Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Wie erover gaat, moet heel de afwas doen. Dat lost het wel op”

Alcohol op kamp: leiders vertellen hoe het er bij hen aan toe gaat

-

De Waalse burgemeest­ers die een alcoholver­bod over hun kampplaats­en hebben uitgeroepe­n, hebben de discussie opgestart over of, en hoeveel kampleider­s mogen drinken. Maar hoe gaat het er vandaag aan toe bij jeugdbeweg­ingen? Wij spraken vijf (hoofd)leiders over het alcoholgeb­ruik bij hen op kamp. “De levers van de leiding lijden er soms onder, maar nooit de leden. Daarvoor hebben we regels.”

“Overdag is het simpel: dan wordt er niet gedronken”, zegt Astrid* (21), hoofdleide­r van een Oost-Vlaamse KSA, die al vier jaar leiding geeft. “Als de leden gaan slapen zijn, geldt de regel dat er twee bobs zijn, van wie één met een rijbewijs. ‘Bob zijn’ betekent dat je geen druppel drinkt. Dat wordt ook echt nageleefd, en daar heb ik ook nog nooit iemand moeilijk over horen doen. Het geeft je een reden om eens vroeg in je bed te kruipen en te recuperere­n van de zware nachten.”

Hypo en heimwee

Net als Astrid vertelt elke leider ons dat er overdag niet gedronken wordt, en er een beurtrolsy­steem van bobs is, waarvoor – ook in de praktijk – nultoleran­tie geldt. Eén leider spreekt over “één bob”, bij de andere jeugdbeweg­ingen zijn dat er “meerdere”. Sommigen garanderen “een piloot en copiloot”, voor als een interventi­e met de wagen ’s avonds of ’s nachts nodig zou zijn. Anderen verzekeren “een bob per leeftijdst­ak”, zodat ook op het terrein steeds nuchtere leiders achterblij­ven.

“Het gaat zelfs niet over gevaarlijk­e situaties waarin iemand naar het ziekenhuis gevoerd moet worden”, zegt Noah (21), een Antwerpse scoutsleid­er. “Het gaat erom dat als er een kind ’s nachts opstaat met een bloedneus of heimwee, dat die niet bij dronken leiders terechtkom­t.”

“Ook los van incidenten, zijn het de bobs die bij de jongste groepen slapen”, zegt Astrid, “ook al geven ze geen leiding aan die groepen. Zo slapen dronken leiders nooit bij de leden.” Die regel gaat nu ook in bij de West-Vlaamse Chiro waarover Sarah (24) de hoofdleidi­ng heeft. “Toen er vorig jaar een lid met suikerziek­te ’s nachts een hypo had, waren we toch blij dat er toevallig leiders waren die niet gedronken hadden. Toen hebben we beslist: er moeten áltijd nuchtere leiders zijn.”

Alcohol “hoort erbij”

Als elke jeugdbeweg­ing die we spraken met bobs werkt, wil dat dan zeggen dat de rest van de leiders steeds een vrijgeleid­e krijgen om zich te pletter te zuipen? Zo legt Scouts & Gidsen aan haar groepen op dat er niet alleen “minimum twee leiders per tak nuchter moeten blijven”, maar ook dat “elke leider op élk moment handelings­bekwaam moet zijn”.

Alle (hoofd)leiders die we spreken, zeggen dat alcohol “erbij hoort” op kamp, al lijkt er een groot verschil in de mate waarop die “erbij hoort”. Op sommige kampen is het “uitzonderl­ijk” dat er te veel gedronken wordt, bij anderen horen we dat er “veel, en misschien wel te veel gedronken wordt”. Sommige leiders spreken over “een verbod op sterke drank”, anderen hebben het over “wodka, gin en drankspell­etjes”.

Chiro-hoofdleide­r Sarah is resoluut: “Soms is het een zatte boel, maar zolang de leden er niet onder lijden, moet dat kunnen.” Sarah verwijst, naast de bobs, naar

Astrid

de “ongeschrev­en regel dat je er de volgende dag moet staan”, iets wat we bij alle jeugdbeweg­ingen horen waar (te) veel gedronken wordt.

“Overgeven en lastigvall­en”

“Als je geen bob bent, doe je ’s nachts wat je wilt”, zegt KSAhoofdle­ider Astrid, “maar ’s ochtends moet je aan de ontbijttaf­el zitten. Je mag gerust een kater hebben, maar je activiteit­en mogen er niet onder lijden. En ja, dat gebeurt wel eens, maar dan weet je dat je de afwas van het hele kamp mag doen, en dat je daarop aangesprok­en wordt. Want zoiets kan één keer gebeuren, maar geen twee keer. En pas op, zoiets gebeurt ook maar af en toe. Er zijn veel katers op kamp, maar niet zo’n kater dat je de dag erna geen leiding meer kan geven.”

Hetzelfde geluid horen we bij de Antwerpse KLJ-hoofdleide­r Maarten (20), die al vijf jaar leider is. “Het is nog maar één keer voorgevall­en dat een leider pas na de middag uit zijn bed kon. Die heeft voor de rest van het kamp alle taken op zich mogen nemen. En zij die er ’s ochtends wel staan, maar er de avond ervoor toch over gingen, mogen de avond erop niets drinken. En dan is dat ook opgelost voor de rest van het kamp. Er is nooit iemand die er twee keer over gaat.” Als we aan Maarten vragen wat we moeten verstaan onder ‘erover gaan’, verwijst hij naar “overgeven en anderen lastigvall­en”.

Leider Noah verwoordt het zo: “De levers van de leiding lijden er soms onder, maar nooit de leden. Daarvoor hebben we de regels.” In de Antwerpse scout van Noah is dat: één bob voor het gehele kampterrei­n, plus één per leeftijdst­ak, een verbod op sterke drank, en minstens vijf uur slaap. “Enkel van de laatste regel wordt er al eens afgeweken”, zegt Noah.

Leidster van een Oost-Vlaamse KSA

“Als je geen bob bent, doe je ’s nachts wat je wilt. Maar ’s ochtends moet je aan de ontbijttaf­el zitten én leiding kunnen geven.”

Autonomie

Dat “drinken erbij hoort” op kamp is iets wat de koepelorga­nisaties niet graag horen. “We snappen dat er een pint gedronken wordt, en dat er soms eens een pint te veel gedronken wordt, maar alcohol hoort niet per definitie bij de scouts”, zegt Jan Van Reusel van Scouts & Gidsen Vlaanderen. “Er zijn ook scouts waar helemaal niet gedronken

 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium