Waar ligt de vrede begraven?
In het rampzalige jaar 2001 waren er niet alleen de aanslagen van 11 september, schrijft Johan de Boose. Honderdduizenden mensen sloegen toen ook op de vlucht in Noord-Macedonië.
Wie weet waar Noord-Macedonië ligt? Ik heb het hier op mijn schoot. Het bestaat uit vijf boeken in een treurige staat. Bladen los of gescheurd, ruggen gebarsten, één boek met leren omslag, nog intact. De gedrukte exemplaren zijn korans. In andere staan handgeschreven teksten. Ik zoek een datum: begin 20ste eeuw.
Noord-Macedonië heeft een schattige vlag: een zestienpuntige zon gekruist met de Union Jack, heel dartel. Het land ligt pal in het hart van de Westelijke Balkan, boven Griekenland, waarmee het kibbelt over de naam. Noord-Macedonië behoorde tot Socialistisch Joegoslavië, totdat Joegoslavië instortte. Nu is Noord-Macedonië onafhankelijk en ongelukkiger dan ooit tevoren. De politiek is een krabbenmand: corruptie, misdaad, oude rekeningen. Veel mensen vertrekken. Intriest in een van de mooiste landen van Europa.
Deze maand waren er verkiezingen. Overal rukken extreemrechtse volksmenners op, hier was het de VMRO, gesticht in 1990 door een dichter. Voluit: Interne Macedonische Revolutionaire Organisatie en Democratische Partij voor Macedonische Nationale Eenheid. Bij de stichting waren ze anti-alles: anti-Joegoslavisch, anticommunistisch, anti-Albanees. Noord-Macedonië moest Slavisch, orthodox en zelfbedruipend zijn. Vandaag wordt er gedanst in Skopje, de meest surreële hoofdstad van Europa, met titanische standbeelden van Alexander de Grote, kloeke boerenmoeders en zwaardvechters in een land dat amper twee miljoen inwoners telt – en elke dag een paar tientallen minder. Heikel punt in Noord-Macedonië is, zoals in het hele continent, hoe om te gaan met diversiteit.
Ik neem u mee naar het dorp Podmacane, waar ik rendez-vous heb in het etnomuseum van Jone. Jone woont in een huis naast een verlaten hoeve die ooit aan rijke moslims toebehoorde. Museum is een ambitieus woord, maar het klopt wel. In zijn schuur heeft Jone alles geëtaleerd. Kostuums aan vleeshaken, foto’s in vitrines, tapijten op de betonvloer. Trotse Jone houdt bij ieder tentoongesteld stuk een korte rede.
Ik word verliefd op zijn boeken. Voor de koran in de vitrine vraagt hij 100 euro, voor 150 euro krijg ik alle boeken die ernaast liggen erbij: het verval waaraan ze ten prooi zijn, ontroert me. Objecten met een mythe, gewond door de tijd.
Land in de wachtkamer
We sluiten een deal. Bij een glas vertelt Jone hoe hij ze bemachtigd heeft. “Zie je het huis daar?” Ik kijk naar de ruïne van de hoeve. Jone dempt zijn stem alsof hij afgeluisterd wordt. “Ze hadden er genoeg van en zijn vertrokken, ik weet niet waarheen.” Ik vraag waar ze genoeg van hadden. “De man, ik heb het met mijn eigen ogen gezien, stond in de deur en smeet alle boeken die hij niet mee kon nemen op een hoop.” Hij wijst naar mijn aankoop en tuurt naar zijn afwezige buren. “Raar volk, die moslims, en toen waren ze ineens weg.” Ik vraag waarom. Schouderophalen. Ik wil weten wanneer. “Dat weet ik niet meer.” Ik dring aan, omdat niemand zomaar zijn huis verlaat. “Wellicht was het in 2001, in augustus, een maand vóór 9/11.” Wat is er gebeurd? Hoofdschudden.
