Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Van Aert wil nog twee keer scoren
Slotweekend: zaterdag tijdrit, zondag massasprint op Champs-elysées
Wout van Aert hield zich vrijdag aan zijn plan. “Mocht het tot een sprint komen, mocht Mike Teunissen zijn kans gaan”, zei de 26-jarige Kempenaar vooraf. “Ik focus op de tijdrit, die heeft prioriteit. Elke fractie energie die je kunt sparen, is winst. Ook voor de mentale rust is een finale rijden met of zonder sprint een groot verschil.”
Van Aert begint uitgerust - voor wat dat waard is na drie weken Tour - aan het slotweekend, waarin hij eerst wil scoren in de tijdrit en daags nadien ook in de massasprint op de Champs-elysées. Volgens trainer Marc Lamberts maakt Van Aert het meest kans in de tijdrit, zeker aangezien het parcours hem beter moet liggen dan dat van de eerste tijdrit van de Tour, waarin hij vierde werd. “Voor mij is Wout intrinsiek een betere tijdrijder dan een sprinter. Er zijn weinig renners die in een tijdrit hetzelfde hoog vermogen kunnen leveren als Wout”, zegt Lamberts. “Ganna is misschien de enige die dat ook kan.” Goed nieuws want de Italiaanse wereldkampioen rijdt niet mee in de Tour.
Van Aert won nog geen tijdrit in de Tour, maar wel al massasprints - zij het na een lastige finale. De sprint in Parijs is niet lastig. Eerst drie uur losrijden en dan één uur voluit. Het ligt Van Aert minder goed. “De sprints waarin ik het best tot mijn recht kom, zijn sprints na lastige koersen en dan is de anaerobe drempel minstens even belangrijk als explosiviteit. Ik zal op training nooit ever hard focussen op explosiviteit als Caleb Ewan doet”, zegt Van Aert. Lamberts maakt de vergelijking met Tim Merlier: “Als Wout en Tim aan het begin van een training een sprintje trekken, wint Tim dankzij zijn hogere sprintsnelheid. Na een zware rit, haalt de hogere Vo2max het echter van de sprintsnelheid. Wout wint dan sprints omdat hij overschot heeft tegenover snellere mannen met minder inhoud.”
Dat Van Aert - in één weekend - zowel een tijdrit kan winnen als een sprint, is omdat hij voor beide disciplines dezelfde hoge anaerobe drempel nodig heeft. “Mijn trainingen voor een tijdrit en een sprint zijn totaal anders, maar in de Tourperiode wil ik zo licht mogelijk staan. De ervaring leert dat als ik licht sta, ik ook op het vlakke een hoger algemeen niveau haal.”
Mooi meegenomen voor Tokio, waarin veel klimwerk op het menu staat. “Na Tokio zal ik in functie van de twee WK’S en Parijs - Roubaix minder focussen op klimmen en meer werken aan mijn explosiviteit en kracht.”
In een tijdrit van dertig kilometer mikt Wout van Aert vandaag op een tweede ritzege in de Tour. Als het lukt, is dat ook een overwinning voor Bert Blocken, hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij legt uit hoe tests in de windtunnel Van Aert helpen om de beste tijdrijder ter wereld te worden. “De marginale winsten moeten we steeds verder gaan zoeken.”