Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Toots Thielemans
1922 2016
“Op mijn graf mag mijn credo staan: Wees jezelf, niet meer, niet minder”
Hij zou na een pijnlijke val en een gebroken schouder toch weer naar huis mogen, om voort te revalideren. Maar Toots Thielemans, de Brusselse ket die een jazzlegende werd met zijn mondharmonica, werd gistermorgen onverwacht niet meer wakker in het ziekenhuis. Twee jaar na zijn afscheid van het podium, 94 jaar oud, maar tot de laatste dag doordrongen van muziek.
Het concert is eigenlijk gedaan. Urenlang hebben de muzikale vrienden van Toots Thielemans zijn bekendste nummers gespeeld voor een overvolle tent. Al die tijd zit Toots zelf stilletjes te genieten op een stoeltje in de coulissen, met die bekende schalkse glimlach op zijn gezicht. Maar dan houdt hij het niet meer. Hij diept een mondharmonica op uit de handtas van zijn vrouw Huguette, schuifelt aan de arm van een muzikant het podium op, gaat op een kruk zitten en brengt een hele tent aan het rillen met een ontroerende versie van What a wonderful world.
We schrijven augustus 2014, Jazz Middelheim in Antwerpen. Toots Thielemans is op dat moment vijf maanden gestopt met optreden. Een beslissing waarmee hij de buitenwereld op 12 maart 2014 compleet had verrast, maar die zijn entourage al een tijdje zag komen. Omdat ze wist dat hij niet langer tevreden was met zijn eigen niveau.
Zijn gehoor leed onder de jaren. Zijn zicht ook. Zodat het contact met de andere muzikanten – zo cruciaal voor een performer als Toots – moeilijker liep. Ze moesten hem zelfs na elk nummer zeggen wat er volgde, omdat hij de setlist niet meer kon lezen. “Let wel, wij zagen nog geen enkele reden om te stoppen”, zegt Bart De Nolf, een van zijn vaste bassisten. “Oké, er waren die kwaaltjes. Maar als Toots begon te spelen, dan was het er nog altijd boenk op.” Toots zelf was kritischer voor zichzelf en besliste dat het genoeg was.
Stoppen met spijt
Een moeilijk beslissing, zag Veerle van de Poel, zowat twintig jaar zijn steun, toeverlaat en manager. “Hij had er spijt van. Veel spijt. Maar hij had ook het gevoel dat er geen andere keuze was. Hij wilde stoppen op een moment dat het nog goed was. Ik ben heel langzaam de ladder opgekropen, tree
per tree, zei hij daarover. Nu ik bijna boven ben, zou het heel pijnlijk
zijn om naar beneden te vallen. Hij miste het spelen enorm. Maar liever dat, dan het risico lopen om slechte optredens te geven. Daarvoor waren zijn muziek en zijn publiek te belangrijk. ”
Toch bleef zijn leven ook nadien muziek ademen. In zijn huis in Terhulpen leefde hij omringd door herinneringen aan alle jazzgrootheden met wie hij het podium deelde. Volgens Veerle van de Poel bleef hij ook nauwgezet volgen waarmee zijn vrienden en muzikanten bezig waren. En af en toe kon hij het niet laten om toch nog een nummertje mee te spelen. “Dit jaar zelfs nog”, zegt Bart De Nolf. “Ik moest optreden in een restaurant in de buurt van Terhulpen. Toots zat aan een tafeltje en haalde plots zijn mondharmonica boven om even mee te spelen. Kippenvel voor iedereen.”
Ster van de Marollen
Het is voor Jean-Baptiste Frédéric Isidor – Toots – Thielemans allemaal in een café begonnen. In ’t Trapken af in de Brusselse Hoogstraat, pal in de Marollen. Het café van de ouders van Toots, waar een accordeonspeler de zondagmiddag kwam opfleuren. De kleine Jean-Baptiste bleek al snel muziek in zijn ziel te dragen, kreeg van zijn ouders een eigen accordeon en groeide binnen de kortste keren uit tot de ster van de buurt. Met melodietjes en musettes. Jazz zou pas later volgen, toen hij twintig was en de muziek van Louis Armstrong ontdekte.
Na de accordeon volgde de mondharmonica, waarmee Toots zijn astma onder controle leerde krijgen. Nog later de gitaar, omdat je daarmee nu eenmaal makkelijker aan de bak raakte dan met dat gekke mond
muziekske.
Het Vossenplein verruilde hij als twintiger voor de jazzclubs van Amerika, waar hij zich meteen thuis voelde, al moest hij er knokken om te overleven: spelen voor een stuiver, vechten voor een plek. Cadeaus werden er niet gegeven. “Toen zijn vader op sterven lag en hij graag naar België wilde, kreeg hij van zijn bandleider te horen dat hij dan niet meer zou moeten terugkeren naar Amerika”, zegt Veerle van de Poel. “Hij is dan maar in Amerika gebleven. Hij heeft afscheid genomen door voor zijn vader het nummer Old Friend te maken.”
Opofferingen die loonden, want Toots overtuigde de Amerikaanse jazzmuzikanten van zijn kunnen. Op gitaar, maar ook op mondharmonica. Hij mocht met de allergrootsten samenspelen. “Hij noemde zichzelf graag een Afro-American Marollien”, zegt journalist Peter De Backer, die meewerkte aan de biografie Toots
90. “En zo werd hij ook gezien in de jazzwereld. Hij was bijzonder trots op een bericht dat Ray Charles en Quincy Jones op zijn antwoordapparaat hadden ingesproken: Hey Toots, we were talking about your black ass. Een mooier compliment konden ze hem niet maken.”
Zijn hele verdere leven zou in het teken staan van muziek. Jazzoptredens, studiosessies, filmmuziek, commercials om te overleven... Na