Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De enige biatlonatleet van Vlaanderen
Tim De Ridder (18) uit Kontich wil naar Peking 2022
Kontichnaar Tim De Ridder (18) is de enige in ons landsdeel die de Olympische wintersport biatlon beoefent. Hier zijn dan ook geen bergen. “Ik blijf gewoon doen wat ik graag doe. Ik wil in 2022 naar de Winterspelen in Peking.”
Geen tennisracket of voetbalschoenen voor Tim De Ridder. Hij vult zijn dagen met biatlon: een combinatie van langlaufen en karabijnschieten die u misschien al eens zag voorbijkomen op de zender Eurosport. Maar hoe kom je als Vlaming terecht in een sport waarbij bergen en sneeuw onontbeerlijk zijn?
“Mijn ouders en vooral mijn moeder zijn echte wintersporters. Daarom hebben mijn zus en ik sinds we drie waren altijd gelang- lauft in de kerstvakantie.” Tim bleef langlaufen en kwam zo terecht bij biatlon. “In de lagere school snapten de andere kinde- ren niet echt wat ik deed. Dat leidde hier en daar wel tot pestge- drag. De andere kinderen durf- den me wel eens voor “loser” uitmaken. Je kan het vergelijken met een jongen die gaat balletdansen. Maar al bij al viel het wel mee. Ik ben daar altijd assertief mee omgesprongen en gewoon blijven doen wat ik graag doe. Mijn omgeving snapt het nu wel.”
Nu is Tim de enige biatlon-atleet die in Vlaanderen woont. “In Oostenrijk zit er nog een Vlaming, maar die is pas begonnen met de sport. Ik kan zeker zeggen dat ik de enige ben die hier op het idee is gekomen en hier traint.”
Oefenen op rolski’s
Met zijn achttien jaar is zit hij bij de junioren. “In de Belgische federatie zitten voor de rest Duitstaligen uit de Oostkantons of Franstaligen uit diezelfde streek, de Botrange”, zegt Tim. Zowat de enige regio waar je kan langlaufen in ons land.
Maar hij wil de top bereiken. “Mijn grote doel is om op de Winterspelen van 2022 in Peking deel van het aflossingsteam te zijn.” Daarvoor moet Tim over vier jaar
TIM DE RIDDER Biatlonatleet ‘‘In de lagere school snapten ze niet wat ik deed. Je kan het vergelijken met een jongen die gaat dansen.’’
bij de besten van het land behoren.
In ons platte landsdeel is het niet gemakkelijk te trainen, al houdt Tim zich aan een strak schema. “Mijn trainer stuurt me per mail mijn programma door. Dat hangt af van welke periode van het jaar het is. In de zomer ga ik mountainbiken, lopen of op de weg fietsen, allemaal uithoudingstrainingen van een paar uur. Twee of drie keer per week heb ik een hardere krachttraining. En ik sta vaak op rolski’s, dat zijn planken met twee wielen onder. Op asfalt geeft het wat het gevoel van langlaufski’s.” In de winter worden de trainingen harder en wedstrijdgerichter. Tim gaat maandelijks met het juniorenteam op stage in het buitenland en in de winter trekt hij ook naar bergachtigere landen om deel te nemen aan wedstrijden.
“Op 13 december heb ik een mooie prestatie neergezet in het Italiaanse Ridnaun. Daar werd ik 83ste van de 118 deelnemers.” Een strijd om de medailles kan je dat niet noemen, maar de concurrentie heeft straatlengtes voorsprong qua training. “In de topsportscholen in het buitenland krijgen de atleten een halve dag training en dan een halve dag les. Ik wil mijn studies Biologie aan de UA goed doen en zit dus de hele dag op een stoel om ’s avonds als het donker is te gaan trainen. Ik heb net mijn eerste examenperiode gedaan en ik ben over de hele lijn geslaagd, maar daardoor heb ik minder kunnen trainen. Uiteraard heb ik hier ook geen sneeuw en zit ik niet op dezelfde hoogte, voor mij is het dus veel moeilijker om op hetzelfde niveau te geraken. Al hoop ik het gat tussen de concurrentie en mezelf stilaan te dichten.”