Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Content, maar met krop in de keel”
Jacqueline en Maria geven na bijna dertig jaar de fakkel door van café-monument Heilig Huisken
Het is een monument in Antwerpen: het Heilig Huisken in de Kloosterstraat. Al sinds de zestiende eeuw wordt hier café gehouden. De afgelopen 29 jaar waren het vriendinnen Jacqueline Dekeyser (66) en Maria Caubergs (66) die er de Stella deden stromen, maar het moment is er nu om de fakkel door te geven.
De geschiedenis van café Heilig Huisken gaat eeuwen terug. In de zestiende eeuw was deze plek een herberg. “Het cafégedeelte was toen veel kleiner dan nu. Nog in dit gebouw zaten ook een klompenmaker, een kapper en een kolenhandelaar, als ik het me goed herinner”, glimlacht Jacqueline. “In die periode lag het café vlak naast de verdwenen Sint-Michielsabdij.”
In de jaren zeventig werd het gebouw grondig gerenoveerd. “Men wilde het eigenlijk platgooien. Dat is gelukkig niet gebeurd”, vertellen ze. En maar goed ook. Tot op vandaag ademt ’t Heilig Huisken geschiedenis. De geschiedenis van de volkse Sint-Andries- wijk. “De parochie van miserie, zoals onze wijk wordt genoemd.”
Magdalena
In 1993 namen Jacqueline en Maria het café over. “Samen met onze vriendin Magdalena. Zij is in 2015 overleden. We kennen elkaar vanop het Atheneum in Hoboken en zijn al vriendinnen sinds we 12 waren”, zegt Maria. Zelf is ze een echte sinjoor. Jacqueline groeide op op het Kiel en Magdalena op het Zuid. “Toen we afstudeerden, zijn we elkaar blijven opzoeken. We gingen samen uit, samen op reis. Ik werkte in een boekhandel. Jacqueline bij Integan Kabeltelevisie.”
“Op een bepaald moment hoorden we dat het café over te nemen stond. Wij zijn de zaak toen beginnen te bespioneren vanuit café ’t Kloosterke, aan de overkant van de straat”, lachen ze. “We wilden weten hoe het hier allemaal in elkaar zat. Al snel waren we overtuigd dat we die kans moesten grijpen.” Ze waren 38 toen de zaak beklonken was. “Te oud”, zeggen ze nu. “Hoe jonger, hoe beter. Want het is toch zwaar werk.”
Koffie met een jeneverke
Maar ze hebben hun hart en ziel in het Heilig Huisken gelegd, wordt al snel duidelijk. “Het café vandaag is niet te vergelijken met hoe het was toen wij net begonnen. Toen kwam hier bijlange na niet zoveel volk. We hebben van ’t Heilig Huisken een bruisende, fantastische kroeg gemaakt. Het is geen bruine kroeg, maar een volkscafé. Een op en top Stella-café ook.”
Van buurtbewoners van alle leeftijden tot advocaten, medewerkers van het nabijgelegen Tropisch
Instituut of studenten: alle- maal vinden ze hun weg naar de bakstenen muren, houten toog en perfect getapte Stella’s. “Toen we hier pas begonnen, kwamen de vishandelaars die toen allemaal nog in de Riemstraat gevestigd waren hier na hun shift uitblazen met een koffie en een jeneverke. ’s Nachts roken we de gebakken vis. Voor hen deden we zaterdagochtend extra vroeg open.”
Toerist in eigen stad
De vishandelaars zijn ondertussen verdwenen. “Verhuisd naar ’t Kielsbroek”, zegt Maria. “De buurt is wel veranderd sinds het begin van de jaren negentig. Als we toen op zondag 300 frank verdienden, waren we blij. Zondagen waren maar zielige dagen. Vandaag zijn dat topdagen.”
Ze hebben mooie jaren beleefd in hun café. “We zien nu de kinderen van oudere klanten over de vloer komen. We zagen hoe men
sen elkaar hier leerden kennen en zelf hebben we ook heel veel verschillende mensen leren kennen. Mensen die we vandaag vrienden noemen.”
“Mijn nichtje Amber Dekeyser en haar vriendin Eva Brijs (bekend van haar deelname aan televisieprogramma De Mol enkele jaren
geleden, red.) nemen het café van ons over”, zegt Jacqueline. “Zondag is onze laatste dag. Ik ben content. Al krijg ik er ook wel een krop van in mijn keel.”
Maar jonge dertigers Amber en Eva zullen hun voorgangers nog vaak genoeg over de vloer krijgen. Jacqueline woont boven het café en Maria zal tijdens haar pensioen nog af en toe wat komen flexiwerken. “Maar corona heeft ons duidelijk gemaakt dat er meer in het leven is dan werken alleen”, zegt Jacqueline. “Ik wil nu zelf toerist worden in mijn stad. Daar ga ik werk van maken.”