Gazet van Antwerpen Stad en Rand
10 troeven voor Tokio 2020
Belgische toptalenten van nu, olympische toppers van morgen
Claire Orcel (18)
Toen Claire Orcel zestien jaar was, meette ze al 1m84 en won ze het Belgisch kampioenschap hoogspringen. Bij de seniores liet ze toen een sprong optekenen van 1m82. Op die leeftijd sprong ze dus al hoger dan Tia Hellebaut – olympisch kampioene in Peking 2008– en Nafi Thiam – de gouden zevenkampster van 2016 – destijds deden. Orcel: “Ik zal altijd worden vergeleken met Tia en Nafi. Maar met die druk kan ik wel om, hoor”. En of, want inmiddels springt ze al 1m84. “Ik wil er dan ook staan in Tokio 2020. Ik zeg niet dat ik nu al de nieuwe Tia bén, want haar gouden sprong van 2m05 is nog altijd iets aparts. Maar op termijn een nieuwe Tia wórden, dat zie ik wel zitten.”
Anak Verhoeven (20)
Kent u Anak Verhoeven? Ze draait nochtans al jaren mee met de wereldtop in haar discipline. Tot dit jaar had België geen rekening met haar moeten houden. Tot het begin van Rio 2016: toen raakten de nieuwe olympische disciplines voor Tokio 2020 bekend. En daarbij behoort muurklimmen. Momenteel staat Verhoeven vierde in het wereldbekercircuit en derde op de wereldranglijst. Lang niet slecht voor iemand die dit seizoen voor het eerst meestrijdt met de seniores. De voormalig wereldkampioene bij de juniores is diepgelovig en vastberaden: “De Spelen in 2020, dat moet zeker lukken.”
Thomas Detry (23)
Er bestaat een kans dat de Belgische golfmannen straks in Tokio met drie zullen zijn: Thomas Pieters, Nicolas Colsaerts en Thomas Detry. Die laatste volgt hetzelfde parcours als Pieters, die net geen medaille pakte in Rio. Detry is eveneens student aan de golfschool van de Vlaamse golffederatie en ging, net als Pieters, naar de Amerikaanse universiteit van Illinois. En ook deze Thomas wordt, net als Pieters, bestempeld als een supertalent. Dit jaar is Detry bezig aan zijn eerste seizoen als profgolfer, en met succes. Zo eindigde de 23-jarige Brusselaar bij zijn debuut al op een zesde plaats op de KPMG Trophy in Aartselaar. “Ooit wil ik op de Olympische Spelen staan”, klonk het toen.
Lotte Kopecky (20)
“Jolien D’hoore moesten we soms wel eens een trap onder haar kont geven. Lotte Kopecky, die moeten we vooral afremmen.” Zo typeert de Belgische bondscoach Peter Pieters de nieuwe Belgische pistehoop.
De 20-jarige Kopecky uit Schelle, inmiddels naar Niel verhuisd, was deze maand al op de Spelen, maar reed in Rio de wegrit op een parcours dat niet echt haar ding was. Toch reed ze 50 kilometer alleen voorop en haalde ze ook de finish. “Ik had hier liever op de piste gereden, maar tegen Jolien kan ik nog niet op”, klonk het. Nog niet, want Kopecky verbeterde wel al eens het record van D’hoore op de achtervolging. Die pakte dat dan in Rio weer netjes terug in haar race naar brons.
In principe is het in Tokio aan Kopecky in het omnium. “Ik geloof in haar”, stelt haar trainer Koen Beeckman. “Ze heeft niet alleen talent, maar ook het karakter om de top te halen”.
Indra Craen (18)
Ze was een ukkepuk van vijf jaar, toen ze een sport zag waarbij mannen en vrouwen in een beschermingspak en helm elkaar proberen te raken maar toch bijzonder respectvol met elkaar omgaan. “Ik was meteen verkocht”, bekent Indra Craen. “Tot dan deed ik aan kleuterdansen en -turnen, maar ik liet alles vallen voor taekwondo.”
Laurence Rase, olympisch taekwondoka, voormalig Europees kampioene en nu topsportcoördinator, noemt haar “een meteoriet. Zo’n steile opgang maakt ze.” Craen zelf is dan ook razend ambitieus en wil zo snel mogelijk op de Olympische Spelen staan. “Ik train vier, vijf uur per dag. Mijn beste prestatie wil ik op de Spelen van 2020 neerzetten”, klinkt het strijdvaar
dig. Leuk detail: in Rio was ze al op de Olympische Spelen, maar dan als sparringpartner van Raheleh Ase
mani.
Emma Plasschaert (22)
Emma Plasschaert uit Oostende hoopte er al bij te zijn in Rio maar omdat België slechts één deelnemer per bootklasse mocht afvaardigen, ging het ticket in de Laser Radial uiteindelijk naar Evi Van Acker.
Plasschaert behoort samen met Maité Carlier tot de vaste trainingsgroep rond Van Acker en coach Wil Van Bladel, en maakte voor de Spelen al een lange trainingsperiode mee in Rio.
In mei pakte ze zilver in de minder sterk bezette race in Medemblik. Vervolgens miste ze maar net het podium op de Wereldbeker van Weymouth, in het olympisch water van Londen 2012. Daar eindigde ze als vierde ook voor de eerste keer voor Evi Van Acker.
Plasschaert studeert geomatica aan de Universiteit Gent en zal zich in de rest van 2016 vooral daar op toeleggen. “Pas begin 2017 neem ik opnieuw deel aan een race” zei ze eerder. “Vanaf dan richt ik ook mijn blik op de Olympische Spelen van 2020 in Tokio.”
Artuur Peters (19)
Zwemmen vond hij na een tijdje te saai en daarom zocht hij een andere sport om zich in uit te leven. Artuur Peters probeerde van alles tot hij in een kajak stapte maar wist toen meteen: dit is het. Hij werd al wereldkampioen bij de junioren en bij de beloften. In extremis had de 19-jarige Limburger uit Hechtel-Eksel zich ook nog geplaatst voor de Spelen in Rio. Eigenlijk vier jaar eerder dan gepland, want Peters en zijn trainer Bob Maesen mikten vooral op Tokio 2020. Peters haalde deze maand de halve finale en werd uiteindelijk derde in de B-finale op de K1 1000 meter, elfde in het eindklassement dus. “Een kanovaarder is pas op zijn 28e op zijn sterkste”, bleef Peters realistisch. “Ik beschouw dit vooral als een heel nuttige ervaring, want de Spelen zijn toch wel een groots evenement, waarop het even wennen is.”
Overigens is er ook een zus Peters, Hermien (23). Zij werd al Europees kampioene en vicewereldkampioene in de K1 500 meter bij de beloften. Hermien greep dan wel naast een ticket voor Rio, in Tokio hopen broer en zus er allebei bij te zijn.
Yellow Tigers en Red Dragons
De volleybalvrouwen zaten ei zo na in Rio, maar werden genekt door een gemiste matchbal tegen Italië in het kwalificatietornooi. De mannen misten hun plek op de Spelen iets ruimer, maar hadden toch ook hun plaatsje op het beslissende tornooi. Ondertussen pakten ze zelfs een onverhoopte negende stek in de hoogste reeks van de World League.
De Yellow Tigers én de Red Dragons in Tokio? Het zou zomaar kunnen. Voorwaarde is wel dat jeugdig toptalent kan toegevoegd worden om oudere spelers tegen 2020 te vervangen - veel zijn er dat niet - en hier en daar een zwak punt wordt weggewerkt. Coaches Gert Vande Broek en Dominique Baeyens (vanaf volgend jaar Vital Heynen) zijn al volop bezig met die ideale mix van ervaring en jong geweld.
Jelle Geens (23)
Op de Olympische Spelen van Londen in 2012 werd de Amerikaanse Gwen Jorgensen 38e in de triatlon. Vorige zaterdag werd ze olympisch kampioene. Op de Olympische Spelen van Rio in 2016 werd de Belg Jelle Geens 38e... Een voorteken? Misschien, maar eerst in Tokio geraken.
Marten Van Riel en Jelle Geens – het Belgische triatlonduo – zullen dan 27 zijn en in principe een stuk sterker dan vandaag. Iedereen verbaasde zich donderdag over Van Riel, maar in principe moet Geens weinig voor hem onderdoen. Hij was in het verleden altijd de betere loper en dat is in de meeste wedstrijdomstandigheden een groot voordeel. Alleen zwom de Limburger in Rio zo slecht, dat de wedstrijd toen al voorbij was voor hem. “Ik heb zeker nog marge. Ik studeer nog en dat beperkt nu eenmaal mijn traininingsvolume”, zei hij na de wedstrijd.
En je zag hem nadenken wat hij met die studie moest doen, want in principe heeft hij nog vier halve jaren voor de boeg. “Ik heb al vaak getwijfeld. Nu weer, want in het zwemmen heb ik geen vooruitgang gemaakt tegenover vorig jaar. Integendeel.”
Nicky Degrendele (19)
Het Belgische pistetalent Nicky Degrendele – met specialisatie in sprint en keirin – werd in 2014 Europees kampioene bij de junioren in het Portugese Anadia. Later dat jaar pakte ze ook de wereldtitel in het Zuid-Koreaanse Gwangmyeong. Ze mocht de overstap naar de senioren aanvankelijk maar moeilijk verteren, dit seizoen behaalt ze wel uitstekende resultaten. In Saint-Quentin-en-Yvelines (Coup de France) werd ze derde in de keirin, in de Grand Prix of Poland eindigde ze nog een plaatsje hoger en in juli pakte ze nog zilver op het EK voor beloften in het Italiaanse Montichiari. Daar finishte ze in het keirin tweede achter de Nederlandse Elis Ligtlee, die op de Spelen in Rio goud pakte.
Ja, natuurlijk zijn Nafi Thiam en Thomas Van der Plaetsen over vier jaar nóg beter dan in Rio. Uiteraard speelt onze hockeyploeg weer mee voor medailles. En als vanzelfsprekend kan golfer Thomas Pieters opnieuw schitteren. Maar welke andere, nu nog relatief onbekende Belgische toppertjes kunnen straks schitteren op de Olympische Spelen van 2020 in Tokio? Een blik in onze glazen bol.
JANPIETER DEVLIEGER, MARC MERCY, HANS JACOBS