Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik ben nog maar 28 jaar, mijn topjaren kunnen nog komen en het plezier is er nog”
Spurter Victor Hofmans verliest de moed niet na nieuwe blessure
In maart 2020 spurtte Victor Hofmans sneller dan ooit met als bekroning een Belgische indoortitel op de 200 meter in een toptijd van 21”27. Daarna volgde de coronaperiode en intussen sukkelde hij van de ene blessure naar de andere: achillespezen, kuiten en hamstring. Gisteren op zijn thuismeeting in Merksem kreeg de fel geplaagde spurter een nieuwe opdoffer te verwerken. Door een hamstringblessure moest hij forfait geven voor de 200 meter. Maar Hofmans verliest de moed niet.
Het seizoen begon veelbelovend voor Victor Hofmans, die na een verloren indoorseizoen tijdens de paasvakantie een deftige trainingsstage afwerkte op Tenerife. Op de interclub begin mei klokte hij 10”91 (100 meter) en 21”76 (200 meter). Hoopgevend dus.
“Maar dan was ik vijf weken out met een hamstringblessure”, vertelt Victor Hofmans. “Na anderhalve week opnieuw trainen wilde ik hervatten hier in Merksem op mijn thuispiste. De 100 meter ging alles in acht genomen best aardig met 11”19, maar tijdens de opwarming van de 200 meter voelde ik iets in de andere hamstring. Een lichte verrekking vrees ik. Omdat ik niet nog eens al die miserie wil, gaf ik forfait”, zucht de Oelegemnaar.
“Het begint wat te wegen. Er is nog veel mogelijk, maar het komt er precies niet uit. Ik weet dat er nog mooie meetings aankomen, maar voor het spurtersfestival binnenkort in Burcht ben ik nu onzeker.”
Tot 2019 was de OLSE-atleet na
Kobe Vleminckx de snelste Belg op de 200 meter en een vaste klant op het podium van het BK. Net nu de 4x100 meter-ploeg op de rails staat en EK-kansen heeft, staat hij langs de kant.
“Ik vind de 4x100 meter een fantastisch project. Alleen zal het voor mij niet voor dit jaar zijn, realistisch gezien”, beseft de viceBelgisch kampioen 200 meter outdoor van 2019. “De cornaperiode kwam voor mij heel ongelegen, want ik zat vlak daarvoor in mijn beste vorm ooit. Jammer dat ik dat niet kon doortrekken. Maar ik geef het zeker nog niet op. Ik voel dat ik nog aan kracht heb bijgewonnen de afgelopen jaren. En ook belangrijk: ik heb het plezier heel hard teruggevonden. Ik zie mezelf nog niet aan het einde van mijn spurtcarrière staan. Ik blijf nog wel even voortdoen.”