Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Gérard Linard
“Ik ben 74, maar progressief”
Gérard Linard is de grote favoriet om vandaag om 16.30u tot voorzitter van de voetbalbond te worden verkozen. Hij wordt dan de eerste Franstalige voorzitter in een halve eeuw.
Waarom wil u op uw leeftijd voorzitter worden?
“Kijk, Bart Verhaeghe en Mehdi Bayat (beiden in het Uitvoerend Comité van de KBVB, red.) hebben ideeen. Héél veel ideeën zelfs. Maar die bleven nu in de koelkast zitten. Het ontbreekt ons aan iemand die de zaken in beweging brengt. Ik ben 74 jaar en ouder dan François De Keersmaecker, maar ik ben wel progressiever.” Bevestigt u nu dat Verhaeghe en Bayat achter uw kandidatuur zitten? “Neen. Ik geloof dat het idee om bij deze verkiezingen op te komen, voor het eerst geopperd werd bij mijn Waalse amateurvleugel. Ik ben niet de enige Franstalige die het lastig vindt als er geen vertalingen naar het Frans zijn. Vervolgens heb ik met Mehdi Bayat en met Bart Verhaeghe gepraat en mijn idee afgetoetst. Dat is toch logisch? Mijn kandidatuur komt dus niet uit de koker van Verhaeghe. Verhaeghe is overigens geen duivel, hé. Hij is een zeer goeie beheerder die barst van de ideeën.”
Gilbert Timmermans is nu uw tegenstander in plaats van De Keersmaecker. Verandert dat iets aan uw kansen? “Neen. Ik betreur nu wel dat er twee kampen ontstaan: de Vlaamse amateurs tegenover de Waalse amateurs. Ik wil net iedereen harmoniseren.” Hoe ziet uw programma eruit?
“De administratie, de decentralisatie voor de provincies, de verdere digitalisering: die wil ik aanpakken. Maar ik stel me ook kandidaat omdat de top van de voetbalbond uitsluitend uit Nederlandstaligen bestaat. Terwijl wij Franstaligen een andere mentaliteit hebben, andere accenten leggen. Het Waals grondgebied is groter dan het Vlaamse. Het feit dat ik geen Nederlands spreek, zie ik niet als een probleem.”
Wat is uw standpunt over het Eurostadion? “Heb ik het recht op een joker? ( lacht) Wel, ik vind dat de nationale ploeg in een stadion zou moeten spelen waar minimum 40.000 plaatsen zijn. Maar als een aantal clubs een dergelijk stadion kan bieden, is dat voor mij ook goed. Dan kan de nationale ploeg afwisselen. Niet één club, hè. Een drietal.”