Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Gallo-Romeins Museum verwerft vondsten uit tuinen
Het Gallo-Romeins Museum in Tongeren heeft een deel van de archeologische vondsten kunnen verwerven van het Merovingisch grafveld dat tussen 2001 en 2010 in Broechem werd opgegraven. De stukken zijn zo waardevol dat ze op de Vlaamse Topstukkenlijst staan en ons land niet meer zomaar mogen verlaten. Een van de Broechemse grondeigenaars verkocht zijn vondsten voor 26.000 euro.
Het gaat om vondsten uit de opgraving van een Merovingisch grafveld in een zevental achtertuinen aan de Nierlenderstraat in Broechem. In de 513 graven vond het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed tussen 2001 en 2010 meer dan 2.000 artefacten zoals sieraden, gouden en zilveren mantelspelden en gespen, munten, wapens, glas en aardewerk. De 170 voorwerpen worden nu tentoongesteld in het Gallo-Romeins Museum in Tongeren.
Onderzoek van de grafgiften uit Broechem toont aan dat deze uithoek van het Noord-Frankische rijk bewoond werd door boerenvolk van wel erg diverse afkomst en met gemengde culturele gebruiken. De aanwezigheid van enkele exotische voorwerpen bewijst dat deze eenvoudige landbouwgemeenschap toch deel uitmaakte van internationale handelsnetwerken.
Absoluut topstuk is een ronde mantelspeld, in het vakjargon een gouden schijffibula, met inlegwerk van rode granaatstenen uit Sri Lanka.
Broechem lag in de Romeinse tijd in het bestuursgebied Civitas Tungrorum, waarvan Tongeren de hoofdstad was. “Aangezien Antwerpen geen archeologisch museum op niveau heeft, is het goed dat een deel van die vondsten nu naar Tongeren komt”, zegt Rica Annaert van het Agentschap Onroerend Erfgoed.
De opgravingen begonnen toen een eigenaar bij het graven van een waterput uitkwam bij twee oude potjes. Eén van die tuineigenaars heeft nu zijn deel voor 26.000 euro verkocht aan Tongeren. De andere vondsten zijn nog altijd eigendom van zijn buren, maar worden beheerd door Vlaanderen.
De Nierlenderstraat is een onopvallende buurt vlakbij Emblem, die wat hoger ligt en afwatert. De opgravingen gebeurden destijds discreet, zonder veel tamtam, om zeker geen schattenjagers te lokken. De terreinen waren immers toegankelijk via het Safi-spoorfietspad.