Wat is er gebeurd in de maand vóór de aanslagen van 11 september 2001? Ik neem contact op met H., een Albanese Noord-Macedoniër, ex-moslim, een soort ziener, die het ginds ook niet meer zag zitten en verhuisd is naar België, waar hij mijn pad verlicht.
“Geen land op de Balkan,” zegt hij, “heeft het de laatste 35 jaar zo lastig gehad als Noord-Macedonië.” Overal was het desastreus, maar daar heeft de spanning tussen Slavische en Albanese bewoners een kookpunt bereikt. 1991 was het jaar waarin Joegoslavië instortte, omdat Slovenië en Kroatië zich losscheurden. NoordMacedonië wilde ook, maar werd internationaal niet erkend, en het land belandde in de wachtkamer. De Albanese minderheid verzette zich ook tegen afscheuring omdat zij binnen Joegoslavië verbonden bleef met de moslims in Kosovo. Ze stichtten een eigen universiteit, maar die werd gesloopt.
Toen in Kosovo de hel losbarstte tussen de Serviërs en de Albanezen, in 1999, kozen de Albanezen uit Noord-Macedonië uiteraard de kant van de Kosovaarse moslims. Honderdduizenden mensen sloegen op de vlucht. De Navo bemoeide zich ermee en strooide bommen in het rond. Dat was catastrofaal. Tijdens vredesbesprekingen laaide het geweld op. De burgeroorlog zou tien maanden duren in het rampzalige jaar 2001, en hij zou de laatste fase zijn van de Joegoslavische oorlog, die exact tien jaar eerder was uitgebroken. Er werd vurig gekibbeld: hadden de Verenigde Staten met hun steun aan de Albanezen het conflict aangemoedigd om de invloed van Rusland op de Balkan te verzwakken? Wie zal het bewijzen? De Macedoniërs hielden op hun beurt vol dat het geweld in hun land een uit Kosovo geïmporteerd conflict was, en dat de Albanezen moslimfundamentalisten waren.
Gekwetste zielen
De wapens hadden altijd het laatste woord. Dagelijks sloegen vierduizend mensen op de vlucht. Zowel moslims als christenen waren de dupe van de uit de hand gelopen burenruzie. Macedonië ontving Oekraïense wapens, en de Albanezen werden gesteund door het Kosovaarse Bevrijdingsleger. En door de Navo. Te midden van het puin en de lijken werd de burgeroorlog beëindigd met het Akkoord van Ohrid op 8 augustus 2001, een maand vóór 9/11. “De heropbouw kon beginnen, maar de gekwetste zielen waren onherstelbaar,” besluit H.
Ik zit met de boeken van Jones buren op mijn schoot. Nu weet ik wat er gebeurd is. Hun snelle vertrek, hun vlucht met zo weinig mogelijk ballast. De ballast heb ik hier in mijn handen. Duizenden huizen zijn op die manier verlaten, door moslims en door christenen. Wie niet in een massagraf terechtkwam, is weggevlucht. Weinigen zijn teruggekeerd. Jones buren evenmin, hun huis is een bouwval, nie
De wapens hadden altijd het laatste woord. Zowel moslims als christenen waren de dupe van de uit de hand gelopen burenruzie
mand kijkt er nog naar om. Het zinkt weg tussen de netels en de varens, een triest museum van verlatenheid en verdriet.
Politiek, bedacht ik na de extreemrechtse verkiezingsuitslag in NoordMacedonië, is in het beste geval een manier om ingewikkelde problemen met gepaste empathie op te lossen. Extremisten vereenvoudigen de feiten en geven primitieve antwoorden. Een Noord-Macedonische filosoof zei tegen me: “Wie weet waar ze de vrede hebben begraven?” Ik bekijk de gehavende schat op mijn schoot. Misschien staat daarin het antwoord, in wat is achtergelaten en wordt opgeraapt door een passant uit de toekomst.