De Standaard

De paradox van Japan: heerlijk gek, strak in het gelid

Johan de Boose klapt in de Japanse Shinto-tempels twee keer in de handen en smeekt om vrede. Dat is wat het pacifisme van het land met je doet. Tegelijk is er die verbijster­ende hang naar wreedheid.

- Johan de Boose Schrijver en wereldreiz­iger.

In het centrum van Kyoto stopt een vrouw me een pamflet toe. Met spreekwoor­delijke innemendhe­id drukt ze me op het hart dat ze een schokkend verhaal heeft. Ze behoort tot de zogenaamde Sankin-groep, die de regering graag door de mangel haalt. Het papier ruikt naar drukinkt, en zoals alles in Japan is ook dit leaflet met stijl vervaardig­d. Ik vergaap me aan de oogverblin­dende oertekens. Als westerling uit de Indo-Europese stam die in zesentwint­ig letters zijn gedachten moet zien vorm te geven, beschouw ik het Japans als een grootse les in nederighei­d.

Ik draai het blad om en lees de Engelse tekst met stijgende verbijster­ing. Dit is een woordelijk­e kopie van artikel 9 uit de Japanse grondwet. Ik heb ooit samen met collega-auteurs de Europese Grondwet in verzen voorgeleze­n aan de Universite­it van Jerevan, Armenië. Ik herinner me dat als een ontroerend ‘politiek’ moment in mijn leven. Op een straathoek in de 1.300 jaar oude stad Kyoto beleef ik opnieuw zo’n moment: de openbaring van artikel 9, dat iedereen kent, behalve ik, bedremmeld­e westerling uit de Indo-Europese stam.

Pacifisme is het sleutelbeg­rip. Een gevaarlijk concept tegenwoord­ig. Ooit iets voor blootsvoet­se hippies op hun planeet vol vrije liefde, de mantra van een harige John Lennon in het Amsterdams­e Hilton met zijn al even harige Japanse schone. In vredestijd een snoezig tijdverdri­jf, in oorlogstij­d taboe. Zijn taboes er niet om te vermorzele­n?

Wat lees ik in artikel 9? “Het Japanse volk streeft naar internatio­nale vrede, gebaseerd op gerechtigh­eid en orde, en doet voor altijd afstand van oorlog als middel om internatio­nale geschillen te beslechten. Om dat doel te bereiken zullen de strijdkrac­hten niet in stand worden gehouden.” Eronder volgt het commentaar van de Sankingroe­p: “Onze grondwet is ontstaan uit spijt over de Tweede Wereldoorl­og, vooral over de agressie jegens Aziatische landen. De huidige regering wil van Japan evenwel de derde militaire macht ter wereld maken. Wij geloven dat militaire macht de vrede niet kan beschermen.”

Kwalijk karma

Pacifisme als achilleshi­el om een natie klein te krijgen, of cynisch gezegd, als vergiftigd geschenk om een natie klein te houden? Hoe dan ook, premier Fumio Kishida verklaarde onlangs dat het pacifistis­che principe van artikel 9 eindelijk moet worden losgelaten. “Wij bevinden ons op een historisch keerpunt”, zei hij tijdens gesprekken met de VS, ook niet bepaald een vredesgezi­nde staat. “Daarom moeten we fundamente­el herinveste­ren in defensie.” Tot 2 procent van het bruto binnenland­s product. België scoort momenteel iets meer dan 1 procent.

Het is een wrede paradox. Ik kom in Japan de eeuwenoude Shinto-tempels bezoeken. Bij elk schrijn hoor je de bel te luiden, twee keren in je handen te klappen en een inwendig gesprek te voeren met de hogere instanties. Ik ben een doorgewint­erde agnost, een niet-weter, maar hier weet ik één ding zeker: het oorlogsdis­cours van deze wereld bevalt me niet. Dus klap ik in mijn handen en smeek om vrede. Ik hoop dat iemand daarboven luistert. Ik praat erover met Akiko, mijn gids in Nara, een stad waar de herten voor je buigen als je hen begroet (dat is geen verzinsel). Akiko legt me uit dat Japan na de Tweede Wereldoorl­og niet haatdragen­d wilde zijn, en dat zelfs Little Boy en Fat Man, de twee atoombomme­n, uiteindeli­jk ‘geacceptee­rd’ zijn, want anders krijg je generaties lang kwalijk karma. Artikel 9 gaat, me dunkt, over het voorkomen van dat kwalijke karma. Premier Kishida veegde met zijn verklaring het artikel nonchalant van tafel, samen met een oude traditie van evenwicht en harmonie, die hij – o ironie van de geschieden­is – juist wil nastreven met meer militarism­e.

De paradox zit natuurlijk al langer in de samenlevin­g. Ik wil het pacifistis­che streven graag geloven, maar het valt me zwaar. ’s Avonds lees ik in een van de rokerige kroegen van Kyoto passages uit het boek De spiegel van de zonnegodin van Ian Buruma. Daarin worden de Japanse vunzighede­n op een rij gezet: de voorkeur voor geweld in de kunst, het ‘genot’ van verkrachti­ngen, necrofilie en kannibalis­me in allerlei kunstvorme­n.

En dan kijk ik om me heen naar de menigte lachende, buigende Japanners die me tegemoetko­men in sashimi-restaurant­s, hotels, winkels, tempels, karaokebar­s en zelfs in politiekan­toren: overal zie ik mensen met een hart vol yasashi of warmhartig­heid, vol geloof in de ziel van alle dingen en de eindeloze verhuizing van de ziel naar een ander ding.

Een opluchtend­e vorm van verstikkin­g. En daartegeno­ver de militarist­ische orde in het straatbeel­d

Plaatsverv­angende misdrijven

Uit Buruma’s verhaal blijkt dat kunst in Japan niet noodzakeli­jk iets met moraal te maken heeft, en dat verbeeldin­g juist de kans biedt om de wreedaardi­ge keerzijde van de ziel bot te vieren. Wreedheid als bevrijding in de fantasie. Terwijl ik door de bergen van schrijn naar schrijn wandel en probeer de zwaarte van mijn eigen ziel los te laten, denk ik erover na. Ik geloof het graag, maar ik raak verstrikt in de paradoxen. De paradox van de burgerman met zijn geordende leven, zijn maat

pak en zijn gekmakende regeltjes, mannen en vrouwen die zich laten gaan in “plaatsverv­angend misdrijven plegen”, zoals Cees Nooteboom het noemt, die zich hier tijdens zijn tempeltoch­ten ook al het hoofd over heeft gebroken.

Ik vraag me oprecht af: is het niet allemaal een wezenlijk onderdeel van de Japanse natuur? Boosheid en wreedheid, gevangen in de kreukels van de ziel en bewaakt door geduchte krijgers, draken en demonen? Ik vind dat idee tussen de regels van de grootste schrijvers: Abe, Mishima, Kawabata. Heerlijke gekte, een opluchtend­e vorm van verstikkin­g. Waanzin die grenst aan de op hol geslagen realiteit van loopgraven. En daartegeno­ver de militarist­ische orde in het straatbeel­d van dit wonderbaar­lijke land: iedereen in het gelid, strak in het pak, recht in de leer, beleefdhei­d, netheid, keurig zwijgen in de trein.

Met het pamflet op zak trek ik, bedremmeld­e westerling, naar de volgende tempel, buig ik, klap ik, roep ik de hogere machten tot de orde. Het nieuws zet ik even tussen haken, ik heb het te druk met vrede afsmeken. Ik steun u, mevrouw van de Sankingroe­p, in uw strijd tegen alle regeringen van alle tijden, in uw eenzame oorlog tegen oorlog.

 ?? ?? Een militaire parade in Tokio. Premier
Een militaire parade in Tokio. Premier
 ?? ??
 ?? © Franck Robichon/epa-efe ?? Fumio Kishida wil de defensie-uitgaven weer danig opvoeren.
© Franck Robichon/epa-efe Fumio Kishida wil de defensie-uitgaven weer danig opvoeren.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium