Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“David tegen Goliath? In de bekerfinale trok David ook aan het langste eind”
Igor de Camargo wil op plaats waar het voor hem allemaal begon zijn derde Supercup pakken
Het is weinig Brazilianen gegeven: een carrière van twintig jaar in Europa uitbouwen, laat staan in België. Igor de Camargo deed het. Twintig jaar nadat de aanvaller in Genk is neergestreken, keert hij vanavond ter gelegenheid van de Supercup terug naar de Limburgse mijnstad. Een strijd tussen de kampioen uit 1A en die uit 1B, al ziet De Camargo dat anders. “David tegen Goliath? Vergeet niet dat David in de bekerfinale aan het langste eind trok.”
Op 14 augustus 1999, over een kleine maand exact twintig jaar geleden, stapte De Camargo in São Paulo het vliegtuig op richting België. “Een symbolische datum”, beseft de Braziliaanse Belg. “Ik was in de eerste plaats naar hier gekomen om profvoetballer te worden. Dat is me aardig gelukt. Als ik terugkijk op wat ik gerealiseerd heb, zeg ik: ‘chapeau Igor’. Want het was niet gemakkelijk.”
Met welk gevoel keer je vanavond terug naar de Luminus Arena?
“Mijn hart ligt nog steeds in Genk. Daar is voor mij alles begonnen. Ik heb er nog altijd veel vrienden. Het is fijn om te horen dat de deur er nog altijd voor mij openstaat. Bij alle clubs waar ik passeerde, ben ik in een goede verstandhouding vertrokken.”
Hoe belangrijk waren de eerste jaren bij Genk?
“Ik moest in die tijd het land en de competitie nog leren kennen. Bij Genk hebben ze er alles aan gedaan om mijn integratie te vergemakkelijken. Eerst en vooral door mij Nederlands aan te leren. Ondanks alle inspanningen van een club hangt het vooral van de speler zelf af of die zich wel of niet aanpast aan een andere cultuur.”
Er is straks natuurlijk niet alleen plaats voor sentiment: na twee trofeeën met Standard kan je tegen Genk jouw derde Supercup pakken.
“Ik hoop het. De Supercup is een prijs die mijn carrière nog wat extra opsmukt. De mensen onthouden wie wint, niet wie de finale verliest. Iedereen weet nog dat Brazilië in 1994 het WK won, maar wie verloor er? (na enkele seconden floepen we er Italië uit, red.)
Je moet er al even over nadenken, hé. Als je wint, sta je voor eeuwig in de geschiedenisboeken. KV Mechelen mag heus wel met ambitie aan de aftrap komen.”
Moet Malinwa de lat hoger durven te leggen?
“Ik vind van wel. De club heeft alles om te groeien: een nieuw stadion, een stevige achterban. Zonder ambitie of zelfvertrouwen kan je er beter mee kappen. Een van mijn allereerste matchen in België speelde ik tegen Anderlecht. Toen zei er iemand binnen het team tegen mij: ‘Als we niet met 3-0 verliezen, hebben we het goed gedaan’. Waarop ik antwoordde: ‘De match is toch nog niet gespeeld?’ Tegen het grote Anderlecht kon je zogezegd niet winnen. Maar een wedstrijd begin je met elf tegen elf. Je moet gewoon bewijzen dat je de betere bent. Genk is de landskampioen en KV Mechelen is ‘maar’ de kampioen uit 1B. Je zou kunnen stellen dat David het opneemt tegen Goliath, maar David heeft Goliath onlangs wél verslagen (verwijst naar de bekerwinst tegen AA Gent, red.). Dat ga ik mijn ploegmaats ook inpeperen.”
Uitbollen op je 36ste is duidelijk niet aan De Camargo besteed?
“Als je mij ziet voetballen, denk je dan dat ik al 36 ben? Ik voel me alleszins niet zo oud. Mijn cijfers van vorig
seizoen (17 goals en 4 assists, red.) spreken voor zich.” (lacht)
Acht je jezelf in staat om hetzelfde te realiseren in 1A?
“Waarom niet? Ik ben er om doelpunten te maken. Natuurlijk is 1A een andere competitie. Een andere manier van voetballen ook. Maar dat kan positief uitdraaien. Ik hoop bijvoorbeeld dat we minder moeten lopen, want amai, het was soms heftig in tweede klasse. Iedereen verwacht dat we vaak zullen verliezen, omdat we uit 1B komen. Het is aan ons om te voorko- men dat dat scenario zich vol- trekt.”
De coach zal alvast op een topfitte De Camar- go kunnen rekenen.
“Ik heb tot nog toe geen enkele training gemist. (klopt uit bijgeloof op tafel) Een groot verschil met vorig seizoen, toen ik de voorbereiding miste door een kuitblessure. Ik was best wel trots op mezelf dat ik de 90 minuten volmaakte in de bekerfinale. Dat had ik niet verwacht. Tenslotte was het een race tegen de klok om speelklaar te raken na mijn knieblessure.”
Hoelang denk je nog door te kunnen gaan?
“Daar antwoord ik liever niet op, want mijn vrouw leest de krant ook. (schiet in de lach) Ik heb haar ooit eens gezegd: ‘ik stop ermee op mijn 35ste’. Dat wilde mijn lichaam toen niet. We zullen zien. Ondanks mijn leeftijd toon ik dat ik de jonge gasten nog goed kan volgen.”