Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Cinema met de ogen toe
Het mooiste cadeau werd dit eindejaar al voor de feesten gegeven. Zaterdag verrukte de Italiaanse filmcomponist Ennio Morricone bijna zestienduizend toeschouwers met een Sportpaleis-concert om bij weg te dromen.
Pas op een leeftijd dat anderen gestopt zijn met werken, begon Ennio Morricone zijn muziek uit te dragen met grote concerten. De Romein, bejubeld als de grootste componist uit de filmgeschiedenis, deed zo zaterdag voor de tweede keer Antwerpen aan. En dat 25 jaar na zijn vorige uitverkochte passage. De tickets gingen deze keer nog vlotter van de hand.
Net geen 16.000 bezoekers, onder wie de pas beëdigde Bart De Wever, lieten zich in een tot de nok gevuld Sportpaleis onderdompelen in somptueuze filmromantiek, waarin de componist en dirigent zijn grootste klassiekers mooi in evenwicht hield met minder bekend materiaal.
Enkele sleutelmuzikanten bracht Morricone mee uit Italië: zijn pianiste en het elektrische kwartet dat bij veel composities voor de ruggengraat zorgt. Andere uitvoerders, een tweehonderdtal, kwamen van dichterbij: het Night Of the Proms-koor Fine Fleur en het Orkest Der Lage Landen. Samen repeteerden ze dagenlang om deze voorstelling tot een goed einde te brengen.
Meest opvallende soliste was echter de in Zweden geboren sopraan Susanna Rigacci, die in een suite van Morricone’s spaghettiwestern-scores moeiteloos de hoge vocalen uit die filmmuziek opriep. Die spaghet- tiwestern-muziek (een term die de componist haat) zat op het einde van het eerste deel, waarin ook al de muziek uit The Untouchables en Le Clan
Des Siciliens alle eer was aangedaan.
Geen sleet
De maestro, gecharmeerd door de warmeontvangstendekwaliteitvan orkest en koor, lijkt met deze grote concerten verschillende doelen te hebben. Wil hij bewijzen dat hij méér is dan die huilende harmonica bij de woestijntaferelen van Sergio Leone? Tussen de melancholische crescendo’s in Nuovo Cinema Paradiso, hoe in de melodie van Le Clan des Siciliens frivoliteit en weemoed samensmelten of de tegen elkaar opboksende koren en percussie in The Mission ligt een wereld van verschil. Morricone, nog steeds componerend, wil geen ‘one trick pony’ zijn.
De man mag 84 zijn, op zijn alertheid zit geen sleet. In het Sportpaleis hanteert de dirigent het stokje met precisie en elegantie, zonder te wankelen. Die precisie is essentieel: het moet een huzarenklus zijn om de vele lagen en melodielijnen zo mooi te laten samenkomen.
Natuurlijk zullen sommigen zich deze bedenking maken: hoeveel mooier was dit nog geweest wanneer ook beelden uit de bijhorende films waren getoond. Dat zoiets niet gebeurt, is een kwestie van geld, de dure rechten op die filmbeelden, maar ook van principe: Morricone in concert bewijst dat deze composities hun maker of de films, zullen overleven. Lang nadien het laatste rondtollende ‘tumbleweed’ van een verlaten Italiaanse filmset is verdwenen.