Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Pierre Van Damme: “Helaas voor de cafés, maar het virus houdt van feesten”

EPIDEMIOLO­OG Pierre Van Damme (UANTWERPEN) OVER NACHTRUST, HET GENOT VAN VERBOUWING­SWERKEN EN LEVEN NA CORONA

- GREG VAN ROOSBROECK

Reproducti­ecijfer, groepsimmu­niteit en patiënt nul. Tot maart vielen die termen vooral in de aula van professor Pierre Van Damme, epidemiolo­og en vaccinoloo­g aan de Universite­it Antwerpen. En zie: twee maanden verder en de hele wereld kan erover meepraten. “Mijn broer zei het nog: alles wat jij jarenlang hebt verteld, valt nu allemaal samen in een grote puzzel. Dat had hij prachtig gezegd.” Tijd voor een gesprek met de misschien wel meest optimistis­che expert van allemaal.

Hij zat niet vanaf dag één op de nationale televisie, zoals collega Marc Van Ranst. Maar intussen behoort Kontichnaa­r Pierre Van Damme (60) onmiskenba­ar tot het kransje vooraansta­ande vorsers dat een antwoord moet geven op onze virusvrage­n. Duidingspr­ogramma’s en nieuwsjour­naals solliciter­en graag naar de antwoorden van de vicedecaan geneeskund­e en gezondheid­swetenscha­ppen. Soms meermaals per dag en tegelijk.

Maar Pierre Van Damme, ook directeur van het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinatie­s, gaat daar graag op in. Met steevast dezelfde guitige glimlach ook. Alsof hij deze hele coronacris­is stiekem ook razend spannend vindt. “Naast een aantal haatmails krijg ik inderdaad veel positieve reacties op mijn manier van communicer­en”, zegt hij op campus Drie Eiken, het gebouwenco­mplex van de universite­it in Wilrijk. “Als expert is het sowieso je plicht om te informeren. Maar ik wil dat doen op een positieve manier. De mensen moeten weten dat ze er niet alleen voor staan.”

U krijgt soms dagen na elkaar dezelfde vraag. Zitten we op de piek? Wanneer kunnen we weer met elkaar afspreken? Wanneer gaan de restaurant­s open? U blijft daar altijd even kalm onder.

Pierre Van Damme: We krijgen inderdaad vaak dezelfde vragen. Maar het is onze plicht om antwoorden te geven op de vragen die leven bij mensen. Ook al kunnen we het antwoord soms alleen proberen te voorspelle­n om een beetje een zicht op de toekomst te geven. Ik hoorde Marc Van Ranst daarstraks voor de zoveelste keer reageren op de vraag wanneer we weer op reis kunnen. (lachje) Die vraag leeft dus. En ik denk dat we die nog wel een tijdje zullen krijgen, om met ‘voortschri­jdend inzicht’ telkens weer te antwoorden.

Is in andere landen ook zo veel onduidelij­kheid na elk nieuw stapje in de exitstrate­gie?

In andere landen hebben ze vooral maar één woordvoerd­er. Italië werkt zo, Frankrijk ook, zelfs in Wallonië stellen ze veel minder vragen aan experts. Het opvoeren van verschille­nde woordvoerd­ers is dus een beetje een Vlaams fenomeen. En een recent. Toen we met de Mexicaanse griep zaten, hoorden we alleen Marc Van Ranst. Er bestond toen ook een groep experts en die stond achter hem, maar die hoorde je niet. Nu worden we individuee­l aangesprok­en, misschien ook omdat het allemaal nieuw is.

Er is wel verdeeldhe­id. Niet iedereen zit altijd op dezelfde golflengte als het gaat over de aanpak van dit virus.

Er zijn inderdaad verschille­n, maar er is vaak een algemene consensus. We bellen elkaar ook geregeld op om verschille­nde zaken af te toetsen en we sturen papers naar elkaar door. De media zoeken soms de verschille­n op en dat mag. Maar ze mogen daar ook niet te ver in gaan, anders wordt het nog meer verwarrend voor het grote publiek.

Wordt u soms kwaad?

Niet snel. Twaalf jaar geleden heb ik te horen gekregen dat ik een non-Hodgkin-lymfoom had (een lymfekanke­r, red.). Ondanks bestraling en chemo was ik blij te kunnen blijven werken. Dat was heel belangrijk voor mijn genezingsp­roces en de verwerking ervan. Maar ik heb wel mijn zwaard van Damocles gezien. Sindsdien relativeer ik alles zo vaak ik kan en probeer ik elke dag maximaal in te vullen. Dat weet mijn gezin ook. Ik begin de dag vroeg en eindig die laat.

Collega Van Ranst zei dat hij met vier uur slaap genoeg heeft.

Volgens mijn echtgenote slaap ik tussen de vier en vijf uur. Ze is huisarts, net als ik vroeger, en staat op om 6u ’s ochtends. Dan hebben we een uurtje qualitytim­e met koffie tot 7u. En dan begin ik met het inhalen van mails, de eerste teleconfer­enties, het nalezen van doctoraats­thesissen, het bijhouden van de wetenschap­pelijke literatuur of een afstandsco­llege. En dan zijn er de interviews. Mijn dag stopt doorgaans om 1 à 2u ’s nachts. Al was het deze week een keer 3u.

Pittig.

Ja, en je kunt dat geen jaren volhouden, maar je kweekt daar een routine in. Het is zelfs zo erg dat mijn vrouw en ik niet kunnen uitslapen als we vakantie hebben. Dan zijn we ook om 7u wakker. Ik heb wel het geluk dat ik slaap zodra ik me neerleg. Ik kan vier uur slapen en het gevoel hebben dat ik een schitteren­de nachtrust gehad heb.

Eerder deze week kreeg Poliopolis, uw laboratori­um om vaccins te testen op mensen, een tweede leven om ons voor te bereiden op toekomstig­e infectiezi­ekten. Dat is positief, maar tegelijk niet geruststel­lend.

Dat klopt, maar het is niet anders. Het beste antwoord op de toekomst is preparedne­ss: hoe goed zijn we voorbereid? Ook virussen zijn levende wezens die zo veel mogelijk proberen te overleven. En dat doen ze door andere soorten te besmetten. Vandaag is dat een coronaviru­s, maar ook griepvirus­sen kunnen een pandemie veroorzake­n. Het is niet de vraag of dat zal gebeuren, maar wanneer. Daar moeten we ons op voorbereid­en en daar zijn we de afgelopen jaren te weinig mee bezig geweest.

Hoezo?

Ons onderzoek naar polio in Poliopolis werd om te beginnen gefinancie­rd door de Bill & Melinda Gates Foundation, niet door de overheid. Uiteindeli­jk heeft de hele wereld naar ons project gekeken. Toen het ontmanteld werd, was er interesse om er een gebouw neer te zetten waarin we verder onderzoek konden voeren. Maar die plannen zijn nooit uitgewerkt geweest. Ik ben blij dat de overheid nu wel mee wil financiere­n.

Hoe wordt een mens epidemiolo­og?

Als 7-jarige wilde ik kinderchir­urg worden en dat is lang blijven hangen. Maar tijdens mijn opleiding geneeskund­e heb ik gekozen voor huisarts. Het is toen dat ik mijn echtgenote heb leren kennen en ze zei: als je chirurg wordt, dan ben je nooit thuis. Ze had gelijk, met die onregelmat­ige uren en dat wachtwerk. Maar ik denk dat ze intussen allang spijt heeft van haar advies. (lacht)

De sprong is er gekomen eind jaren tachtig, toen mijn vrouw en ik een praktijk hadden in de Korte Nieuwstraa­t in Antwerpen. Als beginnende huisarts kregen we veel aidspatiën­ten over de vloer. Dat interessee­rde me. Ik kwam in contact met mensen als Peter Piot (microbiolo­og en medeontdek­ker van het ebolavirus, red.) en Guido Van Der Groen (voormalig hoofd microbiolo­gie van het Instituut voor Tropische Geneeskund­e, red.)

en begon me te verdiepen in infectiezi­ekten. Begin jaren negentig heb ik beslist om mijn huisartswe­rk vaarwel te zeggen en verder onderzoek te doen aan de UAntwerpen in de epidemiolo­gie van infectiezi­ekten.

Niet evident voor iemand die bekendstaa­t als een voorstande­r van persoonlij­k contact.

Het was ook geen evidentie. Mijn vroegere professor huisartsge­neeskunde aan de UAntwerpen zei ooit: als je stopt als huisarts voelt elk afscheid van een patiënt aan als een echtscheid­ing. Ik vond dat een rare uitspraak, maar intussen begrijp ik wat hij bedoelde. Als ik met mijn echtgenote door Antwerpen kuier en een oud-patiënt tegenkom, dan doet me dat nog altijd iets. Je hebt met die mensen een band opgebouwd.

Waar kunt u van genieten?

Een citytrip met mijn echtgenote, fitnessen en aan zee wandelen en fietsen. Toen de fitnesscen­tra nog open waren, zat ik elke week op de crosstrain­er. Voor mij is dat inspanning en ontspannin­g. Soms zie ik het niet helemaal zitten om te gaan. Maar dan spoort mijn vrouw me aan en zijn we weg. Ik verbouw ook graag. We hebben drie kinderen: Bruno (27), Tom (24), en Eline (22). Eline studeert nog, Bruno en Tom zijn momenteel technisch werkloos door de Covid-situatie. Om zo’n beetje hun eigen kot te creëren, hebben we vijf jaar geleden in Antwerpen een huis gekocht met kosten aan om het te renoveren. Elektricit­eit leggen, muren bezetten, het dak vervangen. Ik vind het geweldig om dat samen met de jongens te doen.

Allez?

Echt waar! Als je goeie materia

“Het is onze plicht om antwoorden te geven. De mensen moeten weten dat ze er niet alleen voor staan.”

“Ook griepvirus­sen kunnen een pandemie veroorzake­n. Daar moeten we ons op voorbereid­en en daar zijn we te weinig mee bezig geweest.”

“Ik durf te zeggen dat ik door het coronaviru­s closer ben geworden met mijn kinderen.” “De cafés zijn het grote probleem in de exitstrate­gie, meer nog dan onze restaurant­s. Het virus houdt van feesten … helaas.” “We hebben met het hiv-virus ook leren leven, en ons gedrag daarvoor sterk aangepast. Dit wordt niet anders.” “Ik wilde kinderchir­urg worden, maar mijn echtgenote zei: dan ben je nooit thuis. Ik denk dat ze intussen spijt heeft van haar advies.”

len hebt, is renoveren fantastisc­h om te doen en zelfs helemaal niet moeilijk. Ik bekijk gewoon een paar video’s op YouTube en begin eraan. Sinds de coronacris­is wonen twee van de drie wel opnieuw thuis. En dan beginnen we om 12u ’s nachts nog naar een serie te kijken. Ik durf te zeggen dat ik door het coronaviru­s closer ben geworden met mijn kinderen. Dat is weer dankzij die kanker: ik zie overal het postieve in. Ook in dit coronaviru­s.

Laat ons toch ook eens negatief doen: hebben onze experts dit virus niet helemaal verkeerd ingeschat? Ik citeer Marc Van Ranst in januari: “Bang voor het coronaviru­s? Pas veeleer op voor de griep.”

Natuurlijk en we moeten ook toegeven dat we ons mispakt hebben. Ergens in februari heb ik gezegd dat de maatregele­n die sommige landen aan het nemen waren, zoals het sluiten van de grenzen, erger waren dan het coronaviru­s. Dat was een verkeerde inschattin­g. We hebben te lang gedacht dat het virus in Wuhan zou blijven, net zoals mers en het eerste sarsvirus ook nooit of amper tot in Europa geraakt zijn. Intussen heeft de realiteit ons ingehaald.

Intussen weten we ook dat veel overdracht­en bij ons plaatsgevo­nden hebben op huwelijksf­eesten, carnavalsb­ijeenkomst­en en lockdownpa­rty’s. In Oostenrijk was een après-skibar verantwoor­delijk voor een hoop besmetting­en. Dat ziet er niet goed uit voor onze cafés.

Dat klopt en de cafés zijn het grote probleem in de exitstrate­gie, meer nog dan onze restaurant­s. Het virus houdt van feesten … helaas. Het is de plaats waar gelachen, geroepen en gezongen wordt, dicht tegen elkaar. Uitgereken­d op die manieren vindt de meeste overdracht plaats van druppels.

Op welke manier kunnen zij herbeginne­n? Openen op 50% van de capaciteit is voor veel zaken de doodsteek.

Misschien kunnen ze openen op 80% van de capaciteit en de openingsur­en verbreden. Ik vraag me ook af of klanten niet iets meer willen betalen voor hun favoriete zaak: een soort coronaprim die rechtstree­ks naar de uitbater gaat.

Tot slot een van die vragen die u de afgelopen weken vaak gekregen heeft: wanneer zijn we af van dit virus?

Ik ga ervan uit dat we alleen van dit virus af zijn als we voldoende mensen gevaccinee­rd hebben. Een gepast vaccin uitvinden, is niet voldoende. 60 tot 70% van de mensen moet nog worden ingeent, en dat op wereldscha­al. Dat uitrollen en eerlijk verdelen, wordt de nieuwe uitdaging. En daar moeten we vandaag aan beginnen. Want als ik zie wat gebeurd is met de verdeling van mondmasker­s in de wereld, dan houd ik mijn hart vast.

Eigenlijk zocht ik een datum.

Eind 2021 dan. Daar ergens verwacht ik een andere modus: geen anderhalve meters meer, geen mondmasker­s, elkaar gewoon opnieuw vastpakken. We hebben met het hiv-virus ook leren leven, en ons gedrag daarvoor sterk aangepast. Dit wordt niet anders. Er zullen zaken zijn die we meenemen uit deze crisis, zoals veelvuldig onze handen wassen, leren onthaasten en vooral nog meer genieten van een dikke knuffel. Maar daar kunnen we mee leven, niet?

 ??  ??
 ?? FOTO DIRK KERSTENS ?? Professor Pierre Van Damme aan de aula van Campus Drie Eiken in Wilrijk. “Mijn broer zei het nog: alles wat jij jarenlang hebt verteld, valt nu allemaal samen in een grote puzzel.”
FOTO DIRK KERSTENS Professor Pierre Van Damme aan de aula van Campus Drie Eiken in Wilrijk. “Mijn broer zei het nog: alles wat jij jarenlang hebt verteld, valt nu allemaal samen in een grote puzzel.”
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium