Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik wil meer dan alleen een sprinter zijn”

ARNAUD DE LIE kan zich tot jongste naoorlogse Belgische kampioen kronen

- STIJN JORIS

“Als het op een massasprin­t uitdraait, zal iedereen op mij vertrouwen. In dat geval wil ik het ook afmaken voor het team, dan spurt ik niet voor de tweede of derde plaats.”

Arnaud De Lie

Als zondag alle puzzelstuk­jes in elkaar vallen, dan wordt Arnaud De Lie met zijn 20 jaar en 102 dagen de jongste naoorlogse Belgische kampioen wielrennen. Zijn zes overwinnin­gen als neo-prof volstonden al om de Luxemburgs­e boerenzoon te bombardere­n tot de absolute kroonprins van het Vlaamse eendagswer­k. Sterk als een stier, maar zonder te veel hooi op zijn horens te willen nemen. “Ik rijd pas een grote ronde als ik er fysiek en mentaal honderd procent klaar voor ben.”

Rik Van Steenberge­n was in 1943 nog maar 18 jaar en in 1903 pakte ene Arthur Vanderstuy­ft de Belgische driekleur op zijn 19de. Zondag kan Arnaud De Lie de op twee na jongste Belgische kampioen ooit worden. Hoe voelt het om zo jong al tot het kransje van de favorieten te behoren bij je eerste BK?

“Ik beschouw mezelf als een outsider. Philipsen en Van Aert zijn de topfavorie­ten. Zij hebben al echte massasprin­ts naar hun hand gezet, iets waartoe ik eigenlijk nog niet echt de kans heb gekregen. Philipsen plaatst zich beter. Ik heb nog moeite om uit de wind te blijven in aanloop naar een sprint. Van Aert is misschien iets minder explosief, maar hij gaat vaak als eerste aan en houdt dan zo goed stand dat niemand er nog over komt.”

Hoe zie je dan je kansen om die Belgische driekleur binnen te rijven?

“Een percentage ga ik daar niet op kleven, maar ik weet wel dat er kansen zijn en daar geloof ik ook in. Het vertrouwen is groter dan de vrees. Het zou een enorme eer zijn om net als Boonen of Museeuw ooit die trui te mogen dragen in de klassieker­s.”

Wat voor soort koers verwacht je?

“Alpecin zal alles op een sprint zetten en dat zou mij ook goed uitkomen. Quick.Step is daar dan weer niet bij gebaat. Tenzij het feit dat Merlier volgend seizoen naar hen komt zou meespelen. Evenepoel zal zeker aanvallen. In dat geval kan het een moeilijk te controlere­n koers worden. Er zijn meerdere scenario’s mogelijk.

Volgens de voorspelli­ngen komt er wat regen en slecht weer en dan kan het ook een waaierkoer­s worden. Als ik in de eerste groep zit, ligt ook dat me zeker. Ik hou er zelfs van om zo te koersen. Na een zware wedstrijd bot mijn sprint eigenlijk niet echt af.”

Wout van Aert verwacht verdeeldhe­id bij jullie in de ploeg. Ga jij ervan uit dat iedereen zich achter jou schaart?

“Ik denk dat we in de Baloise Belgium Tour bewezen hebben dat we een hecht team zijn. Natuurlijk krijgen er enkele jongens carte blanche, maar eens het op een massasprin­t uitdraait, zal iedereen op mij vertrouwen zoals ze dat al van bij het begin van het seizoen doen. In dat geval wil ik het ook afmaken voor het team, dan spurt ik niet voor de tweede of derde plaats.”

Over de Baloise Belgium Tour

“Tot op de dag van vandaag heb ik meer op de boerderij gewerkt dan dat ik op mijn fiets heb gezeten. Ik ben niet gemaakt om alleen met wielrennen bezig te zijn.”

gesproken, zou je even rustig blijven als Tim Wellens mocht Lampaert zo tegen jou aan schurken?

“Volgens mij zou ik net zoals Tim gereageerd hebben. Ik ben geen brutale renner, sommigen vinden me nog te braaf in de spurt. Alleen denk ik niet dat Lampaert dat bij mij zou doen. Ik weeg tein kilogram meer dan hij. In het echte leven ga je ook niet op de vuist met iemand die een stuk zwaarder is.”

Op welk vlak heb je sinds je overgang naar de profs al het meest geleerd?

“Plaatsing is enorm belangrijk. Dat is zeker in Vlaamse koersen 90 procent van het werk.”

Waar ligt je grootste progressie­marge?

“Ik leef nog niet voor de volle 100 procent als een prof. Dat kan ook niet op mijn 20ste. Pas op mijn 25ste of 26ste zal ik helemaal top zijn. Wielrennen is voor mij momenteel gewoon zo hard mogelijk op de pedalen duwen en alles geven. Met de details van het wielrennen ben ik eigenlijk nog niet bezig. Door

marginal gains kan ik nog veel winst boeken als ik verder mag profiteren van de ervaring van iemand als Victor Campenaert­s.”

Sta je deze week ook elke dag om 7.00u op om op de boerderij te helpen bij het melken van de koeien?

“Vandaag niet omdat ik niet thuis ben, maar anders wel. Het is een routine en ze bezorgt me stabilitei­t. Ik zie het niet als een opoffering, maar als een manier van leven waar ik enorm van hou. Tot op de dag van vandaag heb ik meer op de boerderij gewerkt dan dat ik op mijn fiets heb gezeten. Ik ben niet gemaakt om alleen met wiel(gisteren, red.)

Arnaud De Lie

rennen bezig te zijn.”

Dylan Teuns, Yves Lampaert, Pieter Serry, Mauri Vansevenan­t… allemaal zijn ze de boerenstie­l erg genegen. Je bent nog jong, maar is het voor jou nu al een uitgemaakt­e zaak dat we jou na je carrière terug kunnen vinden op een tractor?

“Het is hoe dan ook mijn passie, maar het is een beroep dat enorm aan het evolueren is. Als het binnen twintig jaar nog beoefend kan worden zoals dat nu het geval is, dan zou ik het met veel plezier doen.”

Hoe ver staat je contractve­rlenging bij Lotto Soudal intussen?

“We zijn rond. Alleen de handtekeni­ngen moeten nog gezet worden.”

Wat zijn de belangrijk­ste dingen die er volgens jou in worden opgenomen?

“Het contract dat ik nog had voor volgend jaar, hebben we verscheurd en vervangen door een nieuw exemplaar tot en met 2024. Het kreeg een herwaarder­ing en mijn status is ook herzien naar eentje met iets meer aura. Ik zal iets nadrukkeli­jker de rol van kopman op me nemen van bij het begin van volgend seizoen.”

Klopt het dat je enkele eerdere voorstelle­n naast je heb neergelegd?

“Ik zag mezelf nog niet bijtekenen in maart. Eerst wilde ik aantonen dat ik tot nog grotere dingen in staat ben dan ik toen al had laten zien. In de Volta Limburg heb ik bewezen dat ik niet alleen een sprinter ben.”

Die sprints hebben je wel aan al die overwinnin­gen geholpen, maar daar neem je dus geen genoegen mee?

“Neen, ik wil niet alleen een sprinter blijven. Een hele dag in het wiel rijden, is één keer leuk, maar niet een heel jaar lang. De sfeer en de inspanning die bij een klassieker horen, daar wil ik van gaan proeven. Als je de renners afgepeiger­d ziet aankomen in de Ronde van Vlaanderen of

Parijs - Roubaix na zes uur in het zadel waarvan twee uur voluit koersen in de finale, dat heeft iets magisch.”

Bij de contractbe­sprekingen kwam ongetwijfe­ld ook al ter sprake hoe volgend jaar er voor jou zal uitzien. Wat zijn de plannen?

“Mijn programma zal gelijkaard­ig zijn. De voorbereid­ingskoerse­n in Mallorca zijn me goed bevallen en daarna wil ik opnieuw de klassieker­s meepikken, maar met iets meer ambitie. Het zou mooi zijn om een B-klassieker zoals bijvoorbee­ld Nokere Koerse te winnen. Voor de Ronde van Vlaanderen gaat het volgend jaar nog te vroeg zijn, maar van Parijs - Roubaix hoop ik wel te kunnen proeven. Dat is een van de wedstrijde­n waar ik enorm naar uitkijk.”

Het is een ongeschrev­en wet dat jonge renners vaak een grote stap voorwaarts zetten nadat ze een grote ronde hebben uitgereden. Is dat iets wat je volgend jaar al hoopt te doen?

“Dat hebben we nog niet echt besproken. We zien wel hoe alles evolueert. Ik heb geen zin om een grote ronde te rijden als ik daar fysiek en mentaal niet honderd procent klaar voor ben. Laat ik eerst deze winter maar eens overleven en als ik er klaar voor ben, dan zal ik met veel plezier de Vuelta rijden. Daar is de druk het minst groot, voor de Tour of de Giro is het hoe dan ook nog te vroeg. Spanje is het land waar overal die grote houten zwarte vechtstier opduikt, dat is dus wel wat voor mij. (grijnst)”

Aan wie heb je die bijnaam Le Taureau of De Stier eigenlijk te danken?

“Toen ik ongeveer tien jaar was heeft bij het mountainbi­ken een speaker me eens omgedoopt tot de Stier van Vauxsur-Sûre. Dat is wat blijven hangen en toen ik Belgisch kampioen werd bij de juniores, kleefden ze een stier op mijn fiets. Als je ploegmaats zoiets te horen krijgen, dan is het kwaad geschied uiteraard. Ik vind het wel leuk, na de

Gorilla van Rostock (de bijnaam van André Greipel, red.), de Stier van Lescheret.”

Na je zege in de Ronde van Limburg vormde je met je vingers horens op je helm. Wordt dat straks je handelsmer­k bij een overwinnin­g?

“Ik weet het nog niet, maar ik vind het wel grappig. Nibali deed het met de vin van een haai, die horens kunnen wel eens een blijvertje worden.”

“Voor de Ronde van Vlaanderen gaat het volgend jaar nog te vroeg zijn, maar van Parijs - Roubaix hoop ik wel te kunnen proeven.”

Arnaud De Lie

 ?? FOTO SVEN DILLEN ??
FOTO SVEN DILLEN
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium