Oklahoma) en Victor Wembanyama (2m24, San Antonio) doen in deze statistieken ook al een stevige duit in het zakje.
Waar de andere sporten in massa toenemen, gaat het in het NBA-basket dus lichtjes de andere richting uit. Maar de resterende big men zijn weer bepalender en zullen uitmaken wie de playoffs naar zijn hand zet, vanwege hun omvang maar ook vanwege hun toegenomen veelzijdigheid. Welkom in het nieuwe Big Mantijdperk: big, and better!
Dubbele meters heersen in de NBA niet meer alleen onder de ring, ze geven meer assists dan ooit én scoren vaker driepunters
Sportfanaat Pim Raes verhuisde naar New York en ruilde daar Beerschot voor de Brooklyn Nets en de NFL. Het ‘vijfde kwart’ geeft u voeling met sportief Amerika.