Toen die Van Gogh werd teruggevonden in een autokoffer in Berchem

DE GROOTSTE

Op 15 maart werd Het doopsel van Christus als allereerste werk in het vernieuwde museum opgehangen. Meer dan twaalf jaar zat het schilderij veilig opgesloten in het nieuwe depot onder het museum. Met zijn lengte van bijna 7 meter kon het net door speciaal voorziene luiken opgetild worden. Het doopsel van Christus is dan ook de reus in de collectie, die in de Rubenszaal gezelschap krijgt van andere giganten als De aanbidding der koningen en De tronende madonna. Het KMSKA bezit dertig Rubensen, waarvan een derde afkomstig uit ontwijde kerken en kloosters in Antwerpen. Het doopsel vormt een uitzondering, want het is afkomstig van de jezuïetenkerk in Mantua. Hertog Gonzaga bestelde het in 1604 bij de jonge Rubens, toen op studiereis in Italië. Dat het werk in Antwerpen belandde, is te danken aan de welstellende Jozef De Bom, die het werk na de ontmanteling van de kerk in Mantua wist te verwerven en aan het museum legateerde.

Als op 24 september het KMSKA heropent, zullen sommige schilderijen voor de eerste keer te zien zijn. De laatste grote aanwinst is het kroonstuk van het modernisme in België, dat honderd jaar onzichtbaar bleef. Met Ontwikkeling van een thema in rood: carnaval creëerde Antwerpenaar Jules Schmalzigaug in 1914 het allereerste abstracte doek van België. Samen met vijf andere schilderijen presenteerde hij het op de tentoonstelling van het futurisme in Rome. Een Italiaanse familie kocht het en hield het bij, tot de nazaten het in 2015 op veiling in Zwitserland brachten. Kunsthandelaar Ronny Van de Velde wist het te kopen. Omdat het om een sleutelwerk gaat, besliste de Topstukkenraad om het definitief te verwerven en aan het KMSKA te schenken. Het zal er omringd worden door andere werken van Schmalzigaug. Die kreeg het museum al in 1928 cadeau van de familie, die tevergeefs aandacht zocht voor de baanbrekende kunstenaar die in 1917 op 35-jarige leeftijd zelfmoord pleegde. Vandaag geldt Schmalzigaug terecht als wereldtop.