Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Een leven tegen tweehonderd per uur
Tony Cabana (Anton Opgenhaffen) is een geboren en getogen Amsterdammer. Hij wilde als tiener bij Ajax gaan voetballen, maar moest die droom opbergen toen hij blind raakte aan één oog. Hij draaide dan maar plaatjes in cafés, waar hij onder andere André Hazes als goede vriend leerde kennen. In 1978 verhuisde hij naar ons land, waar hij startte met discotheek Copacabana in Kessel. Onder zijn impuls groeide de danstempel uit tot een begrip in heel Vlaanderen. Over zijn glorieperiode zei hij twee jaar geleden in onze krant het volgende: “Ik heb altijd dingen gedaan die anderen niet durfden. Dat was mijn succes. Wat die gekke Hol- lander speelde, sloeg aan. Ik durfde bijvoorbeeld Nederlandstalige muziek spelen.”
De Nederlander doekte in 1995 na twaalf buitengewone jaren zijn Copacabana in Kessel op. Later startte hij opnieuw in Waar-
loos met een gelijknamige zaak, die tot vandaag nog altijd bestaat. Verder trad hij nog geregeld op schlagerfestivals op, waar hij met eigen hits als Tingeling... ‘t is geen
weer voor een string en een reeks covers steevast de tent op z’n kop zette. En hij was de zaakvoerder van restaurant Lord Nelson op de Wollemarkt in Mechelen en sinds kort van brasserie-loungebar ‘t Schoon Lier aan de Mechelsesteenweg in Lier.
De fratsen van Cabana leven verder in het collectieve geheugen. “Zo mochten de mensen geen sportschoenen dragen in mijn discotheek, anders gaven we hen een overmaats paar net- te schoenen in de plaats. Op een dag kwam de op dat moment superrijke Jean-Pierre Van Rossem met zijn Rolls-Royce in Kessel aan. Helaas voor hem droeg hij ook sportschoenen. Hij riep dat hij de hele tent kon kopen als hij wilde. Helaas voor hem mocht ook hij niet binnen, hoeveel flessen champagne hij ook besteld zou hebben”, vertelde Cabana.
Tony Cabana laat met Ishia en Gioia twee dochters van vooraan de twintig en zijn vrouw Greet achter. Hij werd maar 55 jaar. Zijn levensmotto was al die tijd hetzelfde: “Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd.”