Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De ondraaglijke hitte van het bestaan
Hoe erg moet het zijn voor een ander item nieuws over de coronacrisis even opzij kan stoten? Behoorlijk erg. Zo erg als de opwarming bijvoorbeeld. We zijn iets voorbij half mei en we beleven al hoogzomerse dagen, met heel de week temperaturen van 25 graden en meer. Sinds begin vorige maand al is de lente ineens naar de zomer gesprongen, zonder aprilse grillen, zonder die gebruikelijke frustrerende dagen dat je naar buiten wil, de tuin in, maar dat het nog te guur is. Aangenaam is het zeker. Het kon zelfs niet beter, net in die periode van huiselijke opsluiting waar we langzaam uit kruipen. Maar het is minstens even alarmerend. De tijd dat de klimaatopwarming iets van de verdere toekomst was, iets voor discussies tussen believers en non-believers, ligt al even achter ons. Ze is er al. Met ook al de schaduwzijde, nu we de droogste start van het zomerseizoen meemaken sinds 119 jaar en waterexperts zich aansluiten bij het koor van virologen in waarschuwingen en sombere voorspellingen. De eerste vermaningen hebben we al gehad: nu nog de auto wassen en de tuin sproeien zijn onverantwoord gedrag.
Het kan er nog wel bij, bij de verplichte bubbels en mondkapjes.
In Israël zijn de regels om mondkapjes te dragen overigens al versoepeld wegens de hittegolf die het Middellandse Zeegebied teistert, met temperaturen tot boven veertig graden. Ook in Griekenland en Turkije sneuvelen de warmterecords.
Een nieuwe studie over de CO2-uitstoot in coronatijden geeft aan hoe aartsmoeilijk het zal worden om de opwarming onder controle te krijgen. Er was in de eerste vier maanden wereldwijd een fikse daling van de CO2-uitstoot in onder meer industrie, luchtvaart en verkeer, schrijven wetenschappers in het vakblad Nature Climate Change. De emissie daalde met ruwweg 20% en kwam zo op het niveau van 2006. De onderzoekers schatten dat over heel 2020 tussen 4% en 7% minder CO2 zal worden uitgestoten. En hier komt het slechte nieuws: dat is ongeveer wat we in de komende decennia elk jaar zouden moeten halen om de opwarming te beperken tot anderhalve graad. De cijfers tonen allereerst hoe scherp de CO2-uitstoot in de voorbije veertien jaar nog gegroeid is. En vervolgens ook dat we zelfs met deze ongeziene mondiale beperking van de menselijke activiteit nog maar net zitten waar we volgens de klimaatdoelen van Parijs hoe dan ook zouden moeten zitten. Deze onbedoelde krachttoer zouden we in de komende jaren elke keer moeten herhalen. Het is om er moedeloos van te worden. Het komt er ook nog eens bij in het takenpakket van de toekomstige regering, alsof dat al niet uitpuilde.