Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Er wordt steeds meer van een leerkracht gevraagd”
Walter Hens staat na zijn pensioen weer voor de klas in gemeenschapsschool Den Biezerd in Niel
Walter Hens (67) uit Turnhout begint donderdag aan een nieuw schooljaar als leerkracht elektriciteit in gemeenschapsschool Den Biezerd in Niel. Hij gaf er ook les in de jaren tachtig en negentig. Is het beroep van leraar in die tijd hard veranderd? “Er is vooral meer stress”, zegt hij.
Uit cijfers van Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) blijkt dat steeds meer leerkrachten er de brui aan geven. Ook vastbenoemden. Is het beroep van leerkracht dan zo zwaar geworden? We stellen de vraag aan Walter Hens uit Turnhout. Hij was in de periode 1982-1999 leerkracht elektriciteit in het technisch atheneum Den Biezerd in Niel. Daarna bekleedde hij topfuncties bij de socialistische vakbond ACOD in de provincie Antwerpen. In 2016 ging hij met pensioen, maar sinds 2020 is hij opnieuw leerkracht elektriciteit in zijn oude school in Niel.
Meer verantwoording
“Mijn beroep geeft meer stress dan vroeger, onder meer omdat een leerkracht vandaag veel meer taken heeft”, zegt Walter. “Ik moet nu veel meer verantwoording afleggen voor wat ik doe. Als een leerling iets mispeuterd heeft en ik hem of haar hiervoor een straf opleg, dan moet dat allemaal minutieus in het digitale smartschoolsysteem worden ingevuld. Ook alle punten die we per leerling geven, moeten een voor een in de computer worden gezet. Dat is veel werk. En dan zijn er nog de vele projecten. Als leerlingen bijvoorbeeld zelf een liftinstallatie moeten maken, moet ik als leerkracht mee op zoek naar alle onderdelen die daarvoor nodig zijn. Je moet niet denken dat je in de week om half vijf in de namiddag klaar bent. Dat lukt niet.”
Ook de diversere samenleving speelt een rol. “Vorig jaar had ik een klas met leerlingen die afkomstig waren uit Marokko, Turkije, Portugal en Oost-Europa”, zegt Walter. “Niet iedereen verstaat goed Nederlands. Dat is niet gemakkelijk. Zeker niet als je hen veel technische woorden moet aanleren. Weet je, in 1982 had ik 24 leerlingen. Vandaag heb ik er minder dan de helft, maar ik heb er wel dubbel zoveel werk mee.”
Walter schrikt dus niet van de grote uitval bij leerkrachten.
“Sinds mijn terugkeer naar Den Biezerd in Niel in 2020 hebben al drie leerkrachten elektriciteit er hier de brui aan gegeven”, zegt hij. “Er is veel verloop. Maar ik doe de job van leerkracht nog altijd heel graag. En ik behoud mijn oude stijl: streng maar rechtvaardig. Sommige collega’s zijn vrij familiair met hun leerlingen. Ik ben vooral kordaat. Wie iets mispeutert, moet het reglement van onze werkplaats op papier schrijven. Op vijf pagina’s.”
Veel vakantie
Tegenover die stevige werklast staat dat leerkrachten veel vakantie hebben. Twee maanden in de zomer zelfs. Compenseert dat niet? “Maar neen, het zijn al lang geen twee maanden meer”, zegt Walter. “Vanaf half augustus beginnen op Smartschool de digitale berichten door te komen over dingen die we zeker moeten doen, bijvoorbeeld papieren die we door de leerlingen moeten laten invullen. Van de zogenaamde ‘deconnectie’ is dan geen sprake meer.”
Welke maatregelen kunnen er dan voor zorgen dat het beroep van leraar langer vol te houden is? “Ik zou ervoor zorgen dat scholen extra administratieve werkkrachten kunnen inzetten, zodat leerkrachten alleen nog moeten bezig zijn met hun kerntaken”, zegt Walter. “Een leerkracht zou dan de punten en een algemene evaluatie per leerling
Walter Hens
Leerkracht elektriciteit
“De leerkrachten die er zijn, moeten in de eerste plaats worden ingezet om les te geven. Dan komen we al een heel eind verder.”
kunnen neerschrijven, en een administratieve kracht zou vervolgens alles in de computer kunnen invullen. En ik zou er ook voor zorgen dat extra taken, zoals bijvoorbeeld bijles geven aan kleinere klassen of typische secretariaatstaken, niet meer door leerkrachten worden gedaan. Dat is vandaag nog veel te vaak het geval. De leerkrachten die er zijn, moeten in de eerste plaats worden ingezet om les te geven. Als dat gebeurt, komen we al een heel eind verder.”