Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik blijf schieten, ook al kost het me een eigen huis”

- MARC CORNELISSE­N

Het stond wat knullig: Lionel Cox die de trofee van Sportman van het Jaar uitreikte. Zelf was hij niet bij de drie genomineer­den. Tom Boonen, Hans Van Alphen en Philippe Gilbert wel. Drie fulltime profs, net zoals zijn concurrent­en op de 50 meter liggend. Maar ook na zijn zilveren medaille weigert Cox zijn ambtenaren­job op te geven. We hebben dan ook afgesproke­n op de dienst arbeidsins­pectie van het Brussels Gewest. Een statig gebouw net naast de Nieuwstraa­t, de duurste straat van het Monopolysp­el. Terwijl de fotografe haar werk doet, komen de collega’s net terug van een koffiepauz­e. Het doet denken aan madame Arabelle, aan Jean De Pesser en Jomme Dockx van De

Collega’s. Maar het kantoormeu­bilair is moderner en in plaats van schrijfmac­hines staan er laptops en printers.

Terwijl Tom Boonen aan het trainen is in het zonnige Spanje, pendelt Lionel Cox elke dag vanuit Seraing naar dit kantoor in het hartje van Brussel. “Gelukkig heb ik glijdende uren”, zegt hij. “De helft van mijn job speelt zich hier op kantoor af. De andere helft op het terrein. Ook ’s avonds, ’s nachts en in het weekend.”

Of hij sinds Londen niet herkend wordt tijdens zijn arbeidscon­troles? “Dat is nog maar twee keer gebeurd. Ik krijg veel te maken met illegalen. Die kennen de Belgische sport niet.”

ALLES OF NIETS

3 augustus 2012. Over de exacte datum moet Cox geen seconde nadenken. De dag waarop de 31-jarige Luikenaar zich definitief uit de anonimitei­t schoot. Niemand had een medaille verwacht. Hijzelf niet, zijn concurrent­en niet, het BOIC niet en de vaderlands­e pers al helemaal niet. Twee dagen voordien was immers geen enkele journalist komen opdagen voor de laatste persontmoe­ting. “Ik denk dat ze allemaal naar andere competitie­s waren. Maar dat vond ik prima. Geen stress, geen extra druk.”

3 augustus 2012. “Een datum die mijn leven heeft getekend. Er is de periode ervoor en de periode erna. Het was de mooiste dag van mijn leven. Ik had goed geslapen en ik voelde ’s morgens al dat ik in vorm was. Alles was heel anders dan andere grote competitie­s. Er waren vijftig deelnemers en ik hoorde niet bij de favorieten. Top vijf, top tien, dat leek me haalbaar. Ik had niets te verliezen. Ca passe ou ça

casse, alles of niets. Ik was supergecon­centreerd en het verliep allemaal perfect. Ik kan er nog van genieten, al ik besef ook dat ik de bladzijde moet omdraaien. Het leven gaat door, zij het dan een beetje anders. Maar die medaille neemt niemand me nog af.”

De dag voordien had je nog contact gezocht met de sportpsych­oloog van het BOIC.Daar deed je heel geheimzinn­ig over.

“Ik werk al lang met een psycholoog van het Adeps, de Franstalig­e tegenhange­r van Bloso. Maar die was niet in Londen. Ik kon niet trainen, want de schietstan­d was bezet, en Jef Brouwers was in de buurt. Dus ben ik maar met hem gaan praten. Eerst drie dagen voor mijn wedstrijd en dan nog eens op de vooravond van mijn wedstrijd, om half tien ‘s avonds. We hebben gewoon gepraat over wat me bezighield. Verder niets speciaals.”

Ook Evi Van Acker en Charlene Van Snick, onze andere medaillewi­nnaars, werken met een sportpsych­oloog.

“Veel andere sporters zouden dat beter ook doen. Je hebt atleten die meer talent hebben dan andere, maar je hebt er ook die mentaal sterker zijn. Uiteindeli­jk denkt elke sportman aan hetzelfde, of hij nu tennist, golf speelt of fietst. Hoelang is het nog? Ben ik moe? Hoe staat de score? Wie staat er net achter me? Hoe was mijn laatste training? Die vragen komen altijd terug. Mijn psycholoog heeft me geleerd daar minder aan te denken. Je moet alleen denken aan het moment zelf en al de rest vergeten. Maar dat is niet zo gemakkelij­k als het klinkt.”

Je gebruikt daarvoor autohypnos­e.

“Je moet in de flow geraken. Diepe concentrat­ie is uiteindeli­jk een beetje hypnose. Ik kijk niet naar de andere schutters. Die bestaan op dat moment niet. Ikzelf, mijn karabijn en mijn doel, dat is alles. Na afloop van de competitie ben ik mentaal leeg.”

Als je niet naar de anderen kijkt, wanneer ga je dan beseffen dat je op weg bent naar een medaille?

“Voor de finale. Ik schoot 599 op 600 en lag daarmee in tweede positie. Sergei Martynov stond één punt voor me, Rajmond Debevec stond er drie achter. Die twee zijn de Federer en de Djokovic van mijn sport. Ik wist dat ik een medaille zou pakken als ik geen grote stommiteit beging. Ik was een beetje zenuwachti­g en mijn finale was maar gemiddeld, maar ik deed wat ik moest doen. Goud was buiten bereik, Martynov schoot een nieuw wereldreco­rd.”

En dan de ontlading. Dan word je geleefd, neem ik aan?

“Absoluut. Je wordt van het ene naar het andere gesleurd. Het podium, de persconfer­entie, foto’s, dopingcont­role, naar het olympisch dorp, champagne, omkleden, live tv-uitzending,... Het was vermoeiend, maar wel super leuk. En ’s avonds ben ik gewoon naar het hockey gaan kijken.”

Heeft Londen je leven veranderd?

“Voor een deel wel. Mijn agenda zit overvol en ik word uitgenodig­d voor gala’s, feestjes en recepties. Ik heb alle toppolitic­i en alle topsporter­s van het land ontmoet. Die kansen krijg je anders niet.”

Maar je blijft wel een amateur. Waarom hou je vast aan je job als arbeidsins­pecteur?

“Prof worden is gewoon niet interessan­t. Dan moet ik eerst een dag gaan stempelen en leef ik vanaf dan van het ene jaarcontra­ct naar het andere met een maandloon van 1.500 euro. Waar sta ik dan over tien jaar? Ik win geen miljoenen he, zoals op Roland Garros. Mijn mooiste wedstrijdp­remie is 1.000 euro. In een andere sport is prof worden je enige keuze, maar in mijn geval zou ik wel gek zijn als ik mijn werk zou opzeggen. Ook al zou ik er wellicht iets regelmatig­er door gaan schieten.”

DE OBSCURE KANT Arbeidsins­pecteur, wat houdt dat precies in?

“Ik ga inbreuken vaststelle­n in diverse sectoren: horeca, bakkers, bouwwerven, kapperszak­en... Je ziet veel miserie en je moet mentaal sterk staan. Ik krijg vooral met buitenland­ers te maken. Illegalen en sans-papiers. Mensen zonder arbeidsver­gunning. Het is de obscure kant van de maatschapp­ij en als je vaststelli­ngen komt doen, ben je

zelden welkom. Wapens komen er gelukkig nooit aan te pas. Al gaat de politie soms wel mee.” Werk genoeg zeker in een stad als Brussel?

“Ik kan je zo uit het blote hoofd tien adressen opschrijve­n waar ik zeker ben dat je er inbreuken zal vinden. Als zwartwerk een olympische discipline was, had België veel meer kampioenen. Justitie is totaal overbelast ensomskrij­gjehetzelf­degevoelal­sde politie, wanneer die een dief heeft gevat en hem gewoon moet laten gaan. Daar mag je niet te veel over nadenken. Maar al bij al bevalt de job bevalt me prima. Op school heb ik graduaat rechten gevolgd en daarna werkte ik twee jaar in een fabriek. Dan biedt dit veel meer afwisselin­g.” Wat voor financiële steun krijg je voor je sport?

“Het Adeps stelt een coach, een psycholoog en een voedingssp­ecialist ter beschikkin­g en betaalt mijn materiaal en mijn kosten. Daardoor heb ik nu een tweede karabijn kunnen kopen. Maar een auto krijg ik bijvoorbee­ld niet en ik heb ook geen manager die dingen voor mij regelt. Ik ben maar een schutter he. Het is heel moeilijk om die medaille te gelde te maken. Schieten doet niet verkopen. De medaille wel. Ik heb nu een kleine spon- soring van een buitenland­s merk van munitie. Ik ben het Adeps heel dankbaar. Toen het in 2010 besloot om alle middelen op mij in te zetten, was dat heel controvers­ieel. Mijn medaille heeft de critici de mond gesnoerd.” Klopt het dat hetAdeps je moest overtuigen om over te stappen van de 300m naar de olympische afstand?

“Ja, omdat ik dan een andere karabijn moest kopen en die weer 3.500 euro kostte. Wijlen Guy Namurois, fysiektrai­ner van Standard en Justine Henin, heeft mij ontdekt en me een topsportst­atuut aangeboden. Ik was verrast, want dat hadden ze nog nooit gedaan voor een schutter, maar ik heb niet lang getwijfeld en heb die karabijn dan maar gekocht. Maar ik ben ook nog altijd Belgisch kampioen op de 300m.” Die karabijnen zijn een serieuze investerin­g?

“Ik heb zelf tienduizen­den euro’s geïnvestee­rd. Het is daardoor dat ik op mijn 31ste nog bij mijn ouders woon. Ik ben niet iemand die de dingen half doet. Het is alles of niets. Ik ben voluit voor mijn sport gegaan. Er waren altijd veel mensen die aan me twijfelden, maar ik heb mijn instinct gevolgd. En nu ga ik er natuurlijk niet mee stoppen. Ik sta nu aan de top en wil daar nog vier, acht of twaalf jaar blijven. Ook al betekent dat dat ik geen eigen huis kan kopen. Schieten is mijn passie en Olympische Spelen vergen nu eenmaal opoffering­en.” Er zijnWB-wedstrijde­n in Korea en de VS.Hoe raak je die luchthaven­s binnen met een karabijn en munitie?

“Dat vergt gewoon wat papierenwe­rk. Je moet de overheid vooraf inlichten en het geweer en de munitie gaan apart het vliegtuig in. Veel rompslomp, maar verder geen probleem.” Is er sinds de Spelen een Lionel Cox-effect te merken in jouw sport?

“Toch wel. Die medaille heeft mijn sport geloofwaar­digheid gegeven. De federaties hebben er honderden leden bij gekregen, zowel in Vlaanderen als in Wallonië. Ze proberen het ijzer ook te smeden nu het heet is. Ze houden stages en geven in scholen demonstrat­ies met een laserkarab­ijn. De federatie begrijpt dat het nu of nooit is. De vorige medaille dateerde al van 24 jaar geleden. Frans Peeters. Ik ken hem niet, maar hij heeft me in Londen meteen een kaartje gestuurd. Een sympathiek gebaar. Maar België blijft een klein land in mijn sport. Geen enkele schietstan­d is geschikt voor internatio­nale wedstrijde­n. Daarvoor heb je zestig schietplaa­tsen nodig, in België kom je niet eens aan twintig. Mijn club in Amay heeft er zelfs maar tien.”

INVITATIE IN KOEWEIT

Welke kwaliteite­n moet je hebben om een goede schutter te worden? Perfecte ogen,om te beginnen?

“Dat hoeft niet, want daar zijn brillen voor. Ik heb zelf ook een kleine afwijking: min 0,75. Techniek is heel belangrijk. Iedereen kan schieten, maar je moet leren rekening houden met wind, licht, luchtspieg­elingen. Simpel gezegd: als er wind staat, moet je ietwat langs het doel mikken. Helemaal op het einde, als je die technieken helemaal onder de knie hebt, wordt het mentale superbelan­grijk. In de topsport is het uiteindeli­jk het mentale dat het verschil maakt.”

Is je status binnen je sport veranderd?

“De anderen zien me nu als een van hen. Ik zit nu in het kringetje van de besten van de besten. Op de wereldrank­ing sta ik nu derde. Voor de Spelen was dat nog 17de. Na Londen ben ik nog negende geworden op een WB-wedstrijd in Bangkok. Ik had er vooral last van de tropische hitte. Een sjeik uit Koeweit heeft me ook uitgenodig­d voor een invitatiet­ornooi. Dat wordt een unieke ervaring.”

“Ik win geen miljoenen zoals op Roland Garros. Mijn mooiste wedstrijdp­remie was 1.000 euro.”

Lionel Cox

Maar in België leverde je medaille niet de titel van Sportman van het Jaar op. Je zat zelfs niet in de top drie.Was je niet boos?

“Ik was een klein beetje ontgoochel­d, dat is logisch. Maar ik begrijp dat er meerdere verklaring­en voor zijn. De concurrent­ie was hard, want er waren veel topprestat­ies. En mijn sport is minder bekend dan wielrennen of atletiek. Ik vat het niet op als een gebrek aan respect. Het was de amateur met zilver tegen profs met ook mooie prestaties. Als ik zelf had moeten stemmen, had ik het ook een moeilijke keuze gevonden. Maar het hoofddoel in de sport is die medaille en die heb ik, en zij niet. Liever een medaille en geen Sportman van het Jaar dan andersom.” Je trok als onbekende naar Londen.Dat zal over vier jaar in Rio niet het geval zijn.

“Je moet niet dromen: beter doen zal in Rio haast onmogelijk zijn. Mijn grote doel is gewoon om me te kwalificer­en voor Rio. Dat is al moeilijk, want er mogen er maar 50 meedoen. Als het me lukt, heb ik één kans op 50 op goud, drie kansen op 50 op een medaille. Alleen als je zo redeneert, maak je kans op slagen.”

 ??  ??
 ?? FOTO’S CIA JANSEN, PHOTONEWS ?? Lionel Cox blijft ambtenaar. “Ik zou wel gek zijn als ik prof werd. Van jaarcontra­ct naar jaarcontra­ct leven voor 1.500 euro per maand.”
FOTO’S CIA JANSEN, PHOTONEWS Lionel Cox blijft ambtenaar. “Ik zou wel gek zijn als ik prof werd. Van jaarcontra­ct naar jaarcontra­ct leven voor 1.500 euro per maand.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium