Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Turbo blaft? Slecht nieuws
Op stap met de Cel Vermiste Personen, die met hond zoekt naar lichamen tussen puin
In het Luikse rampgebied wordt nog volop gezocht naar vermiste personen. De hoop om slachtoffers levend vanonder het puin te halen, heeft men opgeborgen. Cockerspaniël Turbo zocht in het puin aan de oevers van de Vesder naar lichamen. Buurtbewoners hoorden er afgelopen weekend nog kreten vanonder het puin.
“Ik heb iemand drie keer chou horen roepen: chou, chou, chou.” Maandag, iets over half twee en de zon schijnt fel op de Quai Ferdinand Nicolaï. Van ‘de kade’ in het centrum van Pepinster schiet niet veel over. De Vesder, die de stad doorkruist, is er verwoestend geweest: aan de oevers geen huizen meer, alleen maar puin. Er is een ravage aangericht die je aan een bom, maar nooit aan water zou toeschrijven.
“Waar heb je die kreten precies gehoord?”, vraagt de politie. De vrouw wijst de plek aan en Turbo, de cockerspaniël van de politie, gaat, met de neus schuivend over de grond, op zoek. “Het was afgelopen zaterdag. Ik hoorde drie keer chou, ik ben zeker.” De vrouw woont in de straat die op de kade uitkomt. Zij kon met haar gezin vluchten naar het dak en veilig geëvacueerd worden. Hun huis staat nog recht. De woningen van de buren dichter bij de oever niet meer. Turbo zoekt op de aangewezen plek, maar vindt er niets. Is er dan nog hoop om mensen levend vanonder het puin te halen? “Turbo is een lijkhond”, zegt zijn politiebaasje, “geen reddingshond.”
“Het zou een mirakel zijn als we nu nog mensen levend terugvinden”, zegt Alain Remue, hoofd van de Cel Vermiste Personen. “We zijn ondertussen al vier dagen na de ramp en er is intensief gezocht op de meest getroffen plekken.”
Er werd gisteren niet alleen in de vallei in Pepinster gezocht, ook rond een zwaar getroffen camping in Esneux. “Het zijn de plekken waar de meeste slachtoffers aangetroffen zijn”, zegt commissaris-generaal van de federale politie Marc De Mesmaeker. “Verder hebben we weinig aanknopingspunten. De stroom kan lichamen kilometers ver meegesleurd hebben. De kans is ook groot dat we slechts delen van lichamen zullen aantreffen.”
Weinig aanknopingspunten
De federale politie krijgt bij haar zoektocht de hulp van Disaster Victim Identifcation, de Cel Vermiste Personen en Nederlandse collega’s en hun speurhonden.
“Kom maar mee, meneer, dan kan ik je de plek aanduiden.” De politie helpt een man mee onder het politielint. Het woont wat verderop en ook hij heeft zaterdag nog kreten gehoord. “Het was 16u. Ik weet het nog goed. Ik hoorde verschillende mensen roepen.”
Net omdat de politie weinig aanknopingspunten heeft, kan de info van getuigen cruciaal zijn. Een paar minuten later komt de man terug vanachter het puin. “Sorry, maar nu moet ik weg, voor mij is het te zwaar.” De politievrouw geeft hem een vuistje en bedankt hem voor zijn tip. Met tranen in de ogen verdwijnt de man in de gekwetste stad.
Turbo blaft niet op de plek van de tipgever, wat betekent dat hij er niets gevonden heeft. De cockerspaniël zoekt de hele namiddag verder in het puin, maar vindt er niets. “Voor ons is dit gebied doorzocht”, zegt zijn politiebaasje terwijl hij een hijgende Turbo een kom water voor de neus duwt. “De volgende stap is voorzichtig puinruimen, zo kunnen er ook lichamen gevonden worden. Of nieuwe geuren vrijkomen, zodat we de hond nog eens kunnen inzetten. Want het is mogelijk dat de lichamen zodanig onder het puin bedolven liggen dat het lijkenvocht onvoldoende vrijkomt en Turbo het niet ruikt. Wij gaan morgen alvast een ander gebied doorzoeken. Maar eerst Turbo laten uitrusten. En eten geven.”
Ook rond de camping in Esneux worden geen lichamen aangetroffen. Maar de lijst met vermiste personen daalde gisteren wel van 127 naar zeventig. Allemaal mensen die als vermist opgegeven waren, maar niet bereikbaar bleken. “Dat het aantal is gedaald, is heel goed nieuws”, zegt Remue. “Maar er blijven er natuurlijk nog een pak over. Over een paar dagen gaan we een definitieve lijst hebben van mensen naar wie we gericht op zoek moeten.”
Een vrouw komt aangelopen en ziet hoe Turbo in de koffer van de politiewagen springt. “Hebben ze gedaan met zoeken? En hebben ze niemand gevonden? Ik ben op zoek naar mijn moeder. Ik vrees dat ze hier ergens moet liggen. Maar ik ga maar beter terug naar waar haar huis was. Wie weet duikt ze daar nog op.”
Dorpsbewoner
“Sorry, maar nu moet ik weg, voor mij is het te zwaar.”