Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Abeli Uznadze (25): “Ik hou meer van hoe ik nu ben, dan van hoe ik was”

- ELIEN VAN WYNSBERGHE

“Welkom in mijn appartemen­t”, glimlacht Abeli Uznadze. “Voor de helft is het hier een thuis, de andere helft lijkt wel op een medische afdeling.” We ontmoetten Abeli voor het eerst in februari dit jaar, tijdens een wandeling in het Stadspark. De jonge Georgiër liet zijn thuisland achter nadat artsen twee jaar geleden hadden ontdekt dat hij maar één nier heeft. Hij had hogere kwaliteits­zorg nodig. Zo belandde hij in Antwerpen.

De studio van Abeli ligt op een boogscheut van het Koninklijk Museum van Schone Kunsten. De ruimte is klein, maar mooi ingericht met kleurrijke meubels en planten. “Van planten verzorgen, word ik gelukkig”, zegt hij. Zijn slaapkamer, de leefruimte en keuken lopen in elkaar over. In die slaapkamer staat een paravent, een kamerscher­m. Erachter: torens kartonnen dozen. “Mijn medicatie voor de nierdialys­e die ik elke avond moet hebben.” Naast zijn bed, de machine waaraan de infusen die in de dozen zitten, gekoppeld moeten worden.

Dat Abeli niet meteen het doorsnee leven van een 25-jarige kan leiden, wordt meteen duidelijk. “Elke avond om middernach­t start ik met mijn dialyse. Die duurt zeven uur. Lang uitgaan, zit er dus niet in. Ik probeer consequent op tijd thuis te zijn. Ondertusse­n ben ik eraan gewend, maar het is iets dat altijd in mijn hoofd zit.”

Abeli werd geboren in Tbilisi, de hoofdstad van Georgië. “Ik studeerde er aan de universite­it. Public relations. Ik was een goede student en werkte tegelijker­tijd om mijn studies te kunnen betalen”, vertelt hij. “Ik was onder andere manager in een nachtclub en verzorgde ook de communicat­ie voor een bekende ngo. Ik had een normaal leven. Ik deed aan yoga, iets wat ik best goed kon en was erg bezig met gezond te leven.”

“Vader was grootste supporter”

Maar van de ene dag op de andere werd alles overhoop gegooid. “Ik moest mijn bloed laten checken. Ik hielp bij het afnemen van bloedstale­n van mensen die zich wilden laten testen op aids en op een bepaald moment sneed ik mezelf. Daardoor moest ik mezelf laten testen. Het is toen dat de dokters zagen dat er iets mis was, dat ze zagen dat ik maar één nier heb. Tot dan had ik daar niets van gemerkt, maar beetje bij beetje ging het slechter met me. Ik hield van zwemmen, van reizen, maar sinds die dag had ik nog maar één prioriteit: gezond blijven en zien dat ik het mentaal volhoud.” Hij liet Georgië achter omdat zijn geboortela­nd hem niet de juiste zorgen kon bieden. En dan gaf het leven hem een tweede slag in het gezicht. “Vorig jaar is mijn vader overleden. Hij was maar 42. Hij was op zijn werk en kreeg een hartaanval. Tien dagen later is hij gestorven. Ik vind dat nog altijd heel raar. De laatste keer dat ik hem zag, een maand eerder, was hij nog kerngezond. Wanneer ik nu met mijn moeder videobel, lijkt het alsof hij gewoon even niet in beeld is. Ik probeer er niet te veel aan te denken. Want wij waren zo’n goed team. Hij was mijn grootste supporter.”

Wachten op de wachtlijst

Vandaag probeert hij zijn draai hier, in Antwerpen, te vinden. “Ik ben nu Nederlands aan het leren en heb ook een integratie­cursus gevolgd. Ik weet meer over dit land dan sommige van mijn Vlaamse vrienden”, lacht hij. En ondertusse­n loopt de procedure die hij moet doorlopen om een niertransp­lantatie te kunnen aanvragen. “De dag waarop dat lukt, zal ik de draad van mijn leven weer kunnen oppikken. Maar het gaat traag en er is zo veel papierwerk mee gemoeid. Nu ben ik aan het wachten om op de wachtlijst te mogen.”

In mei werd hij 25. “Een van mijn beste vrienden is me toen komen bezoeken. Hij heeft 3.000 kilometer afgelegd, speciaal voor mij. Dat vond ik zo mooi. Dat heeft me meer zelfvertro­uwen gegeven.” Maar uiteindeli­jk terug naar Georgië gaan, wil hij niet. “Hier krijg ik meer kansen. Ik wil weer naar school, wil nog verder studeren volgens de standaarde­n van dit land. En dan hoop ik om hier uiteindeli­jk een job in de marketing of pr-sector te vinden.”

Een kleine wereld

Met zijn moeder belt hij vaak, vertelt hij. “We spreken elkaar moed in. Ik moet sterk blijven. Want ook de oorlog tussen Rusland en Oekraïne is iets wat erg leeft bij mijn familie. Zij zijn heel Europees gezind. Zij hebben het communisme onder Rusland gekend en haatten dat. Mijn grootmoede­r, grootvader en vader zijn in 1993 alles verloren toen Rusland het gebied waar zij woonden, bezette. Ze zijn naar Tbilisi verhuisd en hebben daar een nieuw leven opgebouwd.”

“Ik zou het heel fijn vinden mochten mijn moeder en mijn broer me eens kunnen komen bezoeken in Antwerpen. Maar dat is niet mogelijk. Voor een Georgiër is zo’n ondernemin­g te duur.” We zitten buiten aan een tafeltje op zijn stadskoert­je. In het midden, een bakje kersen en een Georgisch tussendoor­tje met honing en noten. “Kijk ik terug naar mezelf drie jaar geleden, dan merk ik dat ik helemaal veranderd ben. Toen was ik bezig met kledij, met schoenen. Nu vind ik dat nog steeds fijn, maar ik sta helemaal anders in het leven. Ik neem elke dag hoe hij is. Heb ik pijn, dan weet ik dat dat na een paar uur weer wegebt. En als de zon schijnt, dan ben ik blij. Ik geniet ontzettend van een tas koffie en vind het super belangrijk dat mensen vriendelij­k zijn tegen elkaar. Ik leef in een kleine wereld op mezelf en zoek mijn geluk in die kleine wereld. Ik hou meer van hoe ik nu ben, dan van hoe ik was.”

 ?? FOTO VICTORIANO MORENO ??
FOTO VICTORIANO MORENO
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium