Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Alles kan, van massaspurt tot slijtageslag
Opnieuw Gilbert? Kan perfect, als verzamelaar van Belgische truien. Keukeleire, Stuyven of Theuns? Met WorldTourrenners met een goede eindspurt moet je altijd rekening houden. De Lottogarde? Debusschere, De Buyst, Boeckmans, Roelandts en zelfs Tosh Van der Sande zijn in een Belgisch peloton altijd bij de snelsten. Naesen? Kan stilaan alles aan, dus zeker een vlak rondje met kasseistroken. Dupont, Dehaes of Vanlerberghe? Werd ook Geert Omloop niet ooit Belgisch kampioen ondanks zijn minder grote naam? Van Aert? Wie vorige zondag kan winnen, kan ook deze zondag winnen. En Van Avermaet blijft Van Avermaet. Die kan overal winnen. We weten: elk jaar bij het BK kunnen we een soortgelijke inleiding schrijven. Het parcours moet al heel selectief zijn wil je vooraf niet struikelen over de kandidaatwinnaars. Het is eigen aan een Belgisch kampioenschap. Met zijn vreemde peloton waarin je alles en iedereen terugvindt wat het profwielrennen in dit land te bieden heeft. Veldrijders, wegrenners en pistiers, continentale, procontinentale en WorldTourploegen, allemaal door mekaar. Met ongelijke ploegen bovendien. Zondag staat een eenzaat als Keukeleire tegenover een dubbel dozijn renners van LottoSoudal. Je kan dat oneerlijk vinden. Ergerlijk. Een vorm van competitievervalsing. Uit de tijd. Maar het levert zondag wel de meest open wedstrijd van het jaar op. En een keer per jaar kunnen wij daar best de charme van inzien. Zeker op een parcours dat de onvoorspelbaarheid nog groter maakt. Vlak, maar met een kleine dertig kilometer stadskasseien, over een totale lengte van ruim 230 kilometer, en dat in warm weer. Hier kan alles, van een massaspurt tot een slijtageslag. Met één zekerheid: niemand die de titel zal weigeren. De podia van de jongste edities zeggen genoeg. Vorig jaar: Gilbert, Wellens, Van Avermaet. Het jaar daarvoor: Van Hecke, Roelandts, opnieuw Van Avermaet. En wie nog verder gaat, stoot op namen als Debusschere, Boonen, Bakelants en Devolder. Een bloemlezing van het beste wat het vaderlandse wielrennen te bieden heeft. En zo hoort het. Of het per se te maken heeft met de startplicht die voor alle profs geldt, geen idee. Maar het siert het Belgisch profpeloton dat het die nationale trui naar waarde weet te schatten. Lang voorbij is de tijd dat sommige Belgische toppers hun sponsornaam liever niet bevuild zagen door de Belgische kleuren. Net zoals de nationale strijd in andere landen nog steeds kreunt onder een schrijnend gebrek aan belangstelling. Niet zo hier. Niet zo in Antwerpen. Gelukkig maar